Week 1 Flashcards

1
Q

Waarom is internationaal recht van belang voor Nederland?

A

Voor Nederland is internationaal recht van bijzonder betekenis, want als kleine, internationaal georiënteerde en politiek relatief machteloze staat heeft Nederland er groot belang bij dat het handelen van andere staten wordt geleid door internationaal recht en niet uitsluitend door macht.

> Door dit grote belang heeft de grondwetgever het mogelijk gemaakt dat internationaal recht, wanneer in botsing met nationaal recht, voorrang geeft boven formele wetgeving en zelfs boven de Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zorgen internationale betrekkingen en onderlinge afhankelijkheden?

A

Internationale betrekkingen en onderlinge afhankelijkheden > maken internationale samenwerking noodzakelijk > het internationaal publiekrecht helpt bij het vormgeven van die samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 dingen biedt een sterke internationale rechtsorde?

A
  • Stabiliteit in internationale betrekkingen
  • Maakt het makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren
  • Beschermt relatief zwakke staten

> Grondwet weerspiegelt dit belang en geeft de NL’se regering de taak om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt het internationaal recht veelal tot stand? En wat biedt het internationaal recht nauwelijks aan?

A

Internationaal recht komt veelal tot stand zonder betrokkenheid van het parlement en biedt vaak nauwelijks adequate rechtsbescherming tegen besluiten van internationale organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt de oorsprong van het internationaal publiekrecht vaak aan verbonden?

A

Met het ontstaan van onafhankelijke en soevereine staten in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was ten tijde van de opkomst van soevereine staten vooral de functie van het internationaal publiekrecht?

A

Bevordering van het vreedzaam samenleven (co-existentie) van staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vrede van Westfalen (1648)

A

Er ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer waren onderworpen aan een hoger gezag > er kon onderscheid gemaakt worden tussen het publieke gezag, dat werd uitgeoefend door de staat, en de private belangen van de monarch.

> Voorwaarden voor het moderne internationaal publiekrecht gecreëerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Huge de Groot (Grotius)

A

Een van de voorvaderen van het internationaal publiekrecht
- iure belli ac pacis: over het recht van oorlog en vrede
- mare liberum: handel en zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor recht was het internationaal publiekrecht aanvankelijk?

A

Vooral Europees publiekrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zorgde kolonisatie voor ivm het internationaal publiekrecht?

A

Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal karakter, maar in politiek, economisch, religieus en juridisch opzicht bleef internationaal publiekrecht vooral Europees internationaal publiekrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de invloed van WO1 op het internationaal publiekrecht?

A

Na WO1 verloor Europa zijn greep op de internationale rechtsorde > Verenigde Staten als machtsfactor en opkomst communistische Sovjet-Unie.
Westerse aanname: met toenemende globalisering zouden ook Westerse ideeën zoals democratie en mensenrechter globaal worden overgenomen, maar: kloof tussen Westen en China/Rusland groter dan ooit; veel staten in Azië en Afrika kiezen niet de kant van het Westen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beginsel van zelfbeschikking

A

Na WO1 werd het beginsel van zelfbeschikking werd in het VN-Handvest aanvaard, wat alle volkeren het recht gaf om over hun eigen lot te beschikken, waardoor de koloniale rijken werden ontmanteld. Het internationaal publiekrecht was dus niet meer alleen Europees recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn 2 kenmerken van de soevereine gelijkheid van staten?

A
  • Rechtsmacht van staten en beperkingen daarop.
  • De Staten zijn niet precies hetzelfde, het betekent dat alle Staten een gelijke juridische positie hebben.
    > Rol van macht en politiek in het internationaal publiekrecht (Amerika meer macht dan een eiland als Fiji in praktijk, maar juridisch gezien dezelfde status).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van het internationaal publiekrecht?

A

het beginsel van instemming (consent):
> Een staat moet instemmen met een bepaalde regel of lidmaatschap van een internationale organisatie voordat deze bindend is voor de staat
> Vloeit voort uit het beginsel van soevereine gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van internationaal publiekrecht?

