TH 7 : Het ademhalingsstelsel Flashcards

(77 cards)

1
Q

Welk gas is er nodig voor het verbrandingsproces in de cel?

A

zuurstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stof wordt hiermee tijdens de celademhaling verbrand?

A

glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke gassen komen vrij bij dat proces?

A

koolstofdioxide en waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk orgaan zorgt voor de opname en afgifte van de gassen in en uit het lichaam?

A

longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tekening 1: Noteer de nummers van de ademhalingsorganen bij de onderzoeksvragen.

A

1,3,5,2,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol speelt het ademhalingsstelsel voor de cel? (Groene kader)

A

Het ademhalingsstelsel zorgt voor de opname en afgifte van gassen in en uit de longen.
Zuurstofgas O2 is nodig voor de verbranding van glucose bij de celademhaling.
Koolstofdioxide CO2 en waterdamp H2O zijn eindproducten van de celademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom versnel je met een blaasbalg het verbrandingsproces in een bbq?

A

Door te blazen krijg je extra toevoer van zuurstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke maatregel moet je altijd nemen bij brand?

A

Alle ramen sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tekening 2:
Wat gebeurt er met het theelichtje en het water en waarom?

A

Het kaarsje dooft en het water komt omhoog in de bokaal. De kaars dooft wanneer het zuurstofgas is opgebruikt. Als de opgewarmde lucht in de bokaal weer afkoelt, krimpt die en wordt het water aangezogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onderzoeksvraag. Hoe verschillen in- en uitgeademde lucht wat betreft de temperatuur?
Beweeg je hand door de lucht die je inademt, en adem ook uit op je hand.

A

Uitgeademde lucht is warmer dan ingeademde lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoeksvraag. Hoe verschillen in- en uitgeademde lucht wat betreft de hoeveelheid waterdamp? H2O?
Neem een glazen beker met deksel en rietje. Beweeg de geopende beker door de lucht die je inademt. Sluit de beker en adem via het rietje uit de beker.

A

De glazen beker met ingeademde lucht blijft helder.
De glazen beker met uitgeademde lucht dampt aan.
Uitgeademde lucht bevat meer waterdamp dan ingeademde lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk gas is het meest aanwezig in zowel in- als uitgeademde lucht?

A

stikstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Blijft er stikstofgas achter in het lichaam?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel procent van het ingeademde zuurstofgas blijft er achter in het lichaam?

A

4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel procent koolstofdioxide zit er meer in uitgeademde dan in ingeademde lucht?

A

3,97%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar komen de extra koolstofdioxide en waterdamp in uitgeademde lucht vandaan?

A

uit het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij welk verbrandingsproces in het lichaam spelen die gassen een belangrijke rol?

A

de celademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke verschillen zijn er in de samenstelling van in- en uitgeademde lucht? (Groene kader)

A

Lucht is een mengsel van verschillende gassen. Lucht bestaat vooral uit stikstofgas en zuurstofgas en kleine hoeveelheden waterdamp, koolstofdioxide en andere gassen.
Ingeademde lucht bevat meer zuurstofgas dan uitgeademde lucht.
Uitgeademde lucht bevat meer koolstofdioxide en waterdamp dan ingeademde lucht. Bovendien is uitgeademde lucht ook warmer dan ingeademde lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent ademfrequentie?

A

het aantal adembewegingen per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe beïnvloedt de leeftijd de ademfrequentie?

A

Hoe ouder je bent, hoe lager je ademfrequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe beïnvloedt de activiteit de ademfrequentie?

A

Hoe actiever je bent, hoe hoger je ademfrequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke factoren bepalen het ademvolume?

A

leeftijd, geslacht, conditie en lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke factoren bepalen hoeveel zuurstofgas je nodig hebt? Groene kader

A

De ademfrequentie is het aantal adembewegingen per minuut. Eén adembeweging is één in- en uitademing samen.
Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je in- en uitademt per adembeweging. Het maximale ademvolume is wat je na diep inademen weer kunt uitademen.
De ademfrequentie en het ademvolume bepalen hoeveel zuurstofgas er in het lichaam binnenkomt. Ze zijn veranderlijk en worden onder andere beïnvloed door leeftijd, geslacht en lengte, maar ook door de activiteit en de algemene conditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Tekening 3. Vul aan.

