Voortplanting en ontwikkeling Flashcards

(98 cards)

1
Q

Wat is een testis

A

zaad- of teelbal (meervoud testes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de functie van een testis

A

afscheiding van testosteron, het mannelijk geslachtshormoon
vorming van spermacellen, zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden spermacellen gevormd

A

mitose van cellen van de binnenwand van zaadkanaaltjes in de testes
meiose I en II waardoor uit diploïde cel vier haploïde zaadcellen met een zwemstaart worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de functie van de bijballen

A

opslag van zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar liggen de bijballen

A

in de balzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de balzak

A

een dunne vetloze huidplooi om de teel- en bijballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de functie van de balzak

A

afkoeling, zodat een optimale ontwikkeling van zaadcellen bij een temperatuur van 35 graden Celsius kan plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar lopen de zaadleiders

A

van de bijballen naar de prostaat waarbinnen ze uitmonden in de urinebuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de functie van de zaadleiders

A

transport van spermacellen door peristaltiek tijdens het orgasme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de functie van de prostaat en de twee zaadblaasjes

A

produceren een voedende / basische bloeistof voor zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de functie van de zwellichamen

A

maken de erectie mogelijk. Nodig bij geslachtsgemeenschap om de penis in de schede te kunnen brengen (penetratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de functie van de eikel

A

orgasme kan ontstaan na prikkeling van zintuigcellen in de eikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gaat gepaard met een orgasme bij de man

A

zaadlozing, waarbij zaadcellen uit de bijballen en vloeistof uit zaadblaasjes en prostaat worden samengevoegd tot sperma dat via de urinebuis wordt uitgedreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de ovaria

A

de eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de functie van de ovaria

A
  1. afscheiding van de vrouwelijke geslachtshormonen, vooral oestradiol, en daarnaast ook andere oestrogenen en progesteron
  2. vorming van eicellen (in de nog ongeboren vrouwelijke foetus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

met welke processen vormen eicellen zich

A

meiose (I) van enkele tienduizenden cellen, die vervolgens vanaf de geboorte van een meisjes blijven rusten tot eventuele rijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

door welke hormonen vind rijping plaats

A

FSH uit de hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welk proces wordt er direct na de bevruchting afgemaakt in de eicel

A

meiose (II)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe lopen de eileiders

A

vanuit de ovaria naar de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de functie van de eileiders

A
  1. bevruchtingsplaats, in het begin van de eileider
  2. transport van eicellen, door middel van trilhaarweefsel naar de baarmoeder, waarbij een bevruchte eicel een aantal malen deelt tot een klompje cellen
    (onbevruchte eicellen lossen op)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor wand heeft de baarmoeder

A

een dikke gespierde wand, bekleed met slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

functie van de baarmoeder

A
  1. innesteling van het embryo, ongeveer vijf dagen na de bevruchting
  2. plaats voor ontwikkeling en bescherming van het embryo, het embryo wordt vanaf de 8ste week foetus genoemd
  3. voeding via de placenta van het embryo / foetus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waaruit bestaat de Vagina

A

schede, met aan de buitenzijde kleine en grote schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Functie vagina

