Studietaak 1 Flashcards

(38 cards)

1
Q

Kenmerken afhankelijke t-toets

A

Gepaarde waarnemingen t-toets
- verschillen tussen individuele scores
- vergelijking tussen gemiddelden op twee variabelen of dezelfde twee momenten (dus een vergelijking binnen één gehele steekproef)
- de N is bij beide scores/variabelen altijd even groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken onafhankelijke t-toets

A
  • bij vergelijking tussen gemiddelden uit twee steekproeven die twee populaties vertegenwoordigen
  • bij vergelijking tussen gemiddelden van twee groepen uit de steekproef
  • de N kan per groep verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overeenkomsten afhankelijke en onafhankelijke t-toets

A
  • beide doen een uitspraak over gemiddelden
  • beide doen een uitspraak over gemiddelden in de populatie
  • voorwaarde voor beide is dat de steekproef aselect gekozen moet zijn.
  • de variabelen moeten normaal verdeeld zijn en niet te scheef, of de steekpoef is groot genoeg (voor beide groepen N> 30)
  • de statistische formulering van de nullhypothese.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Type I fout

A

Vals positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Type II fout

A

Vals negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kans op een type I fout meten

A

P-waarde (hoe lager, hoe kleiner de kans op een vals positieve score)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alpha niveau

A

Significantie van de toets
- waarden 0,05 (5%) of 0,01 (1%)
- wordt weergegeven met p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Betrouwbaarheidsinterval Confidence Interval

A

Kans dat de waarde van een willekeurig geselecteerd testobject binnen een bepaalde minimum en maximumwaarde valt
-Doorgaans 95%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 3 verschillende soorten t-toetsen?

A

T-toets op steekproefgemiddelde
T-toets op onafhankelijke scores
T-toets op gepaarde waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt ook wel verschiltoetsen genoemd?

A

Toetsen op twee gemiddelden, omdat je gemiddelden in verschillende groepen met elkaar vergelijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bereken je de vrijheidsgraden bij een t- toets?

A

Aantal onderzoekseenheden -1 (N-1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar staat df voor in het tabel met rechter kritieke t- waarden?

A

Degrees of freedom. Bijvoorbeeld: 58 mensen ondervraagd en je voert een t-test uit, dan is het 58-1= df 57

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer gebruik je de z als verdeling?

A

Wanneer je de standaarddeviatie in de populatie zou kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vanaf welke grootte maakt het de waarde van de kritieke grenswaarden niet meer uit hoeveel onderzoekseenheden je in je steekproef hebt.

A

251, daarna komen de waarden exact overeen met de waarden van de kritieke grenswaarden bij de overschrijdingskansen van z, de standaardnormale verdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe houdt je rekening met verschillende groepsgroottes in steekproeven bij de t-toets

A

Gepoolde variantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je de toets op variantie bij een onafhankelijke t-toets?

A

F toets: Levene’s F toets

17
Q

Wat wordt er bepaald bij een F-toets?

A

Er wordt bepaald of de spreiding (variantie) van de scores van de twee steekproeven (groepen) significant van elkaar verschillen.

18
Q

Wat is de nulhypothese van Levene’s F-toets?

A

Er is in de populatie geen verschil tussen de varianties van de twee groepen

19
Q

Wat is de alternatieve hypothese van Levene’s F-toets?

A

Er is verschil in de populatievarianties (equal variances not assumed)

20
Q

Wanneer p=0.252 is bij een F-toets is deze dan significant?

A

Nee, hierbij gaan we dus uit van equal variances assumed.

21
Q

Waarom wordt bij het formuleren van de hypothese μ gebruikt als maat voor het gemiddelde en in de t-formule x̅ ?

A

μ wordt gebruikt als maat voor het populatiegemiddelde in de hypothese omdat je uitspraken wilt doen over de gehele populatie. In de t-formule wordt x̅ gebruikt, wat staat voor het steekproefgemiddelde, omdat je vaak slechts toegang hebt tot steekproefgegevens in plaats van de volledige populatiegegevens. De t-formule maakt schattingen over het populatiegemiddelde op basis van de beschikbare steekproefgegevens.

