Taal & Grammatica Flashcards
(6 cards)
1
Q
Vooltooid deelwoord
A
werkwoordsvorm gebruikt bij adjectieven (bv. ‘ge-‘)
2
Q
Samenstelling
A
woordcombinatie met een hoofdwoord (bv. frisdrank)
3
Q
Onderwerp
A
wie of wat iets doet in de zin
4
Q
Gezegde
A
vertelt wat het onderwerp doet of is
5
Q
Voorwerp
A
nodig voor de zin, bijv. lijdend/meewerkend
6
Q
Bijwoordelijke bepaling
A
geeft extra info over het gezegde