Week 2 Flashcards

(131 cards)

1
Q

subfertiliteit

A
  • 1 op 6 paren voldoet aan definitie
  • nl bezoekt 50.000 paren per jaar huisarts
  • afnemende kans op zwangerschap en levend geboren kind hangt voornamelijk af van leeftijd van de vrouw
  • spontane zwangerschapskans ongeveer 80-95% gezonde jonge paren binnen 1 jaar (meerendeel binnen 6 maanden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aantal follikels vrouw

A

bij geboorte: ongeveer 7 miljoen
puberteit: 400.000

fertiel: 400-500 oocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorwaarden conceptie

A
  • zaadcel + eicel + bij elkaar komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

patient met onvervulde kinderwens onderzoek:

A
  • zaadcel?
    normospermie
  • eicel?
    menstruele cyclus
  • bij elkaar?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anamnese vragen vrouw (paar lastig kinderen krijgen)

A

NHG:
- duur zwangerschapswens
- obstetrische voorgeschiedenis (al keer zwanger geweest)
- infectie/operaties onderbuik (PID, salpingitis)
- cyclusduur, dysmenorroe (endometriose)
- kennis over vruchtbare periode, coitusfrequentie
- medicatie
- seksuele problematiek (vaginisme, erectieproblemen, ejaculatie)
- beroep, psyche, sociaal economische status

  • leeftijd
  • soa’s, systemische ziekten
  • (buik) operaties
  • anticonceptiegebruik (IUD/OAC)
  • familieanamnese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

coitus betekenis

A

geslachtsgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anamnese vragen man (paar lastig kinderen krijgen)

A
  • primair of secundair
  • leeftijd
  • coitus/ ejaculatie
  • soa/infecties
  • trauma/operaties (liesbreuk)
  • intoxicaties
  • cryptorchisme
  • Beroep (straling, insecticiden verstoren hormonale balans)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lichamelijk onderzoek vrouw

A
  • gewicht, lengte, BMI
  • habitus (algemene lichaamsbouw)/ bewaringspatroon
  • genitalia externa
  • speculum en VT
  • transvaginale echoscopie
  • midluteal progesteron
  • CAT (chlamydia antistof titer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

turner vrouw

A

missen 1 van 2 X-chromosomen
> ovaria niet goed aangelegd
> menopausaal vanaf geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aanvullend onderzoek man

A
  • sperma analyse
  • mid-luteal progesteron
  • Chlamydia antistof titer in serum (CAT)
  • post-coitum test (kijken naar overleving zaadcellen in vrouwelijk kanaal)
  • serumanalyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

serumanalyse normaalwaarden

A
  • minimaal:
  • volume: 1,5 ml
  • concentratie: 15x10^6/ml
  • totaal aantal: 39x10^6/ml
  • > 40% beweeglijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ovulatietesten hebben een hoge …

A

sensitiviteit: als ovulatie heeft plaatsgevonden, dan is de test meestal positief

lage specificiteit: als negatief is er vaak toch wel een ovulatie geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

monitoring menstruele cyclus

A
  • LH detectie urine
  • echo monitoring follikelgroei/ ovulatie
  • progesteron in luteale fase
  • endometrium beoordeling
    (- temp stijging oiv progesteron)

*betrouwbaarder progesteron meten in luteale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnostiek mechanische factoren

A
  • laparoscopie met tubatesten (LI&TT) = standaard
  • Hysterosalpinografie (HSG) (rontgenconstrastmiddel)
  • actieve infectie uitsluiten
  • folliculaire fase

*indicatie:
- CAT = positief
- PID in anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chlamydia trachomatis schade

A
  • afsluiting/verlittekening
  • periovariele/ peritubaire adhesie
  • intraluminale functiestoornis (transport embryo’s/spermatozooen)

*hoe lager antistof titer, hoe kleiner kans op schade
*70-80% geïnfecteerden blijft onbehandeld door subklinische presentatie
*risico op subfertiliteit na infectie is 10-15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

infecties die risico geven op EUG

A

salpingitis/ PID (pelvic inflammatory disease)

kan ook iatrogeen door invasieve procedures zoals HSG, IUD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EUG

A

extra-uterine graviditeit (buitenbaarmoederlijke zwangerschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zie slide stappenplan zorgvraag subfertiliteit

A

slides week 2 (boom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vruchtbaarheidsbevorderende behandelingen