22
Q

Wanneer hoef je niet de gepoolde variantie te gebruiken, maar kun je gewoon delen door de variantie?

A

Je hebt de gepoolde variantie nodig wanneer de varianties van de twee groepen verschillen. Als de varianties vergelijkbaar zijn of wanneer je met slechts één steekproef werkt, kun je gewoon delen door de variantie zonder de gepoolde variantie te gebruiken.

23
Q

Wat betekent het als de t-waarde negatief is? En hoe zou je dat kunnen voorkomen als je liever werkt met positieve getallen?

A

Een negatieve t-waarde geeft eenvoudig aan dat het ene gemiddelde significant lager is dan het andere. Het omdraaien van de variabelen in de vergelijking verandert de richting van de hypothese, waardoor de t-waarde positief wordt en aangeeft dat het ene gemiddelde significant hoger is dan het andere. Het is belangrijk om consistent te zijn in de rapportage en ervoor te zorgen dat de interpretatie overeenkomt met de onderzoeksvraag en de verwachtingen.

24
Q

Hoe wordt de onafhankelijke t-toets genoemd?

A

De onafhankelijke t-toets wordt ook wel de t-toets voor ongepaarde variabelen genoemd, de t-toets voor ongerelateerde variabelen of de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen. In het Engels wordt het de independent t-test genoemd.

25
Wat wordt er bedoeld met een between-subjects design?
Bij een onafhankelijk t-toets is er sprake van een between-subjects design, omdat je twee onafhankelijke groepen met elkaar vergelijkt.
26
Wat gebeurt er wanneer je estimate effect sizes aanvinkt in SPSS bij independent samples T-Test?
Dan neemt het ook de Cohen's D mee.
27
Wat is Cohens' d effectgrootte?
0.2 = klein 0.5 = medium 0.8 = groot
28
Wat krijg je wanneer je meerdere afhankelijke variabelen invoert bij test variables (binnen de onafhankelijke t-toets) in SPSS?
Meerdere onafhankelijke t-toetsen met steeds dezelfde onafhankelijke variabele maar een andere afhankelijke variabele.
29
Waar kun je de onafhankelijke variabele invoeren in de onafhankelijke t-toets in SPSS?
Bij grouping variable.
30
Waarom staan er vraagtekens bij de variabelenaam bij een onafhankelijke t-toets?
SPSS weet niet hoe jij de waarden van je variabelen hebt gebruikt.
31
Waar worden t-toetsen voor gebruikt?
Om verschillen tussen gemiddelden aan te geven.
32
Wat wordt er vergeleken bij een onafhankelijke t-toets?
Een numerieke afhankelijke variabele en een categorische onafhankelijke variabele. van deze categorische variabele worden altijd maar twee groepen met elkaar vergeleken.
33
Wat wordt er vergeleken bij een afhankelijke t-toets?
Twee numerieke variabelen waarbij de scores afhankelijk zijn van elkaar, bijv. doordat er een voor- en nameting is
34
De Mann-Whitneytoets vergelijkt niet de gemiddelden uit de twee onafhankelijke groepen maar de?
medianen
35
Waar is de Mann-Whitneytoets het meest geschikt voor?
De Mann-Whitneytoets is dus geschikt voor kleine en/of niet normaal verdeelde steekproeven.
36
Wat is de eerste stap bij de data te verwerken bij de Mann-Whitneytoets?
Data omzetten in rangnummers. De laagste is rangnummer 1.
37
Wanneer is een parametrische toets krachtiger dan een niet parametrische toets?
Wanneer het om variabelen gaat die een normaalverdeling hebben.
38
Een parametrische statistische procedure waarin aan de hand van de F-ratio het best passende lineaire model wordt bepaald. Bij experimentele designs wordt deze test gebruikt om te bepalen of groepsgemiddelden van drie of meer onafhankelijke groepen significant van elkaar verschillen. Bij eenwegsvariantieanalyse is er één onafhankelijke variabele met meerdere niveaus.