Vakboekje Idoom 3/ 2.0 Flashcards
(228 cards)
1
Q
Erwischen
A
Betrappen
2
Q
Erzeugen
A
Opwekken
3
Q
Die Erziehung
A
De opvoeding
4
Q
Fähig
A
Bekwaam
5
Q
Der Fakt
A
Het feit
6
Q
Faulenzen
A
Luieren
7
Q
Fehlen
A
Ontbreken
8
Q
Der Feierabend
A
De vrije tijd na het werk
9
Q
Der Felsen
A
De rots
10
Q
Die Gaststätte
A
Het restaurant
11
Q
Die Gebühr
A
De kosten
12
Q
Das Gedächtnis
A
Het geheugen
13
Q
Geeignet
A
Geschikt
14
Q
Gefährden
A
In gevaar brengen
15
Q
Die Gegend
A
De streek
16
Q
Der Gegenstand
A
Het voorwerp
17
Q
Der Gegner
A
De tegenstander
18
Q
Das Gehalt
A
Het salaris
19
Q
Gelaunt
A
Gehumeurd
20
Q
Das Gelenk
A
Het gewricht
21
Q
Das gemälde
A
Het schilderij
22
Q
Gemäß
A
Overeenkomstig
23
Q
Die Genehmigung
A
De goedkeuring
24
Q
Fies
A
Gemeen
25
Finster
Donker
26
Die Flüssigkeit
De vloeistof
27
Fördern
Stimuleren
28
Der Fortschritt
De vooruitgang
29
Der Fragebogen
De enquete
30
Fraglich
Twijfelachtig
31
Der Friedhof
De begraafplaats
32
Führen
Leiden
33
Fündig werden
Iets vinden
34
Fürchten
Vrezen
35
Furchtbar
Vreselijk
36
Genügend
Voldoende
37
Das Gerät
Het apparaat
38
Das Geräusch
Het geluid
39
Das Geschäft
De winkel
40
Geschehen
Gebeuren
41
Geschickt
Handig
42
Das Geschirr
Het servies
43
Der Geschmack
De smaak
44
Die Geschwindigkeit
De snelheid
45
Die Gesellschaft
De samenleving
46
Das Gesetz
De wet
47
Gespannt
Benieuwd
48
Gestalten
Vormgeven
49
Gestehen
Bekennen
50
Gewachsen sein
Opgewassen zijn tegen
51
Die Gewerkschaft
De vakbond
52
Gewiss
Zeker
53
Die Gier
De hebzucht
54
Der Gipfel
De top
55
Das Gleichgewicht
Het evenwicht
56
Gründen
Oprichten
57
Die Grundlage
De basis
58
Grundsätzlich
In principe
59
Gucken
Kijken
60
Günstig
Goedkoop
61
Der Gurt
De gordel
62
Das Handy
Het mobieltje
63
Harmlos
Onschuldig
64
Das Herz
Het hart
65
Heutzutage
Tegenwoordig
66
Hineinversetzen
Zich verplaatsen in
67
Sich hingeben
Zich overgeven aan
68
Hinnehmen
Accepteren
69
Hinterher
Achteraf
70
Hochladen
Uploaden
71
Die Hoffnung
De hoop
72
Höflich
Beleefd
73
Der Imbiss
De snackbar
74
Impfen
Inenten
75
Der Inhaber
De eigenaar
76
Innerhalb
Binnen
77
Die Insel
Het eiland
78
Insgesamt
In totaal
79
Häufig
Vaak
80
Das Heer
Het leger
81
Die Heilung
De genezing
82
Die Heimat
De geboortestreek
83
Heiraten
Trouwen
84
Heiter
Opgewekt
85
Herausfinden
Ontdekken
86
Die Herausforderung
De uitdaging
87
Herausragend
Uitstekend
88
Herkömmlich
Traditioneel
89
Herstellen
Produceren
90
Herunterladen
Downloaden
91
Hervorrufen
Teweegbrengen
92
Irgendetwas
Iets
93
Irgendwann
Ooit
94
Irgendwie
Op de een of andere manier
95
Sich irren
Zich vergissen
96
Das Jahrhundert
De eeuw
97
Das Jahrzehnt
Het decennium (10 jaar)
98
Je nachdem
Naargelang
99
Kämpfen
Vechten
100
Kapieren
Snappen
101
Kaum
Nauwelijk
102
Kennzeichnen
Kenmerken
103
Klappen
Lukken
104
Klar
Duidelijk
105
Die Klausur
Het examen
106
Klettern
Klimmen
107
Klingeln
Aanbellen
108
Das Klo
De wc
109
Knapp
Krap
110
Komisch
Vreemd
111
Der Kommilitone
De studiegenoot
112
Das konto
De bankrekening
113
Körperlich
Lichamelijk
114
Krank
Ziek
115
Die Krankenkasse