A
  • Geldt tussen staten
  • Regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap.
  • Kent de bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral Staten en internationale organisaties).
  • Biedt een juridisch kader waarbinnen de entiteiten deze bevoegdheden uitoefenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 3 componenten van internationaal publiekrecht?

A
  1. Internationaal
    - Internationaal recht niet hetzelfde als nationaal recht
    - Internationale rechtsbronnen
    - Verhouding tot nationaal recht, met onderscheid in dualisme en monisme
  2. Publiek
    - Internationaal publiekrecht niet hetzelfde als internationaal privaatrecht
    - Internationale actoren bestaande uit Staten en andere internationale actoren (bijv. internationale organisaties)
    - Beschermt publieke belangen, bijv. veiligheid
  3. Recht
    - Internationaal publiekrechtelijke normen niet hetzelfde als andere niet-juridische normen (religieus, politiek, aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties)
    - Niet-juridische normen spelen wel een rol in de internationale rechtsorde, maar wordt onderscheiden door twee criteria: de bron van een regel (positivisme) en of een schending van die norm gekoppeld is aan een sanctie
    - Handhaving en aansprakelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verschillen tussen nationaal en internationaal recht

A

Nationaal recht:
- Hoogontwikkeld
- Verticale structuur (bv. tussen staat en rechtssubjecten)
- Centraal gezag (wetgever, rechterlijke en uitvoerende macht)
- Rechter > bindende uitspraken

Internationaal recht:
- Gefragmenteerd
- Horizontale structuur (bv. tussen soevereine staten)
- Geen centraal gezag; decentraal karakter
- Geen automatische wereldrechter, rechtsmacht internationaal gerechtshof
- Grote beleidsvrijheid voor staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verschil tussen volkenrecht en internationaal recht

A

Volkenrecht: Het recht dat tussen staten geldt

Internationaal recht: Omvat zowel het internationaal publiekrecht als internationaal privaatrecht
> in praktijk/literatuur echter vooral gebruikt als synoniem voor ‘internationaal publiekrecht’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

5 rechtsbronnen internationale rechtsorde

A
  • Gewoonterecht
  • Verdragen
  • Besluiten van internationale organisaties
  • Algemene rechtsbeginselen
  • Secundair: rechterlijke beslissingen en opvattingen van de meest bevoegde schrijvers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dualistische leer

A

De internationale en nationale rechtsordes zijn geheel gescheiden rechtssystemen.

  • Komt voort uit de wil van de staat; internationaal recht staat niet boven de staat, maar is ‘extern’ recht van de staat, een juridisch element waarmee de staat zijn macht kan verwerkelijken.
  • Geïnspireerd door nationalistische opvattingen; beschermt de nationale rechtsorde tegen de invloed van internationaal recht.
  • Blijft van belang omdat ze de autonomie van in staten georganiseerde politieke gemeenschappen benadrukt boven een nauwelijks gedefinieerde internationale gemeenschap.
21
Q

Monistische leer

A

Er bestaat één rechtsorde, waar zowel internationaal recht als nationaal recht deel uit maakt.

  • Een reactie op de nadruk van het dualisme op de soevereine staat en de ontkenning van een zelfstandige positie van het individu.
  • Werd niet gezien als ‘extern recht’ van de staat, maar als recht dat de macht van de staat kon beperken. Alleen zo kunnen de rechten van individuen worden beschermd.
  • Blijft van belang nu individuen in grote delen van de wereld vaak een kwetsbare positie hebben, vooral als zij tot etnische of religieuze minderheden behoren.
    > NL gematigd monistisch stelsel.
22
Q

Scheiding tussen internationaal en nationaal recht

A
  • Hebben elk hun eigen rechtsbronnen
  • Zijn autonoom, in de zin dat elke rechtsorde zelf bepaalt of en onder welke voorwaarden zij juridische effecten toekent aan rechtsregels uit een andere rechtsorde

> Drie kanttekeningen hierbij:
- Modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie van natuurlijke personen, vooral in de vorm van mensenrechten.
- Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal recht worden gereguleerd.
- Steeds meer staten, ook NL, hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de toepassing van internationaal recht.

