Unité 3 - App 2 - F/N - 4G Flashcards
(29 cards)
1
Q
partager
A
delen
2
Q
utile
A
nuttig
3
Q
le réfugié
A
de vluchteling
4
Q
la pauvreté
A
de armoede
5
Q
s’engager
A
zich inzetten
6
Q
le bénévole
A
de vrijwilliger
7
Q
nombreux
A
talrijk, heel veel
8
Q
soutenir
A
steunen
9
Q
emprunter
A
lenen
10
Q
sensibiliser
A
bewust maken
11
Q
le but
A
het doel
12
Q
échanger
A
uitwisselen
13
Q
développer
A
ontwikkelen
14
Q
participer à
A
deelnemen aan
15
Q
se mobiliser pour
A
in actie komen voor
16
Q
lutter
A
strijden
17
Q
la joie
A
de vreugde
18
Q
la violence
A
het geweld
19
Q
s’attacher à
A
zich hechten aan
20
Q
proposer
A
voorstellen
21
Q
l’équipe (f)
A
het team
22
Q
l’urgence (m)
A
het spoedgeval
23
Q
la dégradation
A
de verslechtering
24
Q
résoudre
A
oplossen
25
l'amélioration (f)
de verbetering
26
la famine
de hongersnood
27
la vocation
de roeping
28
les droits (m pl) de l'homme
de rechten van de mens
29
la catastrophe
de ramp