Voornaamwoorden Flashcards

(4 cards)

1
Q

Wederkerend

A

Het onderwerp “keert terug” later in de zin (mv/ev)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wederkerig

A

Twee personen verrichten een “wederzijdse” handeling (elkaar, elkander, mekaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vragend

A

Vervangt een persoon of ding vooraan een vraagzin (wie, wat, welk(e), wat voor (een)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onbepaald

A

Algemeen, verwijst niet naar specifieke personen of zaken. (Iemand, niemand, iedereen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly