Trede 16 Flashcards

(70 cards)

1
Q

het huisdier

A

ein Haustier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het dierenasiel

A

das Tierheim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de dierenbescherming

A

der Tierschutz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de dierenhulp

A

die Tierhilfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de zorg

A

(die) Pflege

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de dierenwinkel

A

eine Zoohandlung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het uitlaten

A

das Gassi gehen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de voeding

A

(die) Ernährung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de doelgroep

A

die Zielgruppe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de gift

A

die Spende(n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inzamelen

A

sammeln

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de voeding

A

die Ernährung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de cursus

A

der Kurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voltooien

A

absolvieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de lichaamstaal

A

die Körpersprache

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

adopteren

A

adoptieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

voorkeur hebben

A

bevorzugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de spreekbeurt

A

das Referat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de klimaatbescherming

A

der Klimaschutz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de campagnemethode(n)

A

die Kampagnenmethode(n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een rapport

A

ein Bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een gebeurtenis

A

ein Geschehnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een handeling

A

eine Handlung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de afspraak (informeel)

A

die Vereinbarung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de afspraak (formeel)
einen Termin vereinbaren
26
aanvaarden
entgegennehmen
27
een bezoek regelen
einen Besuch regeln
28
met iemand afspreken
mit jemandem verabreden
29
vooraf
im Voraus
30
duurzaam
nachhaltig
31
beschermen
schützen
32
de natuur
die Natur
33
het milieu
die Umwelt
34
de natuurgebieden
die Naturgebiete
35
de diersoorten
die Tierarten
36
de natuurbescherming
der Naturschutz
37
de natuur besparen
die Natur schonen
38
afwegen
abwiegen
39
de voorkeuren
die Vorlieben
40
het ervaringsbericht
der Erlebnisbericht
41
het kampoverzicht
die Campübersicht
42
de donateur / sponsor
diese Fördermitgliedschaft
43
aan de hand van
anhand
44
een verduidelijking
eine Verdeutlichung
45
in de zomervakantie
in den Sommerferien
46
de uitwisseling
der Austausch
47
de klassenvertegenwoordiger
der Klassensprecher
48
gemeenschappelijk
gemeinsam
49
een ontmoeting
ein Treffen
50
tegelijkertijd
gleichzeitig
51
wederzijds
gegenseitig
52
plaatsvinden
statt finden
53
tussen
zwischen
54
de herhaling van de afspraken
die Wiederholung der Absprachen
55
afgestemd
geeinigt
56
de actie staat vast
Die Aktion steht fest
57
is het eens (met)
ist einverstanden (mit)
58
bevestigen
bestätigen
59
een afpsraak
ein Termin
60
een suggestie
ein Vorschlag
61
Geachte mevrouw,
Sehr geehrte Frau,
62
Geachte heer,
Sehr geehrter Herr,
63
de adressering
die Adressierung
64
op korte termijn
kurzfristig
65
met vriendelijke groet
Mit freundlichen Grüßen
66
eindelijk
endgültig
67
inschrijven
einschreiben
68
de instructies
die Hinweise
69
de uitspraak
die Aussage
70
het jeugdkamp
das Jugendcamp