23
Q

2 kenmerken publieke karakter internationaal recht

A
  • Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap
  • Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn, bescherming van natuur en milieu etc.
24
Q

2 criteria om juridische regels enerzijds en politieke en morele regels anderzijds te onderscheiden

A
  1. De bron van een regel (positivisme)
  2. Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met een sanctie
25
Q

Door welke 2 dingen wordt wijdverbreide naleving van internationaal recht bepaald?

A
  • De reputatie van staten
  • Staten, en personen die namens staten handelen, internationaal recht als recht beschouwen dat moet worden toegepast
26
Q

Wat zijn de 3 organisatievormen?

A
  1. Recht van co-existentie > vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten
  2. Recht van samenleving > gemeenschappelijke belangen, actieve samenwerking tussen staten (bijv. terrorismebestrijding, klimaatverandering)
  3. Recht van integratie >
    De Nederlandse Grondwet erkent het belang van bovennationale organisaties en voorziet erin dat bij of krachtens verdrag aan volkenrechtelijke organisaties bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak kunnen worden opgedragen.
    > bijv. EU, en in mindere mate de VN
27
Q

Waarom is de ontwikkeling van co-existentie naar integratie die de rol van het internationaal publiekrecht zal beperken, niet te verwachten?

A
  • De ontwikkeling van instituties die publiek gezag uitoefenen is het resultaat van machtsconcentratie.
  • Nationale samenlevingen zijn veelal relatief homogeen in termen van gedeeld verleden, tradities, cultuur en fundamentele waarden.
28
Q

4 kenmerken algemeen deel internationaal publiekrecht

A
  • Bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van internationaal publiekrecht van toepassing zijn.
  • Bevat vooral formele beginselen, die bijvoorbeeld bepalen wanneer personen als rechtssubject worden erkend, hoe rechtsregels tot stand komen, hoe zij worden toegepast en wat de gevolgen zijn van schending van internationale verplichtingen.
  • Bevat beginselen voor geschillenbeslechting.
  • Bevat een aantal fundamentele beginselen die een voorwaarde zijn voor het functioneren van goede trouw, het beginsel dat verdragen moeten worden nageleefd en het beginsel dat schending van een rechtsplicht leidt tot aansprakelijkheid.
29
Q

Bijzondere delen internationaal publiekrecht

A

Bestaat uit delen waarover staten binnen het algemene kader specifieke afspraken over hebben gemaakt; bijv. internationaal strafrecht, belastingrecht, oorlogsrecht > deze rechtsgebieden bestaan grotendeels uit regels die wisselende groepen staten en andere actoren hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren.

30
Q

3 kenmerken recht van de Europese Unie

A
  • Van oorsprong onderdeel van internationaal publiekrecht, want gebaseerd op internationale rechtsbronnen (VEU en VWEU) en het beheerst de uitoefening van publiek gezag, zowel door de EU zelf als door de lidstaten.
  • Maar, het EU-recht heeft zich ontwikkeld tot zelfstandige, geïntegreerde rechtsorde die relatief gescheiden is van de internationale rechtsorde.
  • Rechtsorde van de EU heeft een verticaal karakter ipv horizontale karakter internationaal recht.
31
Q

Om welke 3 redenen is het EU-recht niet geheel buiten beschouwing te laten bij het internationaal publiekrecht?

A
  • De belangrijkste structuurkenmerken van Europees recht zijn in minder ontwikkelde vormen ook aanwezig in de internationale rechtsorde.
  • De EU is een belangrijke actor in de internationale rechtsorde geworden.
  • De EU is van belang voor de toepassing van internationaal recht in de lidstaten van de EU.
32
Q

Waar hebben WO1 en WO2 voor gezorgd?

