Week 1 VO2 + E-module Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat is de procedure bij overlijden van een patient?

A
  1. Roep lijkschouwer voor vaststellen overlijden
  2. Invullen verklaring van overlijden (A-verklaring)
  3. Invullen doodsoorzaakverklaring (B-formulier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie moet de procedure bij overlijden doorlopen/ doodsoorzaakverklaring invullen?

A

Behandelend arts indien:
- Alleen als hij/zij zeker is van een natuurlijke dood
- Alleen als de overledene meerder jarig is

Als dit niet het geval is, dan:
- Gemeentelijk lijkschouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem voorbeelden van een niet natuurlijke dood.

A
  • Ongeval, verdrinking, verstikking, geweld, Moord, doodslag, mishandeling, vergiftiging, overdosis, suicide, actieve levensbeeindiging zonder verzoek, zwangerschapsafbreking na 24 weken, hulp bij zelfdoding, euthanasie en overlijden t.g.v. medische fout.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe betrouwbaar zijn doodsoorzaken statistieken?

A
  • Hoge betrouwbaarheid voor frequente hoofdgroepen, zoals kanker of hartinfarct.
  • Lage betrouwbaarheid voor specifieke subgroepen en chronische ziekten, zoals diabetes of nierfalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het bruto sterftecijfer en hoe bereken je deze?

A
  • verhouding van het aantal sterfgevallen tot het aantal inwoners, vaak uitgedrukt als aantal overlijdens per 1000 of 100000 inwoners.
  • Bruto sterftecijfer = ( aantal overleden / aantal personen ) x 100.000 OF 1000 (afhankelijk van wat ze vragen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stel er wordt gevraagd hoe het sterftecijfer van ‘perifeer’ (85.3) zich verhoudt tot dat van heel NL (53.3). Hoe bereken je dit dan?

A
  • Perifeer t.o.v. NL: 85.3/53.3 =1,6
  • Dit houdt in dat er perifeer 60% meer sterfte is in vergelijking met Nederland.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is standaardisatie en welke soorten kent het?

A

Standaardisatie wordt gebruikt om ziekte- of sterftecijfers te vergelijken van 2 of meer populaties met verschillende leeftijdsopbouw. Je berekent de verwachte sterfte in een hypothetische situatie. Er zijn twee soorten: directe -en indirecte standaardisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer gebruik je directe standaardisatie?

A
  • Wanneer je de leeftijdsspecifieke sterftecijfers van de populaties hebt.
  • Wanneer je populaties met verschillende leeftijdsopbouwen wilt vergelijken en een ‘gestandaardiseerd’ cijfer nodig hebt.
  • Wanneer je een vergelijking met een standaardpopulatie wilt maken.
  • VB: Je vergelijkt sterftecijfers van Nederland en Japan, maar Japan heeft een oudere bevolking. Directe standaardisatie corrigeert voor deze leeftijdsverdeling, zodat je een eerlijkere vergelijking kunt maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gebruik je indirecte standaardisatie?

A
  • Wanneer je de leeftijdsspecifieke sterftecijfers van de te onderzoeken populatie niet hebt.
  • Wanneer je een kleine populatie hebt waar directe standaardisatie niet betrouwbaar zou zijn.
  • Wanneer je een populatie wilt vergelijken met een grotere referentiepopulatie.
  • VB: Je wilt weten of een kleine stad een hogere sterfte heeft dan het landelijke gemiddelde.
    Omdat er weinig data zijn, gebruik je de landelijke sterftecijfers en pas je die toe op de leeftijdsverdeling van de stad. Als de SMR > 100, is de sterfte in de stad hoger dan verwacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je direct standaardisatie

A
  • Stap 1. Bereken overleden = sterftecijfer leeftijdscategorie (III) x aantal personen Referentiepopulatie (VII)
  • Stap 2. Tel totaal overleden per populatie op
  • Stap 3. Bereken gestandaardiseerde sterftecijfer: verwachte sterfte / populatiegrootte
  • Stap 4. Bereken Comparative Mortality Figure (CMF):
    Verhouding tussen verwachte en waargenomen aantal sterfgevallen in referentiepopulatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bereken je indirecte standaardisatie?