A
  1. geleiding voor penis, en ontvangen van sperma
  2. geboortekanaal, voor de baby
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
functie clitoris
zorgt voor orgasme, kan ontstaan na prikkeling van de clitoris
26
wat zijn primaire geslachtskenmerken
kenmerken die vanaf de geboorte aanwezig zoals de voortplantingsorganen
27
wat zijn secundaire geslachtskenmerken
kenmerken die ontstaan in de puberteit onder invloed van geslachtshormonen
28
wat doet FSH
stimuleert het ovarium met als gevolg 1. rijping van een follikel met daarin de eicel 2. follikelcellen produceren oestradiol en andere oestrogenen die de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleren en de LH-productie op gang brengen
29
wat doet LH
stimuleert in het ovarium de ovulatie en vorming van het gele lichaam in het ovarium
30
wat is de ovulatie
de eisprong, de eicel komt de 14de dag uit het follikel in het ovarium vrij in de eileider
31
waaruit wordt het gele lichaam gevormd
uit het restant van de follikel
32
welk hormoon produceert het gele lichaam
progesteron
33
wat doet progesteron
stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies en remt de FSH- en LH-productie
34
Wat gebeurd er als de LH-productie stopt
het gele lichaam degenereert (afsterven) en geen progesteron meer produceert
35
Wat gebeurt er als de progesteronconcentratie af neemt
het baarmoederslijmvlies wordt niet meer gestimuleerd wat leidt tot de menstruatie
36
Wat is de menstruatie
het baarmoederslijmvlies laat los waardoor 5 dagen bloedverlies ontstaat; de eerste dag van de menstruatie (2 weken na de ovulatie) is 1 dag van de nieuwe cyclus
37
wat is de (be)vruchtbare periode
van 3 dagen voor tot een halve dag na de ovulatie
38
Waarom is die periode de (be)vruchtbare periode
1. 3 dagen kunnen spermacellen blijven leven in de baarmoeder en de eileiders 2. 12 uur lang is de eicel bevruchtbaar na de ovulatie, daarna valt de eicel uiteen 3. op ongeveer dag 14 vindt de ovulatie plaats, debvruchtbare periode kan eerder of later optreden bij een onregelmatige cyclus
39
wat gebeurt er bij de bevruchting
de versmelting van een spermacel en een eicel, met ieder 23 chromosomen. Gebeurt in het begin van de eileider
40
Wat wordt er gevormd bij de bevruchting
een zygote eerste cel met 2n chromosomen (bij de mens 46) van het nieuwe individu; het buitenmembraan is ondoordringbaar geworden voor andere zaadcellen
41
wat is een zygote
een bevruchte eicel, eerste lichaamscel
42
waar ontwikkeld een zygote zich
in de eilider
43
hoelang is de transport van een zygote in de eileider
5 dagen
44
wat is klievingsdeling
eerste delingen waarbij geen celgroei plaatsvindt
45
wat voor ontwikkeling heeft het embryo
uit de ongespecialiseerde cellen gaan verschillende cellen ontstaan met speciale functies; binnen 8 weken vormen zich hieruit de weefsels en organen
46
wat doet het vruchtwater
beschermt het embryo tegen druk en stoten
47
wat doen de twee vruchtvliezen
houden het vruchtwater vast
48
hoe ontstaat de placenta
vergroeit met het baarmoederslijmvlies doordat de uitstulpingen (vlokken in de baarmoederwand groeien)
49
wat doet de placenta
Uitwisseling van voedingsstoffen en andere stoffen
50
waaruit bestaat de navelstreng
1 navelstrengader en 2 navelstrengslagaders
51
wat doet de navelstrengader
voert zuurstof en voedingstoffen aan
52
wat doen de navelstrengslagaders
voeren koolstofdioxide en andere afvalstoffen af naar de palcenta
53
wat is een foetus
zo wordt het embryo genoemd vanaf het begin van de 3de maand nadat alle organen in aanleg aanwezig zijn
54
welke 2 soorten tweelingen bestaan er
eeneiig en twee-eiig
55
hoe ontstaan eeneiige tweelingen
ontstaan uit een eicel en een zaadcel
56
wat zijn de kenmerken van een eeneiige tweeling
hebben dezelfde erfelijke eigenschappen en dus ook hetzelfde geslacht
57
hoe ontstaan twee-eiige tweelingen
ontstaan uit twee eicellen en twee zaadcellen
58
wat zijn de kenmerken van een twee-eiige tweeling
hebben verschillende erfelijke eigenschappen, elke foetus heeft zijn eigen placenta en vruchtvliezen. Kunnen ook mogelijk veschillen van geslacht
59
wat is een bevalling
de geboorte van een baby
60
wat gebeurt er bij de eerste fase van de bevalling
ontsluiting van de baarmoedermond, weeën beginnen, de baarmoederhals trekt zich terug en het breken van de vruchtvliezen
61
Wat zijn weeën
samentrekkingen van spieren in de baarmoederwand
62
wat is de uitdrijving
de weeën worden steeds heviger
63
wat zijn persweeën
weeën die de foetus naar buiten duwen
64
wat is de nageboorte
de placenta met de vruchtvliezen en het overige deel van de navelstreng worden naar buitengedreven door samentrekking van de baarmoederwand
65
onder invloed van welke soorten hormonen gaat de ontwikkeling van kind naar volwassen
Groeihormonen en geslachtshormonen
66
wat zijn de ontwikkelingsstadia van een kind
baby, peuter, kleuter, schoolkind
67
wanneer is de puberteit
van 12 tot 17 jaar
68
wat zijn kenmerken van de puberteit
1. menstruatie cyclus bij meisjes en zaadproductie (en -lozing) bij jongens komen op gang door de toename van hypofysehormonen FSH en LH 2. secundaire geslachtskenmerken ontstaan onder invloed van geslachtshormonen 3. interesse voor seksualiteit 4. streven naar zelfstandigheid
69
Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken bij jongens
lichaamsbeharing, zwaardere stem, oksel- en schaamhaar
70
Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken bij meisjes
ontwikkeling van borsten, toename van vetweefsel (heupen), oksel- en schaamhaar
71
wat is adolescentie
periode van puber tot volwassen waarin je geestelijk volwassen wordt
72
Wat zijn voorwaarden voor goede vruchtbaarheid
1. voeding, voeding behoort te voldoen aan de maaltijdschijf; anorexia stopt de ovulatie 2. algemene gezondheidstoestand, door ziekten gaat de kwaliteit van zaadcellen achteruit 3. leeftijd, naarmate vrouwen op latere leeftijd kinderen krijgen, neemt de kans op (gezonde) kinderen af; voor mannen geldt dit minder en pas later 4. temperatuur in de testes, behoort rond de 35 graden te zijn 5. gezond leefmilieu, sommige synthetische stoffen (bijvoorbeeld weekmakers in plastic) werken als vrouwelijke geslachtshormonen waardoor mannen minder vruchtbaar worden
73
wat is een miskraam
afstoting van embryo of foetus (spontane abortus); gebeurt bij meer dan de helft van alle bevruchtingen in een vroeg en daardoor onopgemerkt stadium
74
wat is abortus
meestal door afzuigen (curettage) van het embryo, vaak naar aanleiding van prenatale diagnostiek en/of erfelijkheidsonderzoek
75
wat is een buitenbaarmoederlijke zwangerschap
innesteling in de eileider of buikholte, moet door medisch ingrijpen worden verwijderd
76
wat is kunstmatige inseminatie
een proces waarbij spermacellen van een zaaddonor, kunstmatig in vrouwelijke geslachtsorganen of eicellen worden gebracht
77
Wat is in-vitrofertilisatie (IVF)
een proces waarbij operatief verkregen eicellen met spermacellen in een petrischaal worden samengebracht; nadat enkele klompjes cellen zijn ontstaan worden die in de baarmoeder geïmplanteerd waar ze normaal kunnen uitgroeien
78
op welke manieren kunnen planten ongeslachtelijk voortplanten
1. deling, bij eencellige planten zoals wieren (algen) 2. bollen, knollen, stekken, uitlopers en wortelstokken, bij planten 3. klonen, kweken van erfelijke identieke planten
79
hoe kan geslachtelijke voortplanting bij zaadplanten
door middel van bloemen
80
hoe ontstaan zaden in zaadplanten
ontwikkelt zich uit ieder zaadbeginsel dat bevrucht is na bestuiving gevolgd door bevruchting
81
wat is bestuiving
is het overbrengen van stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde soort, door biotische en abiotische factoren
82
wat is bevruchting bij zaadplanten (bloemen)
versmelting van een kern uit de stuifmeelkorrel (na vorming van, en transport door een stuifmeel buis) met de eicel
83
Wat zijn de manieren waarop zaadplanten bestoven kunnen worden
1. wind 2. insecten
84
wat zijn de kenmerken windbloemen door bestoven worden door de wind
1. kleine en lichte stuifmeelkorrels, in een grote hoeveelheid 2. bloemen met onopvallende kroonbladeren 3. naar buiten stekende meeldraden 4. grote kleverige stempel
85
wat zijn de kenmerken insectenbloemen door bestoven worden door insecten
1. grote kleverige stuifmeelkorrels, in een relatief kleine hoeveelheid 2. bloemen met gekleurde kroonbladeren 3. korte meeldraden 4. gedrongen stempel
86
wat is zelfbestuiving
stuifmeelkorrels komen terecht op een bloem van dezelfde plant of op de stempel van dezelfde bloem
87
wat is kruisbestuiving
stuifmeelkorrels komen terecht op een bloem van een andere plant van dezelfde soort
88
bij welke soort is de zaad in een plant onbedekt
naaktzadigen
89
bij welke soort is de zaad in een plant bedekt en hoe
bedektzadigen in een vrucht, die ontstaat ui het vruchtbeginsel na de bevruchting
90
wat bevat een zaadje (bij een plant)
1. kiem, embryo, groeit uit tot een kiemplant 2. reservevoedsel, in of buiten de kiem 3. zaadhuid, voor bescherming, met navel en poortje
91
Door welke 2 soorten factoren kunnen zaden worden verspreid
abiotische en biotische factoren
92
wat zijn de abiotische factoren van het verspreiden van zaden bij planten
1. wind, verspreidt lichtgebouwde zaden die vaak zijn voorzien van een vleugel 2. water, verspreid drijvende zaden
93
wat zijn de biotische factoren van het verspreiden van zaden bij planten
1. dieren, verspreiden zaden via ontlasting na het eten van vruchten, of via hun vacht of veren doordat zaden vaak zijn voorzien van haakjes, of doordat ze vruchten begraven (opslag reservevoedsel) 2. door de plant zelf, bijvoorbeeld springzaad waarbij de zaden uit de rijpe vrucht worden weg geschoten
94
wat is de 1ste fase van de ontkieming bij zaden
water wordt opgenomen , via poortje waardoor het zaad opzwelt en de zaadhuid verweekt
95
wat is de 2de fase van de ontkieming bij zaden
kiemwortel breekt door, groeit uit en neemt vocht op
96
wat is de 3de fase van de ontkieming bij zaden
reservevoedsel wordt gebruikt, als bouw- en brandstof, onder opname van zuurstof
97
wat is een onvolkomen gedaanteverwisseling
ei - larvale stadia - imago (= volwassen insect) waarbij de larve na elke vervelling meer op het volwassen insect gaat lijken. Bijvoorbeeld: Ei - met sprongen groter wordende sprinkhaan - volwassen sprinkhaan
98
wat is een volkomen gedaanteverwisseling
ei - aantal larvale stadia - pop - iamgo, waarbij het volwassen insect in het geheel niet lijk op de larvale stadia. Bijvoorbeeld: Ei - rups (larve) - pop - vlinder