Zaakvakken eigentijds onderwijs Flashcards
(125 cards)
Hoe lang duurt de leerplicht
Totdat je een diploma heb gehaald in het voortgezet onderwijs.
Drie functies van het onderwijs
Bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling
Overdracht van maatschappelijke/culturele verworvenheden
Toerusting kinderen voor participatie in samenleving
Het onderwijs richt zich daarbij op…
emotionele en verstandelijke ontwikkeling
ontwikkeling creativiteit
verwerven sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden
Definitie burgerschapsonderwijs
Burgerschap is “het vermogen om maatschappelijk en democratisch te functioneren en gezamenlijk de diverse samenleving vorm te geven.“
Geografisch besef
- Het verwerven van een geografisch wereldbeeld
- Het verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken.
- Het leren hanteren van een geografische benadering
Het verwerven van een geografisch wereldbeeld
Leerlingen leren hoe gebieden dichtbij en ver weg er uit zien en hoe mensen in die gebieden leven. Het gaat om de hoofdlijnen van de spreiding van mens en natuur in de wereld. Bijvoorbeeld: spreiding van klimaten, arm en rijk, bevolking.
Het verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken.
Leerlingen leren dat zij zelf invloed hebben op hun eigen leefomgeving. Ze kennen de oorzaak en gevolg van handelen. Bijvoorbeeld: inzicht in klimaatverandering, het proces van globalisering, wereldwijde migratiestromen.
Het leren hanteren van een geografische benadering
Leerlingen leren hoe je de wereld kan bestuderen (vakvaardigheden en gebruik kaart en atlas). Bijvoorbeeld: geografische vragen stellen, met geografische informatie om kunnen gaan, geografische werkwijze hanteren, samenhang tussen natuur en mens kunnen zien.
Aardrijkskundig onderwijs richt zich op
het ontwikkelen van krachtige kennis (= zaken kunnen verklaren, inzicht geven in ontwikkelingen, alternatieven kunnen verbeelden). Dat is nodig om kinderen te helpen ontwikkelen tot verantwoorde en kritische wereldburgers.
8 thema’s aardrijkskunde:
- Systeem aarde
- Klimaten
- Landschap en water in Nederland
- Bronnen van energie
- Bevolking en ruimte
- Arm en rijk
- Bestaansmiddelen
- Grenzen & identiteit
Globale ontwikkelfase kinderen
4-6 jr. Fantasie en werkelijkheid bestaan naast elkaar, nieuwe ervaringen opdoen, woorden te geven aan die ervaringen en nieuwsgierigheid naar de omgeving bevorderen. Nederland
7-9 jr. Willen weten wat ‘echt’ is. Houden van opmerkelijke feiten en weetjes, meer dan van oorzaak-gevolg relaties. Ervaringen nog steeds belangrijk, maar ook het verhaal achter de ervaringen (ruimtelijke vraagstukken).
10-12 jr. Nieuwsgierig naar mening van anderen, vormen eigen mening, kunnen op abstracter niveau over onderwerpen praten.
Verdeling van onderwerpen per jaargang:
Groep 6 Nederland
Groep 7 Europa
Groep 8 Wereld
Drie vragen die je moet stellen bij het ontwerpen van een les aardrijkskunde
Wat
Hoe
Waarom
‘Wat’ vraag lessen aardrijkskunde
1Wat ga ik onderwijzen of wat moeten de leerlingen weten of kunnen?
Kerndoelen, tussendoelen en leerlijnen. Zicht hebben op beginsituatie (wat weten leerlingen al? Alledaagse kennis en schoolkennis). Nieuwe kennis (krachtige kennis) knopen aan al aanwezige kennis. 3 soorten lesdoelen:
