Week 11 Flashcards

(102 cards)

1
Q

Reumatoïde artritis is een systemische auto-immuunziekte omdat

A

Auto-immuunziekte tegen collageen

Collageen zit in: je ogen, je longen, je gewrichten, je huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dendritische cel bij grote vaat vasculitis

A
  • Dendritische cel wordt geactiveerd
  • Gaat antigenen presenteren (in bloed)
  • Gaat NIET naar lymfeklier, blijft op plaats liggen waar die is geactiveerd
  • Cytokinen aanmaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pathogenese kleine bloedvaten vasculitis

A

Immuuncomplexen slaan neer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ANCA’s

Staat voor:

A

Anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vasculitis symtpomen

A
  • Algemene malaise
  • Koorts
  • Gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor schade aan weefsels krijg je bij vasculitis?

A

Ischemische schade

Door geen bloed, zuurstoftekort aan weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen van vaatwandontsteking bij vasculitis

A
  • Vernauwing
  • Trombose
  • Vaatwand vezwakking met evt. ruptuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bevestig je de diagnose vasculitis

A

Histologisch biopt

Tenzij patiënt hierdoor komt te overlijden (bv. aorta)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling reuscelarteritis

A

Tocilizumab
anti IL-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Polyarteritis nodosa

Beloop

A
  • Aspecifiek begin
  • Vasculitis fase (huid, zenuwen, TD, hart)
  • Sterke associatie met hepB infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling polyarteritis nodosa

A
  • Immunosuppressiva (prednison + cyclofosfamide)
  • Evt. onderliggende HepB behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kawasaki

Kliniek

A
  • Kinderen
  • Aardbeientong
  • Vlekjes

Evt. virale infectie speelt belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vaten aangedaan bij Kawasaki?

Complicatie

A
  • Middelgrotevaten –> coronairen

Hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandelingen Kawasaki

A
  • Gammaglobuline + aspirine
  • Preventie coronairlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vasculitiden van de kleine bloevaten gepaard met

A

huidafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Henoch-schönlein

Beloop

A
  • Uitgelokt door bovenste LWI
  • Antistoffen voor infectie moeten eerst aangemaakt worden
  • Immuuncomplex vasculitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Henoch-schönlein

Kliniek

A
  • Purpura
  • Artritis
  • Buikklachten (kleine bloedvaten in buik)
  • Nierbetrokkenheid
  • (algemene symptomen: koorts etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Histopathologisch beeld Henoch-schönlein

A
  • Leukocytoclastische vasculitis
  • IgA-1 deposities

Ook veel: neutrofielen, endotheelcellen, complement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Behandeling Henoch-schönlein

A
  • Expectatief
  • NSAID’s
  • Steroïden?

Prognose: goed, soms met opflakkeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hypersensitivity vasculitis

Beloop

Onderscheid met henoch-schönlein

A
  • Vasculitis kleine vaten
  • Beperkt tot de huid
  • '’Uitlokkende factor’’ (geneesmiddel)

IgA/IgG antistofdepositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Cryoglobulinaemie

Beloop

A
  • Neerslag eiwitten op plekken waar het koud is (extremiteiten)
  • Ontstekingen
  • Vaak onderliggende HepC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Behandeling cryoglobulinaemie

A
  • Kou vermijden
  • Plasmaferese
  • Uitschakelen B-cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Natuurlijk perspectief van McNeill

A
  • Aandacht: ecologie, mobiliteit, epidemiologische transities
  • Schakelt naar epidemiologisch/ecologisch perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Cyclisch patroon natuurlijk perspectief van McNeill