A
  1. wervelkolom
  2. borstbeen
  3. ribben
  4. tussenribspieren
    tekening links: inademen
    tekening rechts: uitademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Tekening 4. Vul aan.
1. luchtpijp 2. borstkas 3. longen 4. middenrif tekening links: inademen tekening rechts: uitademen
26
Wat gebeurt er met de longen door de adembewegingen? (Groene kader)
De borstholte kan groter of kleiner worden dankzij borst- en buikademhaling. Bij borstademhaling bewegen de ribben, bij buikademhaling beweegt het middenrif. De longen volgen passief de bewegingen van de borstkas, omdat ze met elkaar verbonden zijn via het longvlies - pleuravocht - borstvlies. Bij inademen gaan de tussenribspieren en het middenrif samentrekken. Hierdoor wordt de borstkas breder en langer, worden de longen groter en wordt er lucht ingezogen. Bij uitademen gaan de tussenribspieren en het middenrif ontspannen. Hierdoor wordt de borstkas smaller en korter, worden de longen kleiner en wordt de lucht eruit geduwd.
27
Hoe kan het dat de longen uitzetten en inkrimpen en toch geen spieren bevatten?
Hiervoor zijn de longen bedekt met een longvlies. Ook de borstholte is bedekt met een borstvlies. Tussen beide vliezen zit een vloeistof, het pleuravocht. Het pleuravocht houdt long- en borstvlies samen en maakt een schuivende beweging mogelijk.
28
Oefening. Geef me de juiste samenstelling van ingeademde lucht.
20% zuurstofgas, 0,03% koolstofdioxide, 78% stikstofgas
29
Welk gas is er nodig voor de verbranding van glucose?
zuurstofgas
30
Hoe krijg je zuurstofgas in je lichaam?
door in te ademen
31
Welke gassen ontstaan bij die stofomzetting in de cel?
koolstofdioxide, waterdamp
32
Hoe raakt je lichaam die gassen kwijt?
via uit te ademen
33
Bij welke activiteit is de ademfrequentie het hoogst? lezen - gamen - volleybal
volleybal
34
Tekening 5. Vul in
A C D B B D C A
35
Wat gebeurt er bij het inademen door middel van de buikademhaling?
samentrekking middenrif - grotere longen - er stroomt lucht door de longen
36
Tekening 6. Vul aan.
1. wervelkolom 2. borstbeen 3. ribben 4. tussenribspieren 5. longvlies 6. pleuravocht 7. borstvlies 8. luchtpijp 9. longen 10. middenrif links boven tweede tekening: inademen links onder: inademen rechtse tekening: links: inademen
37
Tekening 7. Vul aan.
1. neusholte 2. mondholte 3. keelholte 4. luchtpijp 5. luchtpijptakken 6. longtakken 7. rechterlong 8. linkerlong 9. middenrif
38
Welke weg legt de lucht af in het ademhalingsstelsel?
De weg die de lucht aflegt: neus- of mondholte - keelholte - luchtpijp - luchtpijptakken - longtakken - longen - en via de omgekeerde weg terug naar de neus- of mondholte. De tussenribspieren en het middenrif maken ook deel uit van het ademhalingsstelsel. Die spieren zorgen ervoor dat lucht in of uit de longen gaat.
39
Tekening 8. Vul aan
1. neusschelpen 2. trilharen 3. slijmvlies 4. slijmproductie 5. warmteafgifte 6. bloedvaatjes
40
Langs welke uitstulpingen van de neusholte stroomt de lucht?
neusschelpen
41
Waarmee zijn de neusschelpen bedekt?
slijmvlies en trilharen
42
Waar komt het bloed bij een bloedneus vandaan?
bloedvaatjes
43
Wat gebeurt er met de lucht in de neus-, mond- en keelholte? (Groene kader)
Via de neus ademen is beter dan via de mond. De neusschelpen zijn sterk doorbloed en bedekt met trilharen en slijmvlies. Hierdoor wordt de lucht beter verwarmd, gezuiverd en bevochtigd. In de keelholte zorgen de huig en het strotklepje ervoor dat de lucht in de luchtpijp komt.
44
Wat voel je onderaan je hals?
harde ribbeltjes
45
Tekening 9. Vul aan. Wat is bij de onderste tekening de buik- en de rugzijde?
1. trilharen 2. luchtpijp 3. slokdarm 4. kraakbeenringen rugzijde: links buikzijde: rechts
46
Hoe komt het dat de luchtpijp mooi rond opengehouden wordt en de slokdarm niet?
De luchtpijp bevat kraakbeenringen en de slokdarm niet.
47
Waarom moet de luchtpijp altijd opengehouden worden en de slokdarm niet?
Je ademt altijd, je eet niet voortdurend
48
Wat is de functie van de trilharen en het slijmvlies aan de binnenkant van de luchtpijp?
De lucht verder bevochtigen en zuiveren
49
Waarom is de linkerlong kleiner dan de rechterlong?
Door de ligging van het hart, die links meer plaats inneemt
50
Wat gebeurt er als je een stukje long opblaast?
inademen
51
Hoe komt het dat een stukje long in water blijft drijven?
Er zit nog restlucht in de longblaasjes
52
Tekening 10. Vul aan.
1. rechterlong 2. linkerlong 3. longvlies 4. strottenhoofd 5. kraakbeenring 6. luchtpijp 7. luchtpijptakken 8. longtakken 9. longtakjes 10. longblaasjes
53
Wat gebeurt er met de lucht in de luchtpijp en de longen? (Groene kader)