1. Beschrijvend: ‘noem een aantal producten die in Groningen worden verbouwd’
2. Verklarend: ‘waarom worden die producten juist daar verbouwd’?
3. Waarderend: ‘noem een aantal voor- en nadelen van suikerproductie’
‘Hoe’ vraag lessen aarddrijkskunde
Hoe ga ik dat onderwijzen of hoe kunnen de leerlingen dit het beste leren
7 bouwstenen, voor één of meerdere lessen. De volgorde van bouwstenen van de geografische benadering kan anders zijn en hoeven niet allemaal opgenomen te zijn in lesontwerp. blz. 29
7 bouwstenen voor één of meerdere lessen aardrijkskunde
1.Motiverende start (eigen of alledaagse ervaring)
Creëren van need to know en onderzoek opzetten (onderzoekend leren)
2.Waar is dat? Beschrijf wat je waar ziet, bij voorkeur met behulp van een kaart of atlas: de ligging is van invloed op wat er gebeurt
3.Waarom is dat daar? Aan de hand van de relatie tussen de mens en de natuur kun je verklaren waarom je wat waar ziet
4.Wat zie je als je in- en uitzoomt? Je wisselt van schaalniveau door te beschrijven hoe het globale er van dichtbij uitziet (en omgekeerd)
5.Hoe verandert dat? Hoe was het vroeger? Hoe zal het in de toekomst zijn?
6.Wat zijn de voor- en nadelen of de gevolgen daarvan? Wat zijn de effecten bekeken vanuit verschillende perspectieven?
7.Afsluiting. Er wordt besproken waarom het nuttig is om iets over het onderwerp te weten en of je kunt generaliseren en het geleerde kunt toepassen in een andere context (transfer). Check op leerdoelen.
Reflecteren op het geleerde en kritisch zijn
Basisconcepten Aardrijkskunde:
● Alles is gelokaliseerd
● Geen plaats is (altijd) hetzelfde
● Kijk op een andere schaal, dan zie je iets anders
● Natuur bepaalt structuur van gebieden
● Mens en natuur bepalen de inrichting van gebieden
● Relatieve afstand is belangrijk
Waarom vragen aardrijkskunde
- Waarom ga ik dat op deze manier doen of waarom moeten de leerlingen dit leren en waarom op deze manier?
● Waarom deze aanpak? Werkvorm? Type les? Schoolbeleid?
● Hoe zorg je voor betrokkenheid? Variatie, tijdsduur, complexiteit, etc.
● Theoretisch inzicht/relevant onderzoek?
● Hoe kun je differentiëren? In instructie? In verwerkingsvorm? In verwerkingstijd? Etc..
BEELDEN
bron met kijk karakter
Waarom beelden gebruiken?
1.belangrijke vorm van informatieoverdracht
2.Variatie in leerstof-aanbod 1 beeld zegt meer dan 100 woorden.
3.Een voorstelling vormen van gebieden of processen die je niet kent: versterken van een juist geografisch wereldbeeld.
4.Denkproces activeren
5.Moeilijk voorstelbare begrippen zichtbaar maken
6.Processen inzichtelijk maken
7.Correcte beeldvorming te bewerkstelligen
Geografische beeld criteria
1.Typerend zijn voor het thema (juiste weergave van de werkelijkheid)
2.Actuele weergave van de werkelijkheid (tenzij het gaat om een historische ontwikkeling)
3.Afmetingen van objecten op het beeld moeten duidelijk zijn (referentiepunten aanwezig)
4.Informatiewaarde is van belang, de foto moet bij voorkeur een verhaal vertellen.
5.Aanwezigheid van identificatiemogelijkheden. Dat leidt er al snel toe dat op de foto ook mensen moeten staan.
Soorten Beelden
Prentenboeken
Cartoons
Nieuwsberichten
Virtual Reality (streetview)
Simulatie/animatie (handelingskarakter)
(info)grafieken& diagrammen (symboolkarakter)
Films / filmpjes (stop motion bijv.)
Bordtekeningen
Vragen bij beelden
Waar is dat? (lokaliseren)
Wat is daar? (beschrijven)
Waarom is dat daar? (verklaren)
Is dat daar gewenst? (beoordelen)
Is dat vaker zo? Waarom? (toepassen)
Werkvormen
Bedek een deel van beeld: wat ligt er buiten de grenzen van wat je ziet?
Fotopuzzel
Fotobingo
Krantenkop schrijven bij beeld
Vreemde eend in de bijt