week 15 Flashcards

(38 cards)

1
Q

Helminthen zijn onder te verdelen in

A
  • Rondwormen
  • Platwormen (lintwormn en zuigwormen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enterobius vermicularis/ aarsmade

A
  • 1cm lang
  • Geïnfecteerde eitjes komen oraal lichaam binnen
  • In darmen komt parasiet uit eitjes en vindt bevruchting plaats
  • Vrouwelijke aarsmade via anus naar buiten
  • Eitjes op perianale huid leggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klachten enterobius vermicularis

A
  • Witte wormpjes in ontlasting
  • Perianale jeuk
  • Krabben zorgt voor volgende orale inname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling enterobius vermicularis

A
  • Mebendazol 100mg eenmalig
  • Herhalen na 14 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ascaris lumbricoides

Beloop + kenmerken

A
  • Grote spoelworm
  • Feco-oraal
  • Darm treedt larve uit ei en penetreert mucosa
  • Migreert naar bloedvaten en loopt vast in capillairen van alveoli
  • Penetreert long, opgehoest, doorgeslikt
  • Totale cyclus duurt 60 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen Löffler syndroom

Kan ontstaan bij spoelworm

A
  • Koorts
  • Hoesten
  • Eosinofilie
  • Pulmonair infiltraat
  • Buikpijn
  • Obstructie
  • Ondervoeding
  • Verhoogde IgE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek & behandeling Ascaris lumbricoides

A
  • Microscopische bekijken wormeieren
  • Eenmalig albendazol 400mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strongyloides stercoralis

Beloop + kenmerken

A
  • Op vochtige achtergrond komt binnen via huid
  • Penetreert weefsels en komt in bloedbaan terecht
  • Zelfde route ascaris lumbricoides
  • Kunnen vrij in natuur reproduceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen strongyloides stercoralis

A
  • Diarree
  • Buikpijn
  • Löffner syndroom
  • Pneumonie
  • Koorts
  • Peri-anale jeuk

Bij immuungecompromiteerden vooral gecompliceerd beloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnostiek steongylodiasis stercoralis

A
  • Eosinofilie (niet altijd)
  • BAL
  • Liquor test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling strongyloidasis stercoralis

A

Oraal ivermectine 0,2mg/kg/dag

Duur afh. immuunstatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Afweer tegen invasieve wormen

A
  • Th2-cellen
  • Cytokinen: IL-4,IL-5 en IL-13
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

IL-4 bij afweer tegen wormen

A
  • Activeert B-cellen om IgG1, IgG4 en IgE te maken
  • IgE bindt mestcellen
  • Als antigeen bindt, wordt ook mestcel geactiveerd en degranuleerd deze
  • Histamine komt ook vrij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IL-4 en IL-13 bij afweer tegen wormen

A

Verhoogde secretie van mucus in darm, toename barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IL-5 afweer tegen wormen

A

Activeert eosinofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 stadius schistosomiasis

A
  1. Invasiestadium (cercariën dermatitis)
  2. Katayama-syndroom
  3. Gevestigde infectie
  4. Chronische schistosomiasis
16
Q

Behandeling schistosomiasis

A

Eenmalige dosering praziquantel 40-60 mg/kg

17
Q

Type I overgevoeligheidsreactie

A

IgE-gemedieerd
Snel beloop

18
Q

Type II en III overgevoeligheidsreacties

A

IgG/ IgM gemedieerd –> hebben enige overlap met elkaar

19
Q

Type II overgevoeligheidsreactie

+voorbeeld

A
  • Antilichamen binden aan antigenen gebonden aan de EM of een oppervlak
  • Complementactivatie
  • Destructie

Chronische urticaria

20
Q

Type III overgevoeligheidsreactie

+voorbeeld

A
  • Antilichamen binden aan circulerende antigenen en vormen complexen die neerslaan
  • Complementactivatie
  • Leukocyten schein pro-inflamm. cytokinen uit

Vasculitis

21
Q

Type IV

+voorbeeld

A

Th1 gemedieerde celdestructie en vertraagd beloop

Contact eczeem

22
Q

Sensibilisatiefase

Type I IgE-gemedieerde overgevoeligheidsreactie

A
  • Allergeen gepresenteerd door APC aan T-cellen
  • Th-2 cellen stimuleren B-cellen
    -** B-cellen** vormen specifieke IgE-antilichamen tegen allergeen
  • Deze binden aan Fc-receptor op mestcellen
  • Als allergeen ook bindt: degranulatie mestcel
23
Q

Effectorefase

Type I overgevoeligheidsreactie

A

Als mestcel verschillende cytokinen uitscheidt
- IL-4, IL-5 en IL-13

24
Mediatoren die vrijkomen bij **directe reactie**
- Histamine - Leukotriënen C,D en E - Prostaglandine D2 - PAF - Tryptase - Chymase - Kininen
25
Effecten van mediatoren die vrijkomen in **directe reactie**
- Bronchoconstrictie - Vasodilatatie - Oedeem - Mucussecretie - Zenuwstimulatie - Verhoging vaatpermeabiliteit
26
Mediatoren die vrijkomen bij **late reactie**
- IL-4 - IL-5 - IL_13 - TGF-alfa - Leukotriëne B4 - PAF
27
Effecten mediatoren die vrijkomen tijdens **late reactie**
- IgE-synthese - Leukocytenadhesie, -migratie en -activatie - Activatie van **basofiele granulocyten, T-cellen** en **eosinofiele granulocyten**
28
28
Eosinofiele granulocyt kan izhczelf stimuleren door
IL-5 te maken
29
Chemo-attractie | Allergische reactie
Eosinofiele granulocyt naar ontstkeing wordt aangetrokken o.i.v. - IL-5 - Eotaxine - RANTES
30
Waar zorgt **chemo-attractie** van eosinofiele granulocyten voor?
- Weefselschade - Zenuwschade - Vrije radicalen - Bronchoconstrictie - Mucussecretie - Vasodilatatie - Vasopermeabiliteit
31
Mestcellen | Functie + evt afwijking
- Gevuld met korrels (histamine en heparine) - Verweren van bacteriën en virussen - Voorkomen van verspreiding van bv. giffen in het lichaam | Mastocytose (heel veel mestcellen)
32
Gouden standaard allergenen
Provcatietest
33
Waar zorgt immunotherpaie tegen allergenen voor? | Pathofysiologisch
- Verschuiving Th2-activatie naar Th-1 activatie - Minder IL-4 en IL-13 - B-cel minder gestimuleerd om IgE te maken - ''**immuundeviatie** - T-reg verhogen productie **IL-10 en TGF-bèta**
34
Contra-indicaties immnotherapie tegen allergenen
- Ernstige immundeficiënties - Maligniteiten - Ernstige psychische stoornissen - Behandeling met bètablokkers - Slechte therapietrouw - Ernstig astma of slecht gecontroleerde astma door farmaca - Significante CV aandoeningen - Kinderen onder 5 jaar
35
Duidelijk onderscheid **type I** en **type IV** | Overgevoeligheidsreactie
Type I: wespen-/ pollenallergie Type IV: contactallergie
36