THEME 1 F Flashcards
(20 cards)
1
Q
appeal to
A
aanspreken
2
Q
attract
A
aantrekken
3
Q
clarify
A
verduidelijken
4
Q
credible
A
geloofwaardig(e)
5
Q
daring
A
moedig
6
Q
decade
A
decennium
7
Q
depend on
A
afhangen van
8
Q
dozen
A
dozijn
9
Q
essential
A
essentieel
10
Q
indicate
A
aangeven
11
Q
it (just) goes the show
A
zo zie je maar weer
12
Q
particular
A
bijzonder
13
Q
relate to
A
in verband brengen
14
Q
release
A
uitbrengen
15
Q
similarity
A
gelijkenis
16
Q
speech
A
(uit)spraak
17
Q
spread
A
zich verspreiden
18
Q
tremendous
A
enorm(e)
19
Q
valid
A
aannemelijk(e)
20
Q
vibrant
A
druk / levendig