Taal Flashcards
(286 cards)
Labelen
Principe voor woordenschatverwerving dat kinderen gebruiken voor het leren van woorden. Bij labelen koppel je een woord aan een voorwerp of gebeurtenis uit de werkelijkheid.
Categorie
Wanneer een kind leert dat je een woord ook in andere contexten kan toepassen
Netwerkopbouw
Relaties met andere woorden leggen
Principe voor woordenschatverwerving dat kinderen gebruiken voor het leren van woorden.
Hierbij wordt de woordenschat van een kind ontwikkelt door allerlei betekenissen in het geheugen aan elkaar te koppelen.
Viertakt van expliciete woordenschatdidactiek
Voorbewerken
Semantiseren
Consolideren
Controleren
Voorbewerken (oude stijl)
Activiteiten die erop gericht zijn dat leerlingen betrokken raken bij de context waarin woorden voorkomen
Semantiseren (oude stijl)
Uitleggen van de betekenis van een woord
-Uitbeelden
-Uitleggen
-Uitbreiden
Consoloderen (oude stijl)
inoefenen van de behandelde betekenissen met behulp van verwerkingsactiviteiten
Controleren (oude stijl)
Zijn de nieuwe woorden en betekenissen ook daadwerkelijk onthouden
Voorbewerken (rijke taal)
Kiezen voor een multiperspectivisch thema; kiezen uit een groot aantal boeken en teksten die aansluiten bij de verschillende perspectieven van dit thema; kiezen van voorwerpen, filmpjes om te zorgen voor kennisopbouw, zorgen voor betekenisvolle opdrachten die aansluiten bij het thema en de teksten; enthousiast maken van leerlingen voor het thema en de boeken.
Semantiseren (rijke taal)
Lezen en voorlezen van teksten en boeken (fictie en non-fictie) rond het thema en daarover in gesprek gaan. Samen met leerlingen zoeken naar concepten die de moeite waard zijn om te bewaren en daar bijvoorbeeld een woordveld van maken.
Consolideren (rijke taal)
Het uitvoeren van betekenisvolle opdrachten bij thema’s en teksten.
Evalueren (rijke taal)
Leerlingen vragen te vertellen of te schrijven over wat zij geleerd hebben over een thema.
Taalontwikkelingsfases
Prelinguale fase
Vroeg Linguale fase
Differentiatiefase
Voltooiingsfase
Prelinguale fase
0-1 jaar
Vocaal spel
Ouders hebben universele manier van spreken met de kindere:
Hoge tonen, Dichtbij, Mimiek vriendelijk, Veel herhaling (a en i klank)
Vroeg linguale fase
1-2,5 of 3 jaar
Geluiden koppelen aan begrippen
Bestaat uit de fase van eenwoordzin, tweewoordzin en meerwoordszin.
Differentiatiefase
2,5 tot 7 jaar
De taalontwikkeling wordt op alle niveaus van taal veel gedifferentieerder. Kinderen leren veel nieuwe woordsoorten en de woordenschat breidt zich sterk uit.
Voltooingsfase
Basis gelegd. Blijft groeien bij input. Weinig fouten meer.
Aan het einde van deze periode beheerst een kind de taal op dezelfde manier als een volwassene. Er is alleen verschil in de grootte van de woordenschat.
Componenten van taal
Fonologie, Semantiek en lexicon, Syntax, Morfologie, Syntax, Pragmatiek
Fonologie
Klankenleer
Semantiek en Lexicon
Betekenis woorden
Syntax
Zinsbouw
Morfologie
Veranderingen op woordniveau
Enkelvoud en Meervoud
Pragmatiek
Op het juiste moment op de juiste plek.
Sociale taalfunctie
Zelfhandhaving,
Zelfsturing,
Sturing van anderen,
Structurering van het gesprek