Week 1: Natuurrecht en rechtsposivitisme/ Radbruch en Kelsen Flashcards

(8 cards)

1
Q

Natuurrechtsleer

A

Benadrukt dat het begrip recht een noodzakelijk verband met moraal, met name met rechtvaardigheid heeft. Als het recht immoreel is kan het recht geen recht genoemd worden en hoeven mensen zich er niet aan te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechtspositivisme

A

Ontkent dat recht en moraal een verband met elkaar hebben. Recht is slechts datgene wat zodanig door de bevoegde overheidsorgaan wordt geponeerd en effectief gehandhaafd, al is het inhoudelijk nog zo onrechtvaardig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Normatief rechtspositivisme

A

Houdt in dat men moet gehoorzamen aan het recht, ongeacht of het recht rechtvaardig is of niet. Het is dus gewoon het rechtspositivisme waar de gehoorzaamheidsplicht bij komt kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijvend rechtspositivisme

A

Aanhangers van het beschrijvend rechtspositivisme willen slechts een neutrale wetenschappelijke beschrijving geven van het recht als feitelijk maatschappelijk verschijnsel. Uit deze neutrale vaststelling van wat een positief rechtsstelsel inhoudt, volgt dan ook niets over een eventuele morele plicht om eraan te gehoorzamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Naturalistisch natuurrecht: het biologische model

A

Tussenpositie tussen de volstrekt waardevrije natuurvisie enerzijds, en de normatief, metafysische natuurvisie anderzijds.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De theorie van John Austin

A

Ten eerste bestaat recht volgens hem uit voorschriften om op een bepaalde manier te handelen. Deze voorschriften zijn afkomstig van een soeverein (centrale instantie). De soeverein is de hoogste gezagdrager in een samenleving en zijn bevelen moeten gewoon gehoorzaamd worden, en hij hoeft zelf niet aan een nog hogere gezagsdrager luisteren. Handhaving gebeurt door middel van georganiseerde overheidsdwang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Austin’s definitie van recht

A

De bevelen van de soeverein, gehandhaafd door sanctiedwang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Theorie van Hart

A

Regels moeten afkomstig zijn van een bevoegd gezag (soeverein) en er moet onder het volk sprake zijn van een innerlijke aanvaarding van deze regels. Het is de gewoonte van mensen om deze regels op te volgen, ook al zijn ze het er niet mee eens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly