Stofwisseling & Energetica Flashcards

(30 cards)

1
Q

Wat is stofwisseling (metabolisme)?

A

Alle chemische reacties in een organisme die nodig zijn om te overleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen anabolisme en katabolisme?

A

-Anabolisme: Opbouw van moleculen (bijv. eiwitsynthese).
-Katabolisme: Afbraak van moleculen (bijv. celademhaling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een enzym en wat doet het?

A

Een eiwit dat een chemische reactie versnelt zonder zelf verbruikt te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de actieve plaats van een enzym?

A

De specifieke plek waar het substraat bindt en de reactie plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als een enzym denatureert?

A

De vorm van het enzym verandert, waardoor het substraat niet meer kan binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat beïnvloedt de enzymactiviteit?

A

Temperatuur, pH, substraatconcentratie en enzymconcentratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van temperatuur op enzymactiviteit?

A

Te laag: Langzame reacties.
Optimumtemperatuur: Maximale werking.
Te hoog: Denaturatie van enzym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het effect van pH op enzymen?

A

Een afwijkende pH kan de vorm van de actieve plaats veranderen, waardoor het enzym niet meer werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een enzym-substraatcomplex?

A

De tijdelijke binding tussen een enzym en zijn substraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een co-enzym en een cofactor?

A

Co-enzym: Organische hulpstof (bijv. vitamine).
Cofactor: Anorganische hulpstof (bijv. metaalionen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ATP en waar wordt het voor gebruikt?

A

ATP (adenosinetrifosfaat) is de energiebron van de cel en wordt gebruikt voor celprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt ATP gevormd?

A

Door fosforylering van ADP tijdens celademhaling of fotosynthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie?

A

Aerobe dissimilatie: Met zuurstof, levert veel ATP.
Anaerobe dissimilatie: Zonder zuurstof, levert weinig ATP en melkzuur of ethanol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij melkzuurgisting?

A

Glucose wordt zonder zuurstof omgezet in melkzuur en een kleine hoeveelheid ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij alcoholische gisting?

A

Glucose wordt omgezet in ethanol, CO₂ en een kleine hoeveelheid ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de algemene reactievergelijking van fotosynthese?

A

6 CO2 + 6 H2O + licht–>C6H12O6 + 6 O2

17
Q

Waar vindt glycolyse plaats?

A

In het cytoplasma van de cel.

18
Q

Wat is het eindproduct van glycolyse?

A

2 pyrodruivenzuurmoleculen, ATP en NADH.

19
Q

Wat is de algemene reactievergelijking van aerobe celademhaling?

A

C6H12O6+6 O2 → 6 CO2+6 H2O + 38 ATP

20
Q

Waar vindt fotosynthese plaats in een plant?

A

In de chloroplasten (bladgroenkorrels).

21
Q

Wat is het doel van de lichtreacties?

A

Het omzetten van lichtenergie in chemische energie (ATP en NADPH).

22
Q

Wat gebeurt er in de donkerreacties (Calvincyclus)?

A

CO₂ wordt met behulp van ATP en NADPH omgezet in glucose.

23
Q

Wat is de rol van chlorofyl in fotosynthese?

A

Chlorofyl absorbeert lichtenergie en zet deze om in chemische energie.

24
Q

Wat gebeurt er in de citroenzuurcyclus (Krebs-cyclus)?

A

Pyrodruivenzuur wordt verder afgebroken en levert CO₂, NADH en FADH₂.

25
Wat is de rol van de elektronentransportketen?
NADH en FADH₂ geven elektronen af, waardoor ATP wordt gevormd in de mitochondriën.
26
Hoe komt koolstof in de atmosfeer?
Door verbranding, ademhaling en rottingsprocessen.
27
Hoe nemen planten koolstof op?
Via fotosynthese uit CO₂ in de lucht.
28
Wat is de rol van bacteriën in de stikstofkringloop?
Ze zetten stikstofgas om in bruikbare stikstofverbindingen voor planten.
29
Wat is nitrificatie?
Het omzetten van ammonium in nitraat door nitrificerende bacteriën.
30
Wat is denitrificatie?
Het omzetten van nitraat in stikstofgas door bacteriën, waardoor het de atmosfeer ingaat.