Luchtpijp en luchtpijptakken vormen de verbinding tussen de keelholte en de longen. Hier wordt de lucht verder bevochtigd en gezuiverd dankzij slijmvlies en trilharen. Open kraakbeenringen zorgen ervoor dat de lucht vlot in en uit de luchtpijp kan bewegen. In de longen splitsen de luchtpijptakken zich verder in longtakken en longtakjes. De longtakjes eindigen in een tros met longblaasjes. De longblaasjes blijven voortdurend openstaan door de aanwezige restlucht.
54
Tekening 11. Vul aan
1. bloedtoevoer 2. bloedafvoer 3. longblaasje 4. haarvat 5. wand van longblaasje en haarvat
55
Hoe groot is het totale longoppervlak, de oppervlakte van alle longblaasjes samen?
100 vierkante meter
56
Waarom is er zo'n groot longoppervlak nodig?
Er is dan veel kans op gasuitwisseling
57
Welke gassen worden vanuit het bloed afgegeven aan de longlucht?
koolstofdioxide en waterdamp
58
Welk gas wordt vanuit de longlucht opgenomen in het bloed?
Zuurstofgas
59
In de longblaasjes is de gasuitwisseling een... In de cellen is er bij celademhaling een...
stofuitwisseling - stofomzetting
60
Wat gebeurt er met de lucht in de longblaasjes? (Groene kader)
In de longblaasjes gebeurt er een gasuitwisseling met de omringende bloedvaatjes. De talrijke longblaasjes zorgen voor een groot contactoppervlak tussen longlucht en bloed. De wanden zijn hier zo dun dat er een stofwisseling van gassen kan plaatsvinden. De gassen veranderen hierbij niet van samenstelling, dus is er geen stofomzetting. Koolstofdioxide CO2 en waterdamp H2O worden vanuit het bloed afgegeven aan de longlucht. Zuurstofgas O2 wordt vanuit de longlucht opgenomen in het bloed.
61
Tekening 12. Vul aan. In welke tekening is de stand van de twee kleppen getekend bij inademing? In welke tekening is de stand van de twee kleppen getekend bij het slikken?
1. luchtpijp 2. slokdarm A B
62
Geef drie voorbeelden van neusademhaling in vergelijking met mondademhaling.
De lucht wordt beter verwarmd, bevochtigd en gezuiverd.
63
Juist of fout? 1. De longen zijn omgeven door het longvlies 2. De linkerlong is groter dan de rechterlong. 3. De huig en de strotklep zijn open tijdens het slikken 4. De luchtpijp vertakt zich in twee luchtpijptakken 5. De weg die de lucht aflegt via de neus is langer dan via de mond. Ze wordt hierdoor beter gezuiverd. 6. Via de mondholte, neusholte en keelholte komt de lucht in de slokdarm terecht. 7. De lucht wordt bij het inademen via de mond meer verwarmd dan bij het inademen via de neus.
1.juist 2. fout - kleiner 3. fout - gesloten 4. juist 5. juist 6. fout - luchtpijp 7. fout - minder verwarmd
64
Geef me de weg die de uitgeademde lucht aflegt.
longblaasjes, longtakjes, longtakken, luchtpijptakken, luchtpijp naar keelholte
65
Tekening 13. Vul aan.
1. bloedvaatje 2. longlucht 3. gasuitwisseling 4. longblaasje 5. richting bloedstroom 6. zuurstofgas 7. koolstofdioxide 8. waterdamp
66
Wat is het verschil bij hikken of bij niezen?
Bij hoesten of niezen trekken je buikspieren samen om de druk op je middenrif te vergroten. Je ademt uit. Je longblaasjes krimpen in. Bij hikken trekt je middenrif kort maar krachtig samen. Bij hikken adem je in.
67
Hoe is het ademhalingsstelsel bij andere gewervelde dieren aangepast? (Groene kader)
Het ademhalingsstelsel van dieren is aangepast aan hun leefomgeving en voortbeweging. Gewervelde dieren kunnen ademen via kieuwen, de huid en/of de longen.
68
Tekening 14. Vul aan.
1. zoogdieren 2. vissen 3. amfibieën 4. vogels 5. reptielen
69
Geef me de leefomgeving en het ademhalingsorgaan van volgende dieren: 1. vissen 2. amfibieën 3. reptielen 4. vogels 5. zoogdieren
1. water - kieuwen 2. water, land - kiewen, huid, longen 3. water, land - longen 4. land, lucht - longen, luchtzakken 5. land - longen
70
Wat is de stof in sigaretten die een krachtig zenuwgif is?
nicotine
71
Kankerverwekkende stof in sigaretten die de longen zwart en de tanden geel maakt.
tabaksteer
72
Giftig gas dat vrijkomt bij de onvolledige verbranding van tabak in sigaretten.
koolstofmonoxide
73
Roken is geen keuze, het is een...
verslaving
74
Roken leidt tot een snellere huidveroudering met vorming van
rimpels
75
Orgaan waar de nicotine in acht seconden geraakt en er even verslavend is als de drug heroïne
hersenen
76
Hoeveel Belgische kinderen en jongeren (-18) beginnen dagelijks met roken?
honderd
77
Wat is een gezonde levensstijl voor onze longen? (Groene kader)
Zowel actief als passief roken is ongezond en ook luchtvervuiling is slecht voor onze longen. Zorg daarom voor voldoende verluchting. Verzorg neus-, keel- en longinfecties.