week 6 hoorcolleges Flashcards
(37 cards)
totipent
pluripotent
multipotent
unipotent
totipotent: kan nog alles worden, zygote
pluripotent: kan veel soorten worden, embryonale stamcellen
multipotent: volwassen stamcellen in lichaam
unipotent: gedifferentieerde cellen.
welke cell signaling geven trofoblastcellen af en aan wie, wat gebeurt er dan?
trofoblascellen geven een signaal (LIF) af aan embryoblastcellen
embryoblastcellen geven ook signaal af (FGF4)
embryoblastcellen ontvangen ook signalen BMP4 en WNT
wat is een nucleosoom
DNA ligt gewikkeld om nucleosomen, functie: reguleren van epigenetica.
DNA + nucleosoom = chromatide.
opbouw:
8 eiwitten = 4 paren histonen met staart (fosforyleren, acetylering, methylering). alle veranderingen bepalen de histoncode –> welke chromatides zijn in/uitgeschakeld, bepaalt dus of een gen actief of inactief is.
wat is DNA methylering
DNA-methylering zorgt ervoor dat DNA dichter bij elkaar komt te liggen, met als gevolg dat transcriptiefactoren niet kunnen binden.
70% CpG’s zijn gemethyleerd, extra label op C.
CPG-eilanden zijn stukken DNA met hoge dichtheid van CpG’s, vaak promotors. vaak niet gemethyleerd (alleen bij tumoren).
histonmodificatie
hierbij wordt de staart van het histon gemodificeerd, vaak door methylering.
in S fase, compactere DNA –> minder actief gen.
acetylering zorgt voor actiever gen.
gametogenese
bij vorming van zaadcellen en eicellen worden alle epigenetische modificaties verwijderd voor naïve cellen, voor en na bevruchting.
imprinting worden niet verwijderd.
problemen met klonen
niet levensvatbaar
te groot
overlijden vaak eerder
meer ontwikkeling van ziekten
somatische cel in de eicel geplaatst, het verwijderen van epigenetische modificaties van voor de bevruchting vindt niet plaats, en degene derna vindt niet goed plaats hierdoor veel afwijkingen.
imprinting
genomic imprinting: elk gen heeft kopie van vader en moeder
bij geimprimte genen staat alleen paternale of maternale gen aan. imprinting is een vorm van dosiscompensatie.
patenale genen stimuleren groei, maternale genen remmen groei.
disomie: 2x dezelfde (maternaal of paternaal).
imprinting al voor bevruchting, tijdens maken van oocyten en spermatocyten.
gevoelige momenten voor imprinting: re- en demethylering van kiemcellen en gameten.
induced pluripotente stamcellen
iPS-cellen, emrbyonale stamcellen gemaakt uit somatische cel.
4 transcriptiefactoren (Oct4, Klf4, Sox2, cMyc) voor genen die normaal aan staan in de inner cell maass van het vroege embryo en in ambryonale stamcellen.
als deze transcriptiefactoren in huidcel worden aangebracht veranderen ze in pluripotente stamcellen. kan gebruikt worden in de geneeskunde.
hoe wordt de primitiefknoop ook wel genoemd
Knoop van Hensen
is op de primitiefstreek meest craniaal, rond dag 15-17 (week 3).
anterior visceral endoderm AVE
AVE-cellen maken remmende en stimulerende signaalmoleculen.
craniale deel van de hypoblast, een tweede organiserend centrum.
essentieel voor ontwikkeling hart, hoofd, hersenen.
remmend signaal DKK1, remt WNT, dit zorgt voor vorming hoofd en hersenen. WNT wordt alleen uitgezet in craniale deel.
primitiefknoop, notochord, primitiefstreek functie
notochord ontstaat uit primitiefknoop en geeft signaal af waar de middenas in het embryo ligt, hier wordt het oerskelet gemaakt.
beide zorgen voor organisatie van vroege embryo, andere weefsel ontwikkelen hieromheen.
in primitiefstreek onstaat derde laag (mesoderm) via gastrulatie
posterieure homeotische transformatie
anterieure homeotische transformatie
posterieure homeotische transformatie: als een cervicale wervel op thoracale wervel lijkt (dus met een rib eraan). wervel neemt de vorm aan van de wervel eronder. veroorzaakt door gain of function
anterieure homeotische transformatie: lumbale wervel de vorm van een thoracale wervel overneemt (dus ook met rib eraan). neemt de vorm aan van erboven. veroorzaakt door loss of function (ontbreken van HOX gen)
somieten
ontstaan uit het meest craniale deel van de primitiefstreek net onder primitiefknoop. proces wordt aangestuurd door notochord. 1e rond dag 18, uit paraxiaal mesoderm, somieten worden van craniaal naar caudaal aangelegd.
somieten: gesegmenteerde structuren, splitsen op in sclerotoom (wervelkolom), myotoom (spieren) en dermatoom (onderhuidse weefsel). 2 somieten = 1 wervel.
in week 4 worden alle 39 somieten aangelegd.
HOX genen
ook wel HOM-C genen, volgorde waarop dit ligt op chromosoom is colineair, van craniaal naar caudaal net als segmentale expressie op embryo.