De zorgverzekeraar
116
Der Kreis
De kring
117
Der Krieg
De oorlog
118
Lediglich
Alleen maar
119
Leicht
Gemakkelijk
120
Die Leidenschaft
De passie
121
Leider
Helaas
122
Sich leisten
Zich veroorloven
123
Die Leistung
De presentatie
124
Lenken
Sturen
125
Der LKW
De vrachtwagen
126
Das loch
Het gat
127
Locker
Ontspannen
128
Löschen
Wissen
129
Die Lösung
De oplossing
130
Die Mahnung
De waarschuwing
131
Das Mal
De keer
132
Malen
Schilderen
133
Manchmal
Soms
134
Kündigen
Ontslaan
135
Künftig
In de toekomst
136
Kürzlich
Kort geleden
137
Die Lage
De situatie
138
Das Lager
Het magazijn
139
Die Landwirtschaft
De landbouw
140
Langfristig
Op lange termijn
141
Die Maßnahme
De maatregel
142
Die Menge
De hoeveelheid
143
Die Messe
De beurs
144
Das Mitglied
Het lid
145
Das Mittelalter
De middeleeuwen
146
Mobben
Pesten
147
Nachfolgen
Opvolgen
148
Die Nachhilfe
De bijles
149
Nachlassen
Minderen
150
Der Nachwuchs
De volgende generatie
151
Die Nahrung
Het voedsel
152
Neulich
Kort geleden
153
Prüfen
Controleren
154
Der Rahmen
Het kader
155
Rasch
Snel
156
Rechtzeitig
Op tijd
157
De Redensart
De uitdrukking
158
Der Reiz
De prikkel
159
Die Röhre
De buis
160
Der Rohstoff
De grondstof
161
Offensichtlich
Blijkbaar
162
Das Opfer
Het slachtoffer
163
Prägen
Grote invloed hebben op
164
Preiswert
Goedkoop
165
Der Proband
De proefpersoon
166
Der Sarg
De doodskist
167
Die schicht
De ploeg
168
Das Schicksal
Het lot
169
Schildern
Beschrijven
170
Schwanken
Schommelen
171
Schwänzen
Spijbelen
172
Schwärmen für
Gek zijn op
173
Das Seil
Het touw
174
Die Senkung
De daling
175
Sicherstellen
Waarborgen
176
Ständig
Voortdurend
177
Der Stellvertreter
De plaatsvervanger
178
Die Steuer
De belasting
179
Das Stichwort
Het trefwoord
180
Die Strecke
De afstand
181
Stur
Koppig
182
Süchtig nach
Verslaafd aan
183
Die Tafel
Het bord
184
Der Sieg
De overwinning
185
Die Silbe
De lettergreep
186
Silvester
Oudejaarsdag
187
Sonstig
Overig
188
Sonstig
Overig
189
Spalten
Splijten
190
Spießig
Burgerlijk
191
Tagen
Vergaderen
192
Die Taste
De toets
193
Die Tätigkeit
De bezigheid
194
Täuschen
Misleiden
195
Teilweise
Gedeeltelijk
196
Die Theke
De bar
197
Der Tratsch
Het geroddel
198
Die Trümmer
Het puin
199
Unterhaltsam
Vermakelijk
200
Die Unterkunft
Het verblijf
201
Die Unterlagen
De documenten
202
Verheißungsvoll
Veelbelovend
203
Die Verletzung
De blessure
204
Der Verlust
Het verlies
205
Vernachlässigen
Verwaarlozen
206
Die Versammlung
De vergadering
207
Verschwenden
Verspillen
208
Der Vertrag
Het contract
209
Die Veranstaltung
Het evenement
210
Das Verbrechen
De misdaad
211
Verdauen
Verteren
212
Die Verfassung
De grondwet
213
Verwalten
Beheren
214
Verwenden
Gebruiken
215
Die Währung
De valuta
216
Zurzeit
Op dit ogenblik
217
Zusichern
Toezeggen
218
Zuständig
Bevoegd
219
Der Zwischenfall
Het incident
220
Wiederverwerten
Recyclen
221
Winzig
Klein
222
Die wirtschaft
De economie
223
Die Zeitarbeit
Het tijdelijke werk
224
Das Zeugnis
Het rapport
225
Zielen
Richten
226
Ziemlich
Behoorlijk
227
Zögern
Aarzelen
228
Züchten
Fokken, kweken