A

Vroeger behoorde oorlogvoeren simpelweg tot de manieren waarop staten en volkeren hun buitenlandse betrekkingen uitvoerden; een ultimum remedium.
Maar toen kwamen WO1 en WO2:
> Erkenning van risico op escalatie en een oorlog met kernwapens
> Steeds meer aandacht voor mensenrechten en menselijke waardigheid

  • Als reactie op WO1 kwam: League of Nations (Volkenbond)
  • Als reactie op WO2 kwam: United Nations (Verenigde Naties)
33
Q

Jus ad bellum

A

het recht van toepassing op het al dan niet beginnen van een oorlog

34
Q

Jus in bello

A

het recht van toepassing tijdens een oorlog

35
Q

Artikel 2(4) VN-Handvest

A

Onthouden alle Leden zich van bedreiging met of het gebruik van geweld

> Behoort tot het gewoonterecht, ook dwingend recht (jus cogens)
Zowel het daadwerkelijke gebruik van geweld als bedreiging ermee
In principe alleen van toepassing op geweld tussen staten, en niet binnen een staat

2 uitzonderingen:
> Zelfverdediging
> Gebruik van geweld door of namens de VN

36
Q

Uitzondering 1: Zelfverdediging

A

Artikel 51:
> Behoort tot het gewoonterecht
> Individueel of collectief
> ‘Gewapende aanval’ > hogere drempel dan Art. 2(4) (‘gebruik van geweld’ is iets anders dan ‘gewapende aanval’) om escalatie te voorkomen
> Anticiperende zelfverdediging? > niet alle staten mee eens

37
Q

3 criteria zelfverdediging

A
  1. Gewapende aanval
  2. Medeplicht aan VN-Veiligheidsraad
  3. Aanvullende voorwaarden: noodzakelijkheid en proportionaliteit
    - Noodzakelijkheid: getroffen (tegen)maatregelen moeten noodzakelijk zijn > er kan geen andere mogelijkheid bestaan (bijv. vreedzame middelen om het geschil te beslechten).
    - Proportionaliteit: getroffen (tegen)maatregelen moeten evenredig (proportioneel) zijn > maatregelen in zekere evenredigheid staan tot aard en schaal van gewapende aanval. Beoordelingsvrijheid van de staat die zelfverdediging uitoefent.
38
Q

Uitzondering 2: Door/namens VN

A

Art. 24(1):
- Dragen de Leden de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in de eerste plaats op aan de Veiligheidsraad
> Hoofdstuk 6 VN (niet bindende maatregelen)
> Hoofdstuk 7 VN (wel bindende maatregelen)
> art. 39 Veiligheidsraad stelt dreiging en/of verbreking van de vrede vast,
art. 40 voorlopige maatregel, art. 41 niet militaire sancties, art. 42 sancties met geweldmandaat ‘all necessary means’
- Dwangmaatregelen zonder geweld (art. 41)
>bijv. verbreken van economische/diplomatieke betrekkingen
- Dwangmaatregelen met geweld (art. 42)
>veelal pas als maatregelen art. 41 niet tot resultaat hebben geleid
>delegatie van gebruik van geweld
>vredesbewaring

39
Q

VN-Veiligheidsraad

A
  • Meest te vergelijken met een wereldregering
  • Mandaat: handhaven van de internationale vrede en veiligheid
  • Bindende resoluties
  • 15 leden:
    -5 permanente leden met veto-recht
    -10 niet permanente leden (termijn van twee jaar per land)
40
Q

Algemene Vergadering van de VN (AVVN)

A
  • lijkt het meest op een wereldparlement
  • 193 leden (alle lid-staten van de VN)
  • Niet-bindende resoluties

> Als Veiligheidsraad verlamd is (bijv. door veto), zal Algemene Vergadering een resolutie nemen, maar deze is niet bindend dus heeft een minder sterke werking.

