week 1 hoorcolleges Flashcards
(86 cards)
hoeveel kids moet een paar krijgen en leeftijd vrouw
2.1 kids per paar, vrouw gem. 30.3 jaar oud.
alochtone vrouwen meer kids, en niet westerse-autochtone ook.
in nl nu het vruchtbaarheidscijfer op 1.49
wat is fecundity
het vermogen om een levend geboren kind op aarde te zetten
dus fertiele fase en aantal beschikbare genen
subfertiliteit
verminderd vermogen om tot een zwangerschap te komen
is een probleem van een paar, een zeer vruchtbare partner kan compenseren voor een minder vruchtbare partner
vruchtbaarheid bij stellen en leeftijd
hoe langer een stel zwanger probeert te worden, hoe minder kans.
vanaf het 25e levensjaar gaat de vruchtbaarheid omlaag, boven 35e snel bergafwaarts.
lifestyle factoren die invloed hebben op de vruchtbaarheid
leeftijd, alcoholgebruik, roken, aantal werkuren, fysieke activiteit, lengte van menstruele cyclus, maternaal geboortegewicht, eerdere zwangerschappen, opleidingsniveau, gewicht
vooral: leeftijd en duur van vruchtbaarheidsstoornis zijn belangrijke prognostische factoren.
voor zwangerschap: vruchtbaarheid
tijdens: miskramen, abnormaliteiten van het kind, zwangerschapscomplicaties
na: neonatale dood, verblijf op NICU
gewicht en vruchtbaarheid
man overgewicht: meer DNA-schade en een verminderde beweeglijkheid van de zaadcellen
obesitats verhoogd het risico op miskramen, aangeboren afwijkingen en zwangerschapscomplicaties.
ondergewicht vrouw, overgewicht man en vrouw –> vruchtbaarheidsstoornis.
3 voorwaarden voor conceptie
- aanwezigheid zaadcel
- aanwezigheid eicel
- fusie van zaadcel en eicel
ovulatie disfunctie
het niet op tijd vrijkomen van een gezonde gameet bij de vrouw
dit is 40% van de vrouwelijke infertiliteitsoorzaken.
anovulatie
cyclus zonder ovulatie
oligomenorroe
amenorroe
dysmenorroe
oligomenorroe: onregelmatige en minder frequente menstruaties (prevalentie 20-30 per 1000 inwoners)
amenorroe: afwezigheid van menstruaties voor een duur >4 maanden
dysmenorroe: pijnlijke menstruatie
menorrhagie
metrorrhagie
menorrhagie: regelematig, maar langdurige en overvloedige menses welke Hb-ondermijnend kunnen zijn.
metrorrhagie: geen herkenbaar cycluspatroon aanwezig
menstruatiecyclus
begint rond 13jr, cyclus: 25-35 dagen, menses <80-120ml 3-6 dagen.
tussen 20-40jr (reproductieve levensfase) is veelal regelmatig.
cyclusstoornissen: organische oorzaak en regulatoire oorzaak
organische oorzaak: variatie in hoeveelheid bloedverlies
bijv. myomatosus, endometrium of cervixpathologie
regulatoire oorzaak: variatie in cyclusduur
oorzaak zit in de hormonen.
cyclusstoornis kan ook secundair optreden door andere ziekte, zoals stollingsstoornis, of iatrogeen (door een medische handeling).
feedbackloops menstruatie
hypothalamus –> hypofyse dmv GnRH
–> gonadotrofinen (LH en FSH) –> ovaria –> p. oestrogenen, progesteron, inhibines/activines (voor finetuning).
gonadotrofinen geven negatieve feedback op hypofyse en deels op hypothalamus.
GnRH
GnRH: uit hypothalamus, stim. LH en FSH in hypofyse voorkwab.
FSH
in hypofyse voorkwab.
stim. follikels om te groeien.
hierdoor geven de granulosacellen van de follikels LH af
LH
en LH-piek
wordt afgegeven door de granulosacellen van de follikels
negatieve feedback –> remt FSH afgifte.
–> hierdoor wordt maar 1 follikel per cyclus geselecteerd en de groei van meerdere follikels voorkomen.
LH-piek: zet de ovulatie in gangnngngng
ovulatie
eisprong: oocyt naar eileiders
corpus luteum
overgebleven follikel
heeft LH nodig om progesteron te produceren
progesteron
geproduceerd door corpus luteum
zorgt voor de opbouw van endometrium (=slijmvlies)
remt via negatieve feedbackloop LH-afgifte
progesteron daalt als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, doordat corpus luteum dan ten gronde gaat.
menstruatie eigenlijk
endometrium wordt afgebroken (slijmvlies in de baarmoeder) omdat er geen bevruchting heeft plaatsgevonden.
dit omdat dan corpus luteum doodgaat en dus geen progesteron meer produceert (en dit zorgt normaliter voor het endometrium).
levels LH, FSH, oestrogeen, progesteron
zwangerschap vs menstruatie
zwangerschap: oestrogeen en progesteron hoog, LH en FSH laag,
menstruatie: oestrogeen en progesteron laag, LH en FSH hoog
ovulatietesten
meten de LH-hoeveelheid in de urine,
voorafgaand aan ovulatie is de LH-piek namelijk door oestrogeenproductie van het follikel
zou beter zijn om progesteronlevels te bepalen, omdat er dan een corpus luteum aanwezig moet zijn en dan is er dus ovulatie geweest.
diagnostiek cyclusstoornissen
eerst is het belangrijk om zwangerschap uit te sluiten.
pathologisch oorzaken
vaststellen probleem bij het orgaan of hormonale regulatie (of ergens ertussen in) zit.