Week 2 Flashcards
(131 cards)
subfertiliteit
- 1 op 6 paren voldoet aan definitie
- nl bezoekt 50.000 paren per jaar huisarts
- afnemende kans op zwangerschap en levend geboren kind hangt voornamelijk af van leeftijd van de vrouw
- spontane zwangerschapskans ongeveer 80-95% gezonde jonge paren binnen 1 jaar (meerendeel binnen 6 maanden)
aantal follikels vrouw
bij geboorte: ongeveer 7 miljoen
puberteit: 400.000
fertiel: 400-500 oocyten
voorwaarden conceptie
- zaadcel + eicel + bij elkaar komen
patient met onvervulde kinderwens onderzoek:
- zaadcel?
normospermie - eicel?
menstruele cyclus - bij elkaar?
anamnese vragen vrouw (paar lastig kinderen krijgen)
NHG:
- duur zwangerschapswens
- obstetrische voorgeschiedenis (al keer zwanger geweest)
- infectie/operaties onderbuik (PID, salpingitis)
- cyclusduur, dysmenorroe (endometriose)
- kennis over vruchtbare periode, coitusfrequentie
- medicatie
- seksuele problematiek (vaginisme, erectieproblemen, ejaculatie)
- beroep, psyche, sociaal economische status
- leeftijd
- soa’s, systemische ziekten
- (buik) operaties
- anticonceptiegebruik (IUD/OAC)
- familieanamnese
coitus betekenis
geslachtsgemeenschap
anamnese vragen man (paar lastig kinderen krijgen)
- primair of secundair
- leeftijd
- coitus/ ejaculatie
- soa/infecties
- trauma/operaties (liesbreuk)
- intoxicaties
- cryptorchisme
- Beroep (straling, insecticiden verstoren hormonale balans)
lichamelijk onderzoek vrouw
- gewicht, lengte, BMI
- habitus (algemene lichaamsbouw)/ bewaringspatroon
- genitalia externa
- speculum en VT
- transvaginale echoscopie
- midluteal progesteron
- CAT (chlamydia antistof titer)
turner vrouw
missen 1 van 2 X-chromosomen
> ovaria niet goed aangelegd
> menopausaal vanaf geboorte
aanvullend onderzoek man
- sperma analyse
- mid-luteal progesteron
- Chlamydia antistof titer in serum (CAT)
- post-coitum test (kijken naar overleving zaadcellen in vrouwelijk kanaal)
- serumanalyse
serumanalyse normaalwaarden
- minimaal:
- volume: 1,5 ml
- concentratie: 15x10^6/ml
- totaal aantal: 39x10^6/ml
- > 40% beweeglijk
ovulatietesten hebben een hoge …
sensitiviteit: als ovulatie heeft plaatsgevonden, dan is de test meestal positief
lage specificiteit: als negatief is er vaak toch wel een ovulatie geweest
monitoring menstruele cyclus
- LH detectie urine
- echo monitoring follikelgroei/ ovulatie
- progesteron in luteale fase
- endometrium beoordeling
(- temp stijging oiv progesteron)
*betrouwbaarder progesteron meten in luteale fase
diagnostiek mechanische factoren
- laparoscopie met tubatesten (LI&TT) = standaard
- Hysterosalpinografie (HSG) (rontgenconstrastmiddel)
- actieve infectie uitsluiten
- folliculaire fase
*indicatie:
- CAT = positief
- PID in anamnese
chlamydia trachomatis schade
- afsluiting/verlittekening
- periovariele/ peritubaire adhesie
- intraluminale functiestoornis (transport embryo’s/spermatozooen)
*hoe lager antistof titer, hoe kleiner kans op schade
*70-80% geïnfecteerden blijft onbehandeld door subklinische presentatie
*risico op subfertiliteit na infectie is 10-15%
infecties die risico geven op EUG
salpingitis/ PID (pelvic inflammatory disease)
kan ook iatrogeen door invasieve procedures zoals HSG, IUD
EUG
extra-uterine graviditeit (buitenbaarmoederlijke zwangerschap)
zie slide stappenplan zorgvraag subfertiliteit
slides week 2 (boom)
vruchtbaarheidsbevorderende behandelingen
- behandeling gericht op probleem
- behandeling moet wel toegevoegde waarde hebben, boven op natuurlijke conceptie kans
- afwegen toegevoegde waarde van interventie vs expectatief
*bovenstaande geldt met name voor onverklaarde subfertiliteit
feiten fertiliteit onderzoek, kansen etc
- leeftijd vrouw en duur fertiliteit stoornis belangrijkste prognostische factor
- prognose na 1 jaar subfertiliteit nog heel redelijk
- oriënterend fertiliteitonderzoek primair gericht op aanwezige ovulatie, spermakwaliteit, tubapathologie
- normospermie maakt verder onderzoek man overbodig
- vergeet psychologische/seksuologische factoren niet
- diagnose per exclusionem
- prognostisch model helpt bij afweging of behandeling kansverhoging biedt, bovenop spontane kans
algemeen redeneren voor erfelijkheidsadvies
- familie-dokter vs dokter van 1 patient
- diagnose soms op basis van familiegegevens en niet op basis van 1 patient
- genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden
- risicobepalend, voorspellend, preventief
- non-directiviteit (
- behandelt niet klinisch; hoofdzakelijk diagnostisch
algemeen genetische/dysmorfologische counseling
- ouders met gehandicapt kind vragen naar herhalingsrisico
- in de familie adviesvragers komt een erfelijke aandoening voor
- een van de adviesvragers heeft zelf een aandoening met mogelijk risico voor het nageslacht
- bloedverwantschap tussen adviesvragers
- risico’s in verband met schadelijke externe factoren (straling, geneesmiddelen, giftige stoffen, infecties, etc)
het doel van genetische counseling is (tt vraag)
dat je mensen in staat stelt rondom hun genetische vraagstuk om een
1. weloverwogen
2. goedgeïnformeerde
3. eigen keuze te maken
4. op het juiste moment
verdeling van type genetische counseling
- 1/3e oncogenetische counseling
in rotterdam:
- 65% algemeen/dysmorfe counseling
- 35% oncogenetische counseling