41
Q

6 kenmerken oorlog in Oekraïne

A
  • 2014: Annexatie Krim
  • Sinds 2014: oorlog in Oost-Oekraïne (pro-Russische protesten; uitroeping van zelfverklaarde volksrepublieken)
  • 24 februari 2022: speciale militaire operatie; grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland
  • Wordt sterk veroordeeld door internationale gemeenschap; veel economische en militaire steun aan Oekraïne
  • Oekraïense tegenaanvallen
  • VN-veiligheidsraad verlamd ivm veto Rusland > dus werd bij Algemene Vergadering voorgelegd
42
Q

3 kenmerken collectieve veiligheid

A
  • Het recht om te beslissen of geweld wordt gebruikt komt niet toe aan individuele staten, maar aan één orgaan van de internationale gemeenschap: de Veiligheidsraad van de VN, met een subsidiaire rol van de Algemene Vergadering.
  • Lidstaten dragen hun verantwoordelijkheid over aan de Veiligheidsraad voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid (art. 24 lid 1 VN-Handvest).
  • De Veiligheidsraad kan geschillen onderzoeken en bespreken teneinde vast te stellen of die geschillen die vrede en veiligheid in gevaar brengen (art. 34).
    >als dat het geval is, kan de Veiligheidsraad aanbevelingen doen (art. 36 lid 1).
43
Q

Smart sanctions

A

Veiligheidsraad richt economische sancties vooral op individuen of op een regime ipv een staat, zodat de onschuldige bevolking niet getroffen wordt.
> dwangmaatregel zonder geweld

44
Q

Vredesbewaring

A

Vredesbewaring (peacekeeping) is een instrument waarmee de Veiligheidsraad troepen kan zenden om de vrede tussen twee of meer staten en/of gewapende groepen te bewaren.

45
Q

5 kenmerken vredesmachten

A
  1. Vredesbewaring vindt plaats met de toestemming van de staat waar vredesbewarende troepen worden gelegerd.
  2. De troepen worden op vrijwillige basis door lidstaten ter beschikking gesteld van de VN.
  3. Vredesmachten staan onder gezag en commando van de Veiligheidsraad.
  4. Vredesmachten zijn neutraal.
  5. Vredesmachten gebruiken in beginsel geen geweld, tenzij dat nodig is voor zelfverdediging of anderszins in het mandaat van de desbetreffende macht is opgenomen.
46
Q

Robust peacekeeping

A

vredestroepen worden zwaarder bewapend dan klassieke vredesmachten teneinde voor de partijen een afschrikkende werking te hebben.

47
Q

Peacebuilding

A

Vredesmachten worden in toenemende mate ingezet voor vredesopbouw

48
Q

Regionale organisaties

A
  • Voordeel regionale organisaties: zij zijn vaak beter in staat om op korte termijn actie te ondernemen.
  • VN-Handvest staat regionale organisaties toe om op te treden voor de bescherming van vrede en veiligheid, mits de activiteiten van deze organisaties verenigbaar zijn met de doelstellingen en beginselen van de VN (art. 52 lid 1 VN-Handvest).
  • Bijv. NAVO, EU, Afrikaanse Unie
49
Q

4 kenmerken collectieve zelfverdediging

A
  • Zelfverdediging kan zowel individueel als collectief worden uitgeoefend (art. 51 VN-Handvest).
  • Collectieve zelfverdediging is het gebruik van geweld door één of meer staten die een staat waartegen een gewapende aanval is uitgevoerd, te hulp schieten.
  • Collectieve zelfverdediging is alleen rechtmatig als de staat die slachtoffer is, een verzoek heeft gedaan tot één of meer andere staten om namens deze staat met geweld op te treden.
  • Het recht op collectieve zelfverdediging is de grondslag van een aantal zogenoemde collectieve zelfverdedigingsverdragen, waarbij staten onderling hebben afgesproken om elkaar, in geval van een gewapende aanval op een van hen, te hulp te komen en derhalve het recht op collectieve zelfverdediging uit te oefenen.
    >NAVO-Verdrag