Stofwisseling Flashcards

(49 cards)

1
Q

Absorptie

A

Energie van een systeem wordt opgenomen en omgezet in een andere energievorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ADP

A

Adenosinedifosfaat, elk molecuul bevat twee fosfaatgroepen met energierijke verbinding. Toevoeging van anorganisch fosfaat ontstaat ATP (energie). Speelt grote rol in stofwisselingsprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aeroob

A

Met behulp van zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alcoholgisting

A

C6H12O6 (glucose) –> C2H6O (ethanol) + 2 CO2 + energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aminozuur

A

NH2. Bouwsteen van eiwit. (Organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. (grondstof synthese eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ammoniak

A

Anorganische verbinding van stikstof en waterstof (NH3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anaeroob

A

Zonder behulp van zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anorganische stof

A

Stoffen die voorkomen in organismen en levenloze natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Assimilatie

A

Opbouw organische molecilen uit kleinere moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ATP

A

Adenosinetrifosfaat, ontstaat uit ADP door toevoeging anorganisch fosfaat en energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Basale stofontwikkeling

A

De stofwisseling van een organisme in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beperkende factor

A

Factor die de snelheid van een proces laag houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Chemische energie

A

energie opgeslagen in moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chlorofyl

A

Groene kleurstof in een chloroplast (bladgroen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Chloroplast

A

Bladgroenkorrels, fotosynthese vindt plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diffussie

A

Verplaatsing van stof van hoge naar lage concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Disacharide

A

Stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee monosacharide-eenheden (ontstaan uit condensatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Dissimilatie

A

Afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen, energie vrijmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Eiwit

A

Stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuureenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Enzym

A

Biokatalystor. Organische stof, versnelt stofwisselingsprocessen

21
Q

Enzym-substraatcomplex

A

Complex dat ontstaat doordat het substraat op een speciale manier in het actieve centrum aan het enzym wordt gebonden

22
Q

Enzymactiviteit

A

Snelheid van werking van een enzym: hoeveelheid substraat die per tijdseenheid wordt omgezet of de hoeveelheid reactieproduct die per tijdseenheid ontstaat

23
Q

Fosfaat

A

Anorganische stof met het element fosfor (P)

24
Q

Foto-autotroof

A

In staat tot fotosynthese, organische stoffen uit anorganische stoffen vormen

25
Fotosynthese
Proces van water, koolstofdioxide m.b.v zonlicht omgezet in zuurstof en glucose
26
Fructose
Monosacharide met 6 C-atomen per molecuul
27
Glucose
Monosacharide met 6 C-atomen, gevormd fotosynthese, afgebroken dissimilatie
28
Koolstofassimilatie
De vorming van glucose uit koolstofdioxide en water
29
Koudbloedig
Lichaamstemperatuur die min of meer gelijk is aan de omgeving
30
Lipide
Vetten
31
Melkzuur
Organische stof die ontstaat bij anaerobe dissimilatie van glucose in spieren en micro-organismen
32
Melkzuurgisting
C6H12O6 (glucose) --> 2 C3H6O3 (melkzuur) + energie
33
Monosacharide
Suikers met één ringstructuur in het molecuul
34
Nitraat
de anorganische stof NO3-
35
Optimumkromme
Een kromme waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet
36
Organische stof
Molecuul afkomstig van organismen en bevat minimaal 2 C (koolstof) en veel H (waterstof) atomen
37
Osmose
Diffusie van water door een semi-permeabel membraan
38
Polysacharide
Verbindingen waarvan elk molecuul bestaat uit veel monosacharide-eenheden
39
Proteïne
Eiwitten
40
Sacharose
Een disacharide (suiker) waarvan elk molecuul bestaat uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid
41
Stofwisseling
Het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme
42
Substraat
Stof waarop een enzym inwerkt
43
Substraatspecifiek
In staat slechts één bepaalde substraat om te zetten
44
Ureum
Organische stof, eiwitafbraak
45
Vet
Organische stof, elk molecuul ontstaat door het binden van een glycdrolmolecuul en drie vetzuurmoleculen
46
Voortgezette assimilatie
Omzetting van producten van de koolstofassimilatie in organische stoffen
47
Warmbloedig
Constante lichaamstemperatuur
48
Zetmeel
Polysacharide, aaneenkoppelen van glucose, reservestof energie
49
Zuurgraad (pH)
maat voor concentratie opgeloste H+ ionen