week 14 Flashcards

(76 cards)

1
Q

Wat is de meest vóórkomende oorzaak van overlijden onder reizigers naar het buitenland?

A

Hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

LARISA

Analyseren van koorts na tropenbezoek

A

Locatie
Activiteiten
Reiziger
Incubatietijd
Syndromen
Aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Syndromen

Bij LARISA koorts na tropenbezoek

A
  1. Koorts
  2. Huidafwijkingen
  3. Gastro-intestinale klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer moet je malaria uitsluiten?

A

Bij epidemiologische blootstelling en indien reden om diagnose te overwegen obv verstreken incubatietijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meest voorkomende plasmodiumsoort die malaria veroorzaakt

A

Plasmodium falciparum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sporozoïeten

A

Malaria mug injecteert dit via zijn speeksel de huid in waardoor het daarna de bloedbaan bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereiken sporozoïeten de lever?

A

Door te binden en te glijden over de endotheelcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontwikkeling sporozoïeten in lever

A
  • Duurt 6-12 dagen
  • Hierna scheuren hepatocyten open
  • Merozoïeten komen vrij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Merozoïeten

+ minimale incubatietijd

A

Kunnen erytrocyten infecteren

–> koorts

6-7 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypnozoïeten

+ wat kan hierdoor voorkomen

A

Sporozoïeten die in de lever als ‘slapende’ variant voorkomen

Malaria na lange tijd van besmetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Erytrocytaire cyclus

+ voortplanting

A

Merozoïeten die erytrocyten infecteren en zich ontwikkelen in de erytrocyt

Aseksuele deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erytrolyse zorgt voor vrijkomen van

A
  • Merozoïeten
  • Malaria-antigenen
  • Pigment
  • Pyrogene stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is er bij P.vivax en P.ovale om de 48 uur koortspiek?

A

Merozoïeten hebben replicatietijd van 48 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Merozoïet kan differentiëren tot

A

gametocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Incubatietijd P.falciparum

A

8-14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Incubatietijd P.vivax

A

12-17 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Incubatietijd P.ovale

A

16-18 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Incubatietijd P. malariae

A

18-40 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Klachten malaria

A
  • Vermoeidheid
  • Hoofdpijn
  • Slechte eetlust
  • Misselijkheid
  • Lendenpijn
  • Gewichtsverlies
  • Diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke malaria soorten kunnen ook zorgen voor hypnozoïeten?

A
  • P. vivax
  • P. ovale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke typen malaria geven koortsaanvallen?

A
  • P. vivax
  • P. ovale
  • P. malariae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Therapie malaria

A
  • Chloroquine (P. malariae en P. knowlesi)
  • Chloroquine en primaquine (P. vivax en P. ovale)
  • Malarone, mefloquine en riamet (P. falciparum)
  • Artesunate (gecompliceerd beloop P. falciparum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Diagnostiek malaria

A
  • Dikke druppel en uitstrijk (gouden standaard)
  • Antigeen sneltesten
  • Moleculaire diagnostiek (PCR): voor confirmatie van plasmodium soort
  • Quantitatie buffy coat analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Incubatietijd dengue