A
  • Stap 1. Bereken verwachte sterfte per leeftijdsgroep: sterftecijfer referentiepopulatie x aantal personen populatie.
  • Stap 2. Tel de verwachte aantal sterftegevallen per leeftijdsgroep bij elkaar op
  • Stap 3. Bereken gestandaardiseerd sterftecijfer: verwachte sterfte/populatiegrootte
  • Stap 4. Bereken de Standardized Mortality Ratio (SMR) per regio: verhouding tussen waargenomen en verwachte sterfte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de formule om PAF te berekenen en wat kan je ermee?

A

PAF: Populatie Attributieve Fractie

  • PAF = (prevalentie x (RR-1)) / ((prevalentie x (RR-1)) +1)
  • Hiermee bereken je de bijdrage van een risicofactor aan sterfte in een regio.
  • Prevalentie is een fractie, dus moet je altijd nog gedeeld door 100 doen.
  • PAF’s kunnen optellen tot >100%, omdat ziekten veroorzaakt kunnen worden door meerdere risicofactoren tegelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de formule van PIF en wanneer gebruik je het?

A
  • PIF: Potentiele impact fractie
  • PIF= ((prevalentie oud - prevalentie na interventie) x (RR-1)) / ((prevalentie oud x (RR-1)) +1)

-Hiermee bereken je de proportie van de verwachte incidentie die wordt vermeden wanneer de blootstelling aan een risicofactor afneemt. BV: als accijns op roken worden verhoogd, kan je berekenen hoeveel minder mensen zullen overlijden aan hart- en vaatziekten door die maatregel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar dient de A-verklaring voor?

A
  • De A-verklaring is een van de twee formulieren die je als arts invult als jij de behandelend arts bent en je patient overlijdt, mits je aan voorwaarde voldoet.
  • Dit wordt ingevuld t.b.v. burgelijke stand van de gemeente. (Zodat gemeente weet dat die persoon is overleden.
  • De A-verklaring bevat de naam van de overledene en je verklaard dat de persoon door natuurlijke oorzaak is overleden en dat jij als arts het stoffelijk overschot (lichaam) zelf hebt gezien. Hiermee wordt uitgesloten dat er een misdrijf heeft plaatsgevonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor dient de B-formulier?

A
  • De B-formulier is een van de twee formulieren die je als arts invult als jij de behandelend arts bent en je patient overlijdt, mits je aan de voorwaarde voldoet.
  • Het is een doodsoorzaak verklaring voor de doodsoorzaak statistieken wat wordt bijgehouden door de CBS.
  • Bij invullen B-formulier kijk je naar de chronologie van oorzaken. De directe doodsoorzaak is de meest recente gebeurtenis die echt tot dood heeft geleidt. De primaire/onderliggende oorzaak is wat de keten heeft gestart, dus de gebeurtenis meest in het verleden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de definitie van behandelend arts?

A
  • De arts die de overledene tijdens het leven als laatste op enigerlei wijze onder zijn medische zorg heeft gehad en de waarnemend of dienstdoende arts die over voldoende informatie beschikt om redelijkerwijs de afweging natuurlijk of twijfel daaraan kan maken.
17
Q

Hoe moet je bevestigenen of een overledenen ook echt dood is?

A

Luisteren met stethoscoop naar hart en longen en met lamp kijken naar pupilreflex op licht.

18
Q

Waar moet op gelet worden bij lijkschouw en binnen welk termijn moet dit het liefst gebeuren?

A
  • Bij lijkschouw wordt gekeken naar het hoofd/hals gebied, waarbij wordt gelet op verwondingen of bloedinkjes, insnoeringen in hals of vreemde voorwerpen in de mondholte.
  • Lijkschouw moet het liefst binnen 3 uur plaatsvinden.