A
  • Ecologisch evenwicht
  • Populatie groeit uit tot natuurlijke grens voor die regio
  • Militaire verovering/handel/ migratie naar andere werelddelen
  • Spill-over ontstaat van de ene disease-pool naar andere
  • Uitbraak epidemieën
  • Domesticatie van infectieziekte: ontstaan endemische fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
**Optimisme** 1950-1980
Met AB en vaccins alle infectieziekten onder controle
26
**Zelfgenoegzaamheid** McNeill
Mens blijft kwetsbaar voor andere biologische (micro)organismen en heerst er een gevaar op een ecologische ramp
27
Uitbraak **emerging infectieziekten** toe te schrijven aan
**Globale factoren** - **Klimaatverandering**: vernadering van tropische ziketen (lyme en dengue) - **Globalisering**: bevolkingsgroei, urbanisatie, bio-industrie, AB-resistentie, massatoerisme, zoönotische epi-/pandemieën - **Mobiliteit** van mensen, dieren, producten en voedsel (exploitatie natuur etc.)
28
Oorzaken van onwillige en trage acceptatie van epidemie
- Gebrek aan verbeeldingskracht - Bedreiging voor economische en institutionele belangen - De gevolgen van erkenning en epidemie: ontbinding en paniek
29
Van belang voor de **public response**
- Staatsapparaat en collectief vs. rechten en plichten van de individuele burger - Belang van vertrouwen in autoriteiten - Rol van politieke ideologie
30
Van belang voor **negotiation** | Bedrijf 3: negotiating public response
- Onderwijs, gezondheid, religie, economie en staatsfinanciën - Macht, belangen en invloed
31
Pandemie
Een gebeurtenis die ineens ontstaat (dus niet een trend), waar adequaat op gereageerd moet worden
32
Wat moet je op X-thorax zien om een longontsteking te dignosticeren?
Consolidatie
33
Innate defenses tegen **pneumonie**
- Hoestreflex - Mucociliaire klaring - Antimicrobiële eigenschappen van het mucosale oppervlak (sIgA)
34
Verwekkers pneumonie
- S. pneumoniae - Mycoplasma (''walking pneumonie'') - H. Influenzae - Legionella (stilstaand warm water) - S.aureus - Chlamydia pneumoniae
35
LO pneumonie
- Helder/ verward (legionella) - Crepitaties (vocht in longblaasjes) - Verscherpt ademgeruis (ernstig) - Gedempte percussie
36
AO pneumonie
- Sputum - X-thorax - LAB - Arterieel bloedgas - ECG - Sputum - Legionella/pneumokok urine Ag sneltest - Bloedkweken
37
PSI-score
Pneumonia severity index
38
CURB-65/AMBU-65 score
C= confusion U= ureum R= respiratory rate (AH > 28/min) B = BD sys < 90 / dyas. < 60 65 = 65 jaar of ouder
39
Behandelen pneumokokken pneumonie
Penicilline / cefuroxim/ macroliden
40
Behandelen H. influenza pneumonie
Cefuroxim / quinolonen
41
Behandelen Legionella pneumonie
Quinolonen/ macroliden
42
Behandelen mycoplasma/chalmydia pneumonie
Macroliden
43
Behandelen S.aureus pneumonie
Floxapen./ augemntin/ levofloxacin
44
Pathogenese **endocarditis**
1. Schade aan endotheel van endocard 2. Depositie trombo's en fibrine 3. (transiënte) bacteriëmie 4. Adherentie aan en kolonisatie van NBT-lesie 5. Snelle bacteriële groei en toename depositie trombo's en fibrine
45
Subacute presentatie endocarditis | Natieve klep - verwekkers
- Vergroenende streptokokken - Enterococcus faecalis - HACEK groep (S. aureus)
46
Subacute presentatie endocarditis | Kunstklep - verwekkers
- S. aureus - Staph. epidermidis - Cutibacterium spp
47
Acute presentatie endocarditis | Natieve klep - verwekker
S. aureus
48
Acute presentatie endocarditis | Kunstklep - verwekkers
- S. aureus - S. epidermidis
49
SWAB-richtlijn
Welke AB wanneer bij endocarditis
50
Algemene behandeling | endocarditis
- Langudirge therapie (6w gem.) - Hoge doses - IV - Bij voorkeur bactericide (beta-lactam)
51
Indicatie voor chirurgie endocarditis
1. Hartfalen (door ernstige klepinsufficiëntie) 2. Ongecontroleerde infectie (persistent positeive bloedkweken) 3. Preventie van embolisatie
52
Syndroom van Sjögren
Gegeneraliseerde auto-immuunziekte met betrokkenheid traanklieren en speekselklieren
53
Kliniek Syndroom van Sjögren
- Vermoeidheid - Gewrichts- en spierpijn - Grieperig gevoel
54
Waar heb je een verhoogd risico op bij Syndroom van Sjögren?
Lymfoom (o.a MALT lymfoom)
55
Erfelijke factoren bij Syndroom van Sjögren
Bij families waarbij veel RA voorkomt Ook families waarbij Sydroom van Sjögren veel voorkomt
56
Kenmerkende klachten Syndroom van Sjögren | Ogen & mond
**Ogen** - Branderigheid - Zankorrelgevoel - Rode, vermoeide ogen - Meer last bij tocht, rook, lezen, tv-kijken - Spontane klacht van droge ogen zijn zeer zeldzaam **Mond** - Droge mond - Moeten drinken bij eten
57
Oorzaak droogteklachten Syndroom van Sjögren | Begin
Bepaalde auto-antistoffen hebben een remming van de functie van de speekselklier
58
Oorzaak droogteklachten Syndroom van Sjögren | Eindstadium
De speeksleklieren zijn gedestrueerd door een constante ontsteking | Eindstadium
59
Klachten bij >50% patiënten met Syndroom van Sjögren
- Gewrichtspijn of -ontsteking - Spierpijn, moehied, grieperig gevoel - Droge huid; neus; vagina
60
Klachten bij 25-50% patiënten met Syndroom van Sjögren
- Polyneuropathie - Leukopenie - Fenomeen van Raynaud - Vasculitis
61
Klachten bij 5-25% patiënten met Syndroom van Sjögren
- Non-Hodgkin - Antistoflipiden syndroom - Schildklierziekte - Carpaal tunnel syndroom
62
Orgaansystemen die mee kunnen doen met Syndroom van Sjögren
- Long - Nier - Lever - Boedafwijkingen - Infecties
63
Mond-infecties bij Syndroom van Sjögren
- Droge mond - Bruine haartong - Erythemateuze candidasis
64
Hoe geef je de diagnose Syndroom van Sjögren?
- Klachten - Voldoen aan ACR-EULAR2017
65
ACR-EULAR2017 criteria
- Lipbiopt met een focus - Anti SS-A antistoffen - Schrimertest <5 - Bengaalsroodkleuring score 5 of hoger - Ongestimuleerde speekselvloed minder dan 0.1ml | Diagnose als score > 4
66
Histologie speekselklierbiopt Syndroom van Sjögren
- Focale ophoping van T-lymfocyten om afvoergangen van speekselklieren - Focus = cluster van > 50 lymfo's
67
Behandeling Sjögren
- **Substitutie vocht:** kunsttranen en kunstspeeksel - **Stimulatie exocriene klieren** met M3R agonisten: pilocarpine - **Behandeling complicaties:** oa orale candidasis
68
Pilocarpine
M3R agonist en verdringt antistoffen van de receptor --> stimulatie van secretie | Werkt alleen in begin van de ziekte zonder destructie
69
Bijwerkingen pilocarpine
- Hevig transpireren - Overmatige speekselsecretie - Pupilvernauwing
70
Andere gegeven middelen Sjögren
- Hydroxychloroquine - Corticosteroïden - Corticosteroïd sparende middelen
71
SLE | + kenmerken
Gegeneraliseerde autoimmuunziekte gekenmerkt door - Antinucleaire antistoffen - Binden aan weefsel - Immuuncomplexen: IgG en complement - UV gevoeligheid
72
Pathofysiologie SLE
**Heel ingewikkeld/ weinig over bekend** - Vatbaarheid grotendeeld bepaald door genetica - Loss of tolerance door allerlei factoren - Triggers waardoor **auto-immuniteit** verspreid wordt
73
Cellulaire pathofysiologie SLE
- **Apoptose** waardoor intracellulaire Ag's vrijkomen - Antistoffen tegen deze stukjes DNA - Neutrofielen vormen met hun **DNA** een soort net,enrome infectie met veel onderdelen immuunsysteem - **IFN-1** productie door **plasmacytoïde dendritische cel** - Cytokines werken mee - B-cellen worden aangejaagd door BAF en T-cel activatie - Productie auto-antilichamen o.i.v **IL-10 en IL-6**