A

4-7 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Dengue vnl. overgedragen door
Tijgermug
24
4 verschijnselingsvormen **dengue**
- Aspecifieke koortsende ziekte - Klassieke dengue fever (DF) - Dengue hemorrhagic fever - Dengue shock syndrome (DSS)
25
Zadelkoorts
Eerst hoge koorts (rond dag 3 zakt en op 5e dag weer opkomen)
26
Klachten **dengue**
- Zadelkoorts - Hoofdpijn - Spier- gewrichtspijn - Rash | Misselijkheid, buikpijn en braken komen ook vaak voor
27
Diagnostiek
- Afhankelijk van ziektefase - Infectie: PCR - Antistoffen pas na enkele weken
28
Pathofysiologie dengue
- Primaire infectie: IgM en IgG - Tweede infectie: weinig IgM en veel IgG - IgG verschillende serotypes beschermen niet tegen ander serotype
29
Immune enhancement
- Als heterotype antistof van vorige infecie virus bindt maar niet kan neutraliseren - Complexen gevormd en virus kan aan immuunsysteem ontkomen - Virale load en virusreplicatie hoger - Ziekteverschijnselen ernstiger
30
Bedwantsen | Beloop + ziekte
Lijnvormig patroon met knobbeltjes | Zuid-Amerikaanse trypanosomiasis
31
Cutane larva migrans | Beloop
- Kan bij mensen niet door de huid - Blijft dolen onder de huid - Scherpe begrenzing - Onder voeten/ romp
31
Behandeling bedwantsen | +belangrijkste
- Antihistaminica - Evt. lage klasse topicale steroïden | Secundaire infectie bij opnegekrabde plekjes te voorkomen
32
Therapie **cutane larva migrans**
Eenmalig 0,2.g/kg **ivermectine** per os
33
Tunga penetrans | Beloop
- Bevruchte vrouwelijke zandvlo zich in de huid graaft - Voetzool - Legt eitjes in stratum granulosum - Diagnostische fase: vrouwtje in voet bevindt - Zwelling 1 cm - 3-4 weken totdat eieren larven worden
34
Symptomen **tunga penetrans**
- Zwelling tot 1cm - Jeuk - Ontsteking - Bacteriële superinfectie
35
Behandeling **tunga penetrans**
Uitpreparen van zandvlo | LET OP infectierisico
36
Myiasis
Vliegenlarven die als bewegende pukkels zich onder de huid manifesteren
37
3 soorten myiasis
- Calliphora en Lucilia: rottend (dood) vlees - Cordylobia (in Afrika): vnl. op met kleding bedekte huid - Dermatobia hominis (in Zuid-Amerika): vnl. op niet-bedekte huid
38
Bulk verwekkers reizigersdiarree
- E. coli - Campylobacter - Salmonella - Shigella
39
Indicaites voor diagnostiek bij diarree
- Langer dan 5 dagen diarree - Bloed/koorts - Extremes of age - Immuungecompromitteerde status
40
Behandeling diarree
- **Voorkomen dehydratie:** veel drinken, evt. ORS - **Symptomatisch:** Loperamide, anti-emetica - **AB:** alleen bij ernstige diarree
41
Behandeling **amoebendysenterie**
- Metronidazol - Clioquinol
42
Incubatietijd **darmamoebiasis**
enkele dagen - maanden
43
Diagnostiek **darmamoebiasis**
- Microscopie van verse/ gefixeerde faeces - PCR verse/ gefixeerde faeces - Serologie bij invasieve parasiet positief - Rectoscopie (schraapsel uit ulcus)
44
Symptomen **amoebenabces**
- Wisselende koorts en malaise - Leukocytose met verhoogd BSE - Leverenzymen meestal niet afwijkend
45
HCV overgedragen door
Bloed-bloed contact
46
Diagnostiek HCV
- **Anti-HCV antistoffen** zijn na 8 weken aantoonbaar - **HCV-RNA** (toont activiteit aan) - ALAT en ASAT (niet-specifiek)
47
Factoren die ziekteprogressie HCV versnellen
- Mannelijk geslacht - Oudere leeftijd - Niet-kaukasische achtergrond - HCV genotype 3 - Obesitas - DM - Co-infectie met HBV
48
Symptomen chronische hepatitis C
- Moeheid - Icterus - Aspecifieke symptomen - **Extrahepatische symptomen**
49
Wanneer wordt van een chronische HCV-infectie gesproken?
Wanneer **HCV RNA** aantoonbaar is voor meer dan 6 maanden
50
Mogelijke extrahepatische manifestaties HCV
- Depressie door moeheid - Vasculitis - DM - CV events - Nierinsufficiëntie - Maligne lymfomen
51
Behandeling HCV | Indien HCV RNA niet aantoonbaar is
DAA's - Proteaseremmers - NS5A-remmers - Polymeraseremmers
52
Behandelsschema HCV
Combinatie 2 DAA's gedurende gem. 8-12 weken
53
Voor welke DAA is de meeste resistentie? | +oplossing
NS5A | Triple therapy
54
Voordelen van eerst behandelen met antivirale therapie HCV patiënt en daarna transplantatie
- Verbetering biochemie - Minder sterfte op de wachtlijst - Mogelijk iets tegen **HCC**
55
Behandeling bij HCV
- Glecaprevir/ pibrentasvir - Sofosbuvir/velpatasvir - Sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir
56
DD icterus op kinderleeftijd | Ongeconjugeerde hyperbilirubinemie
- Hemolyse - Synd. Gilbert - Synd. Crigler-Najjar (1/2)
57
DD icterus op kinderleeftijd | Geconjugeerde hyperbilirubinemie (oorzaken + 1 specifiek ziektebeeld)
- Obstructie (galgangatresie) - Infectie (EBV) - Genetisch (CF) - Immunologisch (auto-immuunhepatitis) - Diversen (Toxische hepatitis)
58
Hepatitis A | Beloop
- Importziekte - Faeco-orale route - Acute ziekte
59
Na diagnose hepatitis A | Wat moet je doen?
- Meldplicht na vaststellen diagnose - Geen therapie - Omgevingsonderzoek, voorkomen verspreiding - Post-exposure profylaxe - LEVERFALEN!!!
60
Aantoonbaarheid Hep A
- Virus in bloed en ontlasting 2-3 weken vóór symptomen - Virus in ontlasting tot 2 weken NA ziekte
61
Symptomen Hep A
- Algemene malaise - Hoofdpijn - Koorts - Buikpijn - Misselijkheid, braken - Verminderde eetlust - Geelzucht en soms jeuk
62
Extra-hepatische stroornissen Hep A
- Huiduitslag - Vasculitis - Gewrichtspijnen - Gewrichtontstekingen
63
Beloop volwassenen Hep A
- 5-10% volwassenen bifasisch verloop/ recidiverende vorm - Hygiëne is meest essentieel - Mens is enige bron - Bij reis naar endemisch gebied - Passieve immunisatie middels IG
64
Definitie opkomende infectieziekten
- Recent toegenomen in incidentie - Verspreid zijn naar een nieuwe gastheerpopulatie - Recent zijn ontdekt of zijn veroorzaakt door nieuwe geëvolueerde ziekteverwekkers
65
COVID-19 | Veroorzaker, oorsprnkelijke gastheer
- Veroorzaker: SARS-CoV-2 - Oorspronkelijke gastheer: hoefijzervleermuis
66
Risico's voor uitbraak **ebola**
- Uitbreiding humane populatie - Hoge mobiliteit mensen - Verdwijning bosoppervlakte
67
Definitie zoönose
Ziekte die gedeeld wordt door de mens en andere gewervelde diersoorten
68
Bron MERS
Dromedaris (gehouden voor wedstrijden)
69
Bron H5N1-influenza
Pluimvee, meestal kip
70
Bron Q-koorts
Meestal geiten, maar soms schapen
71
Bron Nipah-virus
Vliegende hond
72
Bron Puumala hantavirus
Rosse woelmuis
73
Conventionele aanpakwijzen van opkomende infectieziekten
- Goede surveillance - Goede diagnose - Beperken van ziekte en dood - Onderliggende oorzaken wegnemen