A
  • behandeling gericht op probleem
  • behandeling moet wel toegevoegde waarde hebben, boven op natuurlijke conceptie kans
  • afwegen toegevoegde waarde van interventie vs expectatief
    *bovenstaande geldt met name voor onverklaarde subfertiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

feiten fertiliteit onderzoek, kansen etc

A
  • leeftijd vrouw en duur fertiliteit stoornis belangrijkste prognostische factor
  • prognose na 1 jaar subfertiliteit nog heel redelijk
  • oriënterend fertiliteitonderzoek primair gericht op aanwezige ovulatie, spermakwaliteit, tubapathologie
  • normospermie maakt verder onderzoek man overbodig
  • vergeet psychologische/seksuologische factoren niet
  • diagnose per exclusionem
  • prognostisch model helpt bij afweging of behandeling kansverhoging biedt, bovenop spontane kans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

algemeen redeneren voor erfelijkheidsadvies

A
  • familie-dokter vs dokter van 1 patient
  • diagnose soms op basis van familiegegevens en niet op basis van 1 patient
  • genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden
  • risicobepalend, voorspellend, preventief
  • non-directiviteit (
  • behandelt niet klinisch; hoofdzakelijk diagnostisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

algemeen genetische/dysmorfologische counseling

A
  • ouders met gehandicapt kind vragen naar herhalingsrisico
  • in de familie adviesvragers komt een erfelijke aandoening voor
  • een van de adviesvragers heeft zelf een aandoening met mogelijk risico voor het nageslacht
  • bloedverwantschap tussen adviesvragers
  • risico’s in verband met schadelijke externe factoren (straling, geneesmiddelen, giftige stoffen, infecties, etc)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het doel van genetische counseling is (tt vraag)

A

dat je mensen in staat stelt rondom hun genetische vraagstuk om een
1. weloverwogen
2. goedgeïnformeerde
3. eigen keuze te maken
4. op het juiste moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

verdeling van type genetische counseling

A
  • 1/3e oncogenetische counseling

in rotterdam:
- 65% algemeen/dysmorfe counseling
- 35% oncogenetische counseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
oncogenetische counseling
- adviesvrager heeft zelf kanker (gehad) - relatief veel mensen met kanker in familie - ongewoon jonge leeftijd ontstaan van de kanker - presymptomatisch onderzoek
25
multidisciplinaire poli's in het Erasmus MC
- oncogenetica - neurogenetica - cardiogenetica - otogenetica (gehoorverlies) - opthalmogenetica - hematogenetica - endogenetica - immunogenetica - dermatogenetica - prenatale genetica *veel poli's hebben een volwassen versie en een kinder versie
26
klinisch genetische centra Nederland
in 8 academische centra en het NKI * aanwezig in westerse landen - sectie genetische counseling - sectie DNA diagnostiek - sectie pre- en postnatale cytogenetica - sectie metabole ziekten - sectie genoomanalyse
27
genetische genetica komt niet voor in
- landen met armoede - landen waar vrouwen niet kunnen lezen - vrouwen die niet in vrijheid over nageslacht kunnen kiezen
28
de adagia van klinisch genetisch onderzoek
- diagnose op basis van familiegegevens en niet op basis bevindingen bij 1 patient - genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden - bij voorkeur testen aangedane persoon - bij voorkeur testen van persoon zo hoog mogelijk in de stamboom
29
aanmelding en voorbereiding klinisch genetisch onderzoek
aanmelding: - zelf afspraak maken bij klinisch genetisch centrum na verwijzing huisarts, verloskundige of specialist voorbereiding: - toestemmingsformulieren; voor opvragen medische gegevens - familie-formulieren; in kaart brengen van familie en de daarin voorkomende medische problemen - het verzamelen van familie-foto's (niet bij oncogenetisch)
30
in familie formulieren wordt gevraagd naar
- miskramen, dood/vroeggeboorte - groeistoornissen - chromosoomafwijkingen - achterstand in verstandelijke ontwikkeling - leer/gedragsproblemen - aanlegstoornissen van CZS (waterhoofd, open rug, open schedel) - neurologische ziekten (spierziekten, vroege dementie, epilepsie) - aangeboren afwijkingen botten/gewrichten/wervels/handen/voeten - aangeboren afwijkingen van; hart, urinewegen/geslachtsorganen, slokdarm/maag/darmen, schedel/aangezicht - slechtziendheid - slechthorendheid - huid/bindweefsel aandoeningen - stofwisselingsziekten - kwaadaardige aandoeningen
31
het eerste gesprek vragen van ouders
zie slide
31
welk onderzoek wordt er mogelijk verricht? (genetisch onderzoek)
- algemeen chromosomen/ DNA onderzoek (bloed) - specifiek chromosomen/ DNA onderzoek (bloed) - algemeen/ specifiek stofwisselingsonderzoek (24uurs urine, soms bloed) - onderzoek door andere specialisten - lichamelijk onderzoek - bestuderen van (jeugd)foto's - het kan nodig zijn dat sommige familieleden hetzelfde onderzoek plaatsvindt (vooraf in diagnostische zin, achteraf in het kader van risicobepaling voor familieleden)
32
algemeen (chromosomen) DNA onderzoek
- SNIP array - whole exome sequencing (WES) - whole genome sequencing (WGS) - high troughput/ NGS
33
tweede gesprek genetische counseling (diagnose gesteld)
- uitleg diagnose - oorzaak aandoening/ handicap - erfelijkheid - risico's voor adviesvragers - risico's voor andere familieleden - mogelijkheden onderzoek naar dragerschap - mogelijkheden prