W15 HC.3 en HC.4 - Afwijkingen van de hartkleppen en de hemodynamische gevolgen 1 en 2 Flashcards
(39 cards)
Wat zijn de meest de meest voorkomende klepaandoeningen?
- aortaklepstenose
- mitralisklep insufficientie
Soorten klepproblematiek?
- stenose -> drukbelasting compartiment vóór de stenose met concentrische hypertrofie
- insufficientie -> volumebelasting compartimenten aan beide zijdes van de insufficientie met dilatatie. Ook vindt er drukbelasting hier plaats, doordat door de insufficientie een groter volume terug gaat naar de plaats waar het lekt, hierdoor ontstaat op deze plek excentrische hypertrofie
Wat betekenen de tonen die je hoort bij auscultatie van het hart?
het sluiten van de kleppen (lub-dub):
- lub = sluitingstoon mitralis- en tricuspidalisklep
- dub = sluitingstoon aorta en pulmonalis
Hoe klepafwijkingen diagnostiseren?
- echocardiografie -> diagnostiseren, mate van ernst bepalen en progressie
Meest voorkomende aortaklepstenose oorzaken?
- reumatisch
- aangeboren (bijv. een rave -> samensmelting 2 bladen van de klep, waardoor er 2 overblijven ipv 3)
- degeneratief (bij ouder worden, bijv. sclerose en uiteindelijk aortaklepstenose)
Werkt medicatie bij kleplijden?
Nee
Hoe meet je de ernst van aortaklepstenose (hetzelfde bij mitralisklepstenose)?
- doppler Vmax over de klep
- berekend klepoppervlak
- anatomisch klepoppervlak
Klachten aortaklepstenose?
Eerst heel lang geen klachten, en uiteindelijk bij klachten snelle achteruitgang.
- hartfalen (LVH, fibrose, ischemie)
- angina pectoris (duur van systole duurt langer door hypertrofie van de wand, bloedvoorziening coronairen gedurende de diastole is minder)
- duizeligheid/syncope bij inspanning (door ritmestoornissen (agv bijv. bovenstaande)
- plotse dood
Wat hoor je bij auscultatie aortaklepstenose?
- een luidere ruis in vergelijking met functionele ruis
- in plaats van lub-dub hoor je lub-gggg-dub
- laag frequente toonhoogte
Wanneer interventie bij aortaklepstenose?
- klachten
- moet grote operatie ondergaan
- echocardiografische aanwijzingen voor (naderende) LV decompensatie (contractiliteit, verhoogde hartfalen markers) (via slokdarmecho kan je zien dat klepbladen slecht openen)
-> kunstklep geven als interventie
Welke kleppen kunnen geplaatst worden bij aortaklepstenose?
- mechanische klep (vaak bij jongere mensen, nadeel is dat antistolling gegeven moet worden)
- bioprothese (vaak bij oudere mensen, hoeft geen antistolling gegeven te worden, sleidt wel sneller)
- homograft
Wat is TAVI?
Transcatheter aortic valve replacement
- via de a. femoralis richting het hart langs de aorta descendens naar de aorta ascendens en zo aankomen bij aortaklep. Bij de aortaklep de vervangende klep uitvouwen mbv een ballon en zo een nieuwe aortaklep geplaatst.
Wat voor complicaties kunnen optreden na plaatsing nieuwe aortaklep
- structureel klepfalen, waar ook de nieuwe klep kan falen
- thrombus
- bloeding door antistolling
- infectie
- lekkage
- pannus (weefselingroei)
Oorzaken mitralisklep stenose?
- reumatisch -> fusie commissuren en chordae met verdikking (en later calcificatie klepbladen)
- degeneratief (calcificatie) -> calcificatie mitraal annulus uitbreidend naar de basale delen van de klepbladen
Symptomen mitralisklepstenose?
- hartfalen (obstructie bloedflow leidend tot vermoeidheid, linker atrium drukoverbelasting en dilatatie, kan hierdoor pulmonale hypertensie ontstaan en uiteindelijk zelfs hemoptoë)
- palpitaties (linker atrium dilatatie met ontwikkelen van boezemfibrilleren)
- thrombo-embolie
Klachten mitralisklepstenose?
vooral klachten bij ontstaan tachycardie:
- inspanning
- boezemfibrileren
- koorts
- zwangerschap
Wanneer interventie bij ernstige mitralisklepstenose?
- bij klachten
- risico op decompensatie (zwangerschap, pulmonale HT, grote operatie)
- groot risico op thrombo-emboliën
-> eerst met ballon proberen de klep open te krijgen en anders klepvervanging als interventie
Welke soorten mitraliskledpinsufficientie zijn er?
- primaire vorm -> prolaps door of slap steunweefsel of door stapeling suikers waardoor het weefsel van kleppen dik wordt
- secundaire vorm -> klep is niets mis mee, is wat mis met het apparaat door of atriale mitraalinsufficientie (annulus dilatatie) of door ventriculaire mitraalinsufficientie (LV dilatatie en/of dysfunctie)
Pathofysiologie bij acute mitralisklepinsufficientie?
- chorda tendineae ruptuur bij: prolaps of endocarditis
- papillairspier ruptuur bij: infarct (lokaal!)
Hierdoor kan wordt de druk hoger in de linker boezem, ontstaat stuwing in de pulmonaal venen/longen en ontstaat forward failure met verminderde cardiac output en shock.
Klachten acute mitralisklepinsufficientie?
- dyspnoe d’effort
- orthopnoe
- longoedeem
Pathofysiologie chronische mitralisklepinsufficientie?
Doordat de kamer op lange termijn groter wordt, is er een grotere cardiale output dan bij acute MKI. Vergeleken met de acute MKI heeft de linker boezem minder druk doordat het de tijd heeft om zich te vullen.
Klachten chronische mitralisklepinsufficientie?
- hartfalen (dyspnoe)
- palpaties (LA dilatatie met ontwikkeling van boezemfibrileren)
- thrmobo-embolie -> kleine kans (vergeleken met MKstenose geen stase maar juist goede flow ondanks AF)
Wanneer chronische vorm, dan geen shock.
Diagnostiseren mitralisklepinsufficientie?
- auscultatie primaire vorm -> lub-…..fffff-dub
- auscultatie secundaire vorm -> lub-ffffff-dub (treedt op bij de apex en straalt uit naar de oxel)
Wanneer interventie bij MKI?
- bij klachten
- echocardiografische aanwijzingen LA decompensatie (AF, groot linker atrium
- echocardiografische aanwijzingen LV decompensatie (ejectie fractie, eind-systolische diameter)
-> bij prolaps (primaire MKI) wordt klep gerepareerd, bij secundaire MKI zelden operatie, wel mitraklip.