4 clusters A-D, ook colineair dus genen 3’ kant komen het eerst en meest craniaal tot expressie. HOX-1 craniaal, HOX-13 meest caudaal.
functie: bepalen identiteit van de wervels. HOX-code voor elke groep wervels en somieten. zorgen ook voor indeling van hersenen, ruggenmerg, maag-darmstelsel, en inwendige genitaalstelsel.
HOX-6 overgang cervicale wervels naar thoracale
HOX-10 overgang thoracale wervels naar lumbale.
veelvoorkomende mutaties: HOX1 veranderingen in gezicht, HOX13 afwijkingen in handen en voeten.
definitie miskraam
zwangerschap die onbedoeld eindigt voor de 16e week.
voor 12 weken is vroege miskraam
12-16 weken is late miskraam
NL specifiek: 16-24 weken immature vroeggeboorte
meest voorkomende obstretische complicatie
complicaties: ernstig bloedverlies, sepsis, psychologische problemen
diagnostiek en behandeling miskraam
diagnostiek: HF, BD, vaginaal toucher, speculumonderzoek, aanvullend: echo, lab: Hb, Ht, bloedgroep Rhesus, hCG.
echo vruchtzak 25mm zonder embryo, herhalen
bij niet vitale zwangerschap: expectatief beleid, curettage, medicamenteus (misoprostol)
syndroom van Asherman
intra-uteriene adhesies waarbij voor- en achterkant of zijkanten aan elkaar geplakt dmv. littekenweefsel, als gevolg van trauma of lokale infectie.
hierdoor kunnen menstruatiestoornissen ontstaan en zwanger worden lastiger, meer kans miskramen.
cardiovasculaire adaptatie / hemodynamische veranderingen tijdens zwangerschap
cardiac output +40/50%
totaal bloedvolume +40%
systemische vaatweerstand +20-30%
nierperfusie +50-60%
BD: ≤90/≤140 normaalwaarde
verder ook:
endotheelveranderingen: endotheel wordt soepeler
hematologische veranderingen: hemodilutie (verlaging hb gehalte en hypercoagulabiliteit, voor vermindering bloedingen tijdens bevalling)
metabole veranderingen
zwangerschapshypertensie soorten en beleid
essentiele hypertensie (oorzaak onbekend) of secundaire hypertensie (oorzaak bekend).
zwangerschapshypertensie ontstaat de novo 20 weken en verdwijnt 6 weken na bevalling.
zwangerschapshypertensie = zonder proteïnurie 10%
pre-eclampsie = met proteïnurie 3%. gesuperponeerde pre-eclampsie is al bestaande hypertensie met de novo proteïnurie.
beleid: extra controles ivm. risico pre-eclampsie en intra-uteriene groeiretardatie (IUGR), behandelen hypertensie, inleiding gepland 37-39 weken.
pre-eclampsie definitie, symptomen, preventie en vaker voorkomend bij
hypertensie met 1 van de volgende opties
- proteïnurie (>300 mg/24u) met eiwit:creatine-ratio >30
- afwijkingen in bloedbeeld (nier, lever, etc)
- neurologische schade
- groeivertraging van de foetus (IUGR)
symptomen: oedeem in handen, voeten, en gelaat
vaker voorkomend bij: primipariteit (1e keer lichaamsvreemd HLA), oudere leeftijd, eiceldonatie (meer lichaamsvreemd HLA), pre-existent hartlijden.
preventie: aspirine, calcium (bij deficiëntie), voldoende beweging, leefstijlaanpassingen.
etiologie van pre-eclampsie
2 theorieën
- defect trofoblastinvasie: spiraalarteriëren ontwikkelen zich niet goed en komen niet ver genoeg in myometrium om foetus goed te doorbloeden, in 1e trimester. in 2e trimester treedt hierdoor intervilleuze hypoxie op. oxidatieve stress leidt vervolgens tot endotheeldisfunctie, hierdoor vaatspasmen en uiteindelijk pre-eclampsie.
- daling van cardiovasculaire reserve: bij een vrouw met verhoogd risico op hart en vaatziekten, omdat zwangerschap kan gezien worden als continu sporten.
pre-eclampsie gevolgen en complicaties
ziekte van placenta (=malplacentatie), waardoor schade aan endotheel. maakt zowel foetus als moeder ziek. speelt een rol bij alle bloedvaten in het lichaam.
complicatie: eclampsie = tonisch-clonische convulsies.
gevolgen:
cardiovasculair - maligne hypertensie, longoedeem.
cerebraal - tekenen van cerbrale prikkeling, eclampsie, bloeding
renaal - proteïnurie, oligurie, cola-urine, nierfunctiestoornissen
lever - HELLP syndroom (=hemolyse, elevated liverenzymes, low platelets)
foetus en placenta - IUGR, loslating van placenta.
ernstige pre-eclampsie
als er sprake is van:
- diastolische BD ≥110mmHg of systolische BD ≥160mmHg
- proteïnurie >5mg/24u
- oligurie <500mg/24u
- tekenen van orgaanfalen.