74
Gevolg vorming immuuncomplexen bij SLE
- Slaan neer in **nier/huid** - Heel erg ziek - Heel intens inflammatoir proces - SLE slechte prognose
75
4 vormen **cutane lupus**
- Vlinderexantheem - Subacute cutane lupus - Chronische cutane lupus - Alopecia
76
Lupus nefritis | + hoe toon je dit aan?
Complicatie van SLE | d.m.v. nierbiopt (aankeluring: IgG, IgM, IgA, C3 en C1q)
77
Wat wordt aangetast bij een **granulomatosis met polyangiitis**? | + wat is het
- KNO - Longen - Nieren | Systemische vasculitis van de kleine (en middelgrote) vaten
78
3 vormen ANCA geassocieerde vasculitis
- GPA: granulomatosis met polyangiitis - EGPA: eosinofiele granulomatosis met polyangiitis - MPA: microscopische polyangiitis
79
2 soorten **GPA**
- Gegeneraliseerde (klassieke) vorm - Gelokaliseerde vorm (25%)
80
Symptomen bovenste luchtwegen die horen bij **GPA**
- Rhinitis - Zweertjes en korstjes in de neus - Neus uitvloed (bloederig) - Septum perforatie - Zadelneus - Recidiverende sinusitiden - Laryngotracheale betrokkenheid
81
Pulmonale symptomen **GPA**
- Hoesten - Bloed opgeven - Pleuritis
82
X-thorax bij **GPA** | Wat zie je
- Longinfiltraten - Granulomen - Noduli - Pleuravocht - Longbloeding
83
**Nierbetrokkenheid** bij GPA | Klachten
- Proteïnurie - Microscopsiche hematurie - Snel progresseive hematurie bij necrotiserende glomerulonefritis
84
Verdere afwijkingen die bij **GPA** kunnen optreden
- Huidafwijkingen - Neurologische afwijkingen - Oogafwijkingen - Hartafwijkingen
85
GPA lab-onderzoek
- ANCA - c-ANCA - p-ANCA
86
GPA behandeling
- Agressief - Inductiebehandeling van steroïden met rituximab / cyclofosfamide - Onderhoudsbehandeling omvat **rituximab** of **azathioprine** of **MTX**
87
Wat staat op voorgrond bij infetie van meningen? | **Meningitis**
- Koorts - Hoofdpijn - Nekstijfheid
88
Wat staat op voorgrond bij infecties van hersenweefsel? | Encefalitis
- Bewustzijnsdaling - Gedragsverandering - Focale neurologische uitval
89
Hoe kunnen abcessen ontstaan in het CZS?
- Directe doorgroei vanuit omgeving - Hematogene verspreding - Directe inoculatie tijdens chirurgie/ penetrerende wond
90
Ontstaan chronische abcessen in CZS? | + verwekkers
- Immuungecompromiteerde patiënten | Mycobac. tuberculosis, tox. gondii (parasiet), crypto. neoformans (gist)
91
Belangrijkste verwekkers **acute bateriële meningitis**
- S. pneumoniae - N. meningitidis - Haemophilus influenzae - Listeria monocytogenes
92
Verwekkers **neonatale meningitis**
- Groep B streptokokken - E. coli
93
Verwekkers **subacute meningo-encefalitis**
- Viraal - Mycobacterium tuberculosis - Toxoplasma gondii - Cryptococcus neoformans - Borrelia burgdorferi - Treponema pallidum
94
Verwekkers **acute virale meningitis**
- Enterovirussen (eind zomer tot herfst)
95
Verwekkers **virale encefalitis**
Bij gezonde individuen: HSV-infectie
96
Welk onderzoek voor stellen diagnose **meningitis** en waarom?
**Liquor cerebrospinalis** onderzoek (dmv. lumbaalpunctie) - Verhoogde doorlaatbaarheid bloed-hersenbarrière - Veranderingen in samenstelling liquor treden op
97
2 manieren microbiologisch onderzoek **liquor**
1. Directe kleuring 2. Bacteriële kweek
98
Direct grampreparaat van liquor heeft hoge ? en lage ?
specificiteit, sensitiviteit
99
Aseptische meningitis
Als bij **virale meningitis** enkel lymfocyten maar geen bacteriën gevonden worden
100
Liquor bij **virale meningitis**
Helder tot licht troebel
101
Liquor bij **bacteriële meningitis**
Troebel
102