week 12 Flashcards

(87 cards)

1
Q

Wat zijn redenen da tmensen geen (HIV-) therapie slikken?

A
  • Pilgrootte
  • Schaamte
  • Bijwerkingen
  • Ontbreken ziekteinzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PJP (pneumocystis jiroveci pneumonie)

A
  • 75% heeft P. jiroveci al doorgemaakt op 4 jaar
  • Bij adequaat immuunsysteem geen klachten
  • CD4+ T-cellen gestuurde macrofagen ruimen P. jiroveci op
  • Initieel zonder awijkingen op X-thorax (25%)
  • P. jiroveci plakt aan alveoluswand mbv. 2 adhesieve glycoproteïnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Profylaxe PJP

A

Cotrimoxazol (lage dosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling PJP

A

Cotrimoxazol (hoge dosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contaminatiemodel

Definitie

A

Moment van besmetting staat centraal
Specifiek event/ agent zorgt voor verstoring van gezonde balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Configuratiemodel

Definitie

A

Unieke combinatie van lokale omstandigheden bedoeld, die de gezonde balans verstoort
Ontstaan van ziekte is multifactorieel proces, waarbij holistische benadering van de mens centraal staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Pre)dispositie

Definitie

A

Geeft een verklaring van verschillen in vatbaarheid voor een bepaalde ziekte

Past bji zowel configuratie- als contaminatiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bronchiolitis

A

Acute virale ontsteking van de bronchiole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lokale kenmerken bronchiolitis

A
  • Inflammatie met oedeem en necrose van bronhusepitheel
  • Toename mucusproductie
  • Bronchusobstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kliniek kenmerken bronchiolitis

A
  • Rhinitis, hoesten, tachypnoe, soms koorts
  • Voedingsproblemen
  • Verlengd expirium/ rhonchi/crepitaties
  • Leeftijd <2 maanden hoger risico op apnoes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verwekkers bronchiolitis

A
  • RSV (respiratoir syncytieel virus/ RS-virus)
  • Rhinovirus
  • (Para)influenzavirus
  • Adenovirus
  • Coronavirus
  • Humaan metapneumovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevaarlijke aan RSV?

A

De eerste infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Comorbiditeiten bronchiolitis

A
  • Hart- en longaandoeningen
  • Down syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

RSV behandeling

A
  • Vaccinatie moeders tijdens zwangerschap
  • Monoklonale antistoffen (palivizumab, nirsevimab)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Guillain-Barré syndroom

A

Acute post-infectieuze polyradiculoneuropathie (schade van de zenuwwortels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Monofasisch ziektebeloop

A
  • Snel progresseif begin
  • Spontaan herstel
  • Recidiefkans (5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Klinische kenmerken GBS

A
  • Snel progressieve parese van benen/armen en areflexie
  • Gelaatszwakte en/of slikstoornissen
  • Gevoelsstoornissen
  • Respiratoire insufficiëntie
  • Autonome dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Klinische varianten GBS

A
  • Motore GBS: geen gevoelsstoornissen
  • Miller Fisher syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Miller Fisher syndroom

Klinische kenmerken

A
  • Ophthalmoplegie
  • Ataxie
  • Areflexie

Klinische variant GBS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Behandeling GBS

A
  • IV Ig
  • Na 1 jaa rvaak verbetering

Toch: mortaliteit van 2%, 10% ernstige invaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat vind je bij een liquorpunctie bij iemand met GBS?

A

Verhoogd eiwitgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zie je op EM aan de myelineschede bij GBS?

+ wat veroorzaakt dit?

A

Heel veel gaatjes in de myelinelaag

Veroorzaakt door macrofagen in de myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Axonale degeneratie

bij GBS

A

Myelineschede is intact, maar macrofaag bevindt zich in de zenuw zelf en valt vanuit hier de axon aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom is GBS geen typische auto-immuunziekte?

A
  • Geen chronische relapsing-remitting ziekte
  • M:V ratio 3:2
  • Geen associatie binnen families
  • Geen associatie met andere (klassieke) auto-immuunziekten
  • Geen verbetering na geven van corticosteroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke antistoffen heb je bij **GBS?**
Antistoffen gericht tegen **glycolipiden** | Versuikerde vetten
26
Aantonen **campylobacter** | diagnostiek
- Faeceskweek - Serologie
27
Behandeling **campylobacter** infectie
- Ciprofloxacine - Erythromycine - Axythromycine - Norfloxacine
28
Pathofysiologie **cystische fibrose**
- Gestoorde transport van zouten. Veel zweetproductie met verhoogde concentratie NaCl. - Mutatie **CFTR-kanaal** - **Autosomaal recessieve** mutatie
29
Gouden standaard **CF**
Zweettest
30
2 uitingsvormen CF
- In de **longen** - In de **huid**
31
Uitingsvorm **CF** in longen
- Tekort aan chloor en een tekort aan Na+ - Taai slijm en kapotte cilia als gevolg - Chloride trekt water aan, maar als het niet naar buiten kan blijft water achter in de cellen - Taai slijm aan buitenkant cellen (door te weinig water)
32
Uitingsvorm **CF** in de huid
- Chloorkanaal staat andere kant op - Voorzweet wat normaliter geproduceerd wordt niet terug de huid in gebracht door **chloortransport** - Gevolg: veel **zweetproductie**
33
Genetica **CF**
- Mutatie op chromosoom 7 - Geen **CFTR** genen - Verschillende mutaties (mede)bepalen de ernst van de ziekte - Autosomaal recessief | Meest voorkomende erfelijke andoening onder blanken
34
Diagnostiek CF
- Zweettest (gouden standaard) - Genetica: 2 mutaties - Neus-/darmslijmvliespotentiaal als je er echt niet uitkomt
35
Kliniek **CF**
- Infertiliteit - Lagere luchtwegproblemen - KNO-gebied is aangedaan - Bij kinderen: buik staat vaak op voorgrond - Pancreas
36
Kliniek pediatrie **CF**
- Meconiumileus - Langer icterisch na geboorte - Vette, volumineuze ontlasting - Opgezette buik, eetlust verlaagd - Groei-achterstand - Hoog zoutverlies bij zweten - Recidiverende luchtweginfecties
37
Kliniek volwassenen **CF**
- Recidiverende luchtweginfecties - Onstructie tractus GI - Tekort aan vetoplosbare vitamines - Neuspoliepen - Man: infertiliteit / vrouw: verminderde fertiliteit - Zonnesteek - Osteroporose
38
**CF** stigmata
- Geringe lengtegroei - Laag gewicht - Tonvormige thorax - Clubbing: trommelstokvingers
39
Pulmonale complicaties **CF**
- Recidiverende luchtweginfecties - Bronchiectasieën - ABPA - Haemoptoë - Pneumothorax - Pulmonale HT, cor pulmonale
40
Therapie **CF** gebaseerd op
- Goede voedingstoestand - Voorkomen en vroeg behandelen infecties - Behandelen complicaties
41
3 behandelmanieren **CF** waardoor je niet in vicieuze cirkel tot longfalen belandt
- Gentherapie - Eiwitten vervangen - Correctie van elektrolieten
42
**CF** therapie bt voeding
- Verteringsenzymen - Verhoogde calorische intake: vet, suiker, melk, zout - Vezelrijk, veel drinken
43
Behandelen/ vookromen LWI bij **CF**
- Fysiotherapie: verbeteren clearance, hoesten + sporten - Kruisinfectiepreventie - AB
44
Extrapulmonale behandeling **CF**
- Insuline - Vetoplosbare vitamines - Chriurgie bij neuspoliepen - Ligatie slokdarmvarices - Voorkomen/ behandelnk osteoporose
45
Bheandeling pulmonale complicaties **CF**
- Drainage pneumothorax - Ab,stollingscorrectie, embolisatie bij haemoptoë - O2 toediening - Slijmverdunners
46
Pathogenese **sarcoïdose**
- Inflammatoire granulomateuze ziekte met een onbekende oorzaak - Granuloom bijna nooit necrotiserend - Granuloom bestaat uit **epitheloïde cellen** met daaromheen **T-lymfocyten** - T-lymfocyten produceren **groeifactoren** wat zorgt voor **fibrosering**
47
Voor productie van welke enzymen zorgt het **granuloom van sarcoïdose**
- ACE - IL-2R
48
Waarom krijgen **sarcoïdose patiënten** een **hypercalciëmie**?
- Granuloom brengt 1-alfa-hydroxylase tot expressie - Omzetting van 25-hydroxy-vitamine D --> 1,25-dihydroxy-vitamine D - Actieve terugresorptie uit de darmen, waardoor patiënten **hypercalciëmie** krijgen
49
Symptomen van **hypercalciëmie**
- Sufheid - Vermoeidheid - Dorst - Polyurie - Hoge concentraties calcium in urine
50
Blau syndroom | Definitie ## Footnote + genetisch defect?
Granulomateuze inflammatie van de huid, ogen en gewrichten ## Footnote In nucelotidebindende domein van **CARD15/NOD2**
51
Wat voor soort mutatie is de CARD15/NOD2 mutatie van het **Blau syndroom**?
Gain-of-function mutatie
52
Symptomen **Blau syndroom**
- Vermoeidheid (wss veroorzaakt door TNF-alfa) - Gewichtsverlies - Anorexia - Koorts - Droge hoest - Kortademigheid - Retrosternale POB - Orgaanspecifieke symptomen
53
Syndroom van Löfgren | Definitie
Vorm van sarcoïdose die 20-50% van de acute sarcoïdose beslaat | Betere prognose dan **klassieke sarcoïdose**
54
Kenmerken **syndroom van Löfgren**
- Erythema nodosum: blauw rode verkleuring van de huid, met ontsteking aan strekzijnde extremiteiten - Artritis: vaak van enkel - Bilaterale hilaire lymfomen
55
> BAL resultaten Syndroom van Löfgren
Veel **T-lymfocyten (CD4+)**
56
Waardoor komt de lage concentratie lymfocyten in het bloed bij **sarcoïdose** door?
- Compartimentvorming waarin lymfocyten zich nestelen - Granuloomhaarden in de hersenen met epilepsie en fibrosering tot gevolg
56
Vormen van **oculaire sarcoïdose**
- Anterieure uveïtis (66%) - Posterieure uveïtis (14%) - Oogzenuw kan ook aangedaan zijn
57
Lupus pernio | Definitie
- Betrokkenheid van de neus - Granulomen in & fibrosering van de neus - Treedt op bij vnl.chronische vorm van sarcoïdose
57
Endocriene sarcoïdose | Welke organen betrokken?
Endocriene organen die betrokken kunnen zijn bij sarcoïdose en de schildklier, geslachtsorgaan en hypofyse
58
Behandeling sarcoïdose
- Corticosteroïden, zoals prednison - Metotrexaat - Azathioprine - Mycophenaline - Mycofenolaat - Anti-TNF | anti-IFN-gamma
59
Antifosfolipidensyndroom | Wanneer kan het vookomen?
Kan zowel primair als secundair (bv. bij SLE) voorkomen
60
Belangrijke targets van antifosfolipiden-antistoffen (APLA)
- Bèta2-glycoproteïne-1 - Andere stollingsfactoren
61
Aantonen van **APLA** | Welke technieken zijn er mogelijk?
- **Lupus anticoagulans** test - **Anticardiolipine**-antistoffen - Antistoffen tegen **bèta2-glycoproteïne-1**
62
Welke criteria moet (minimaal 1) aanwezig van zijn om te spreken van **antifosfolipidensyndroom**? | + wat is er ook vaak?
- Arteriële en/ veneuze trombose - Recidiverende vruchtdood (door doorbloedingsstoornissen van de placenta) | Trombopenie door bloedplaatjesgebruik, **livedo reticularis**
63
Kenmerken **APS** tijdens zwangerschap
- Verhoogde kans op vruchtdood **(2e trimester!!)** - Verhoogde kans op pre-eclampsie - Verhoogde kans op trombose
64
Behandeling **APS** tijdens zwangerschap
- Lage dosis aspirine - LMWH | Toename kans op levend kind 70% (ipv 30%) ## Footnote Asprine maand voor geboorte stoppen! Verhoogde kans open **ductus van Botalli**
65
Behandeling **APS**
- Reguliere antistolling - Rituximab - Plasmaferese - Statinen | Levenslange behandeling
66
Nosocomiale pneumonie | Betekenis
Pneumonie opgelopen in het ziekenhuis of verpleeghuis
67
Welke virale verwekkers van luchtweginfecties kunnen levensbedreigend zijn?
- Influenza - SARS-CoV-2 - Infecties bij immuungecompromiteerden
68
Verwekkers **typische bacteriële pneumonie** | Opgelopen BUITEN het ziekenhuis ## Footnote + te behandelen met?
- Streptococcus pneumoniae - Haemophilus influenzae - Moraxella catarrhalis ## Footnote penicillinen
69
Verwekkers van **atypische pneumonie**
- Legionella pneumophila - Mycoplasma pneumoniae - Chlamydia pneumoniae - Coxiella burnetii (**Q-koorts)**
70
Behandeling atypische verwekkers pneumonie
Macroliden/ chinolonen
71
Hoe maak je onderscheid tussen typsiche en atypische pneumonie verwekkers?
**Gramkleuring** - Typische verwekkers: kleruren goed aan - Atyposche verwekkers: niet of moeizaam
72
Verwekkers nosocomiale pneumonieën
- E. coli - Klebsiella - Pseudomonas spp.
73
Vaker voorkomende verwekkers bij COPD | Pneumonie
- S. pneumoniae - H. influenzae - M. catarrhalis
74
Vaker voorkomende verwekkers bij CF
- Pseudomonas spp. - S. aureus - Burkholderia spp.
75
Vaker voorkomende verwekkers bij alcoholisme
- S. pneumoniae - K. pneumoniae
76
Vaker voorkomende verwekkers bij IV drugsgebruik
- S. pneumoniae - H. influenzae - S. aureus - M. tuberculosis
77
Vaker voorkomende verwekkers bij T-celstoornissen
- Pneumocystis - M. tuberculosis - Legionella - CMV
78
Vaker voorkomende verwekkers bij B-celstoornissen
- S. pneumoniae - H. influenzae
79
Vaker voorkomende verwekkers bij splenectomie
- S.pneumoniae - H. influenzae
80
Criteria voor goed sputum
- Geen speeksel, maar sputum - Verhouding plaveiselcellen:leukocyten kleiner dan 1:2
81
3 soorten sputumaspect
- Mucoïd - Purulent - Aanwezigheid van bloed
82
Welke verwekker kan bij **mucoïd sputum** horen
Virale verwekker
83
Welke verwekker kan bij **purulent sputum** horen
Bacteriële verwekker
84
Welke verwekker kan bij **aanwezigheid van bloed in sputum** horen
- M. tuberculosis - Invasieve schimmelinfectie
85
Belangrijkste complicatie van een influenza-pneumonie
Respiratoire insufficiëntie als gevolg van ADRS/ door een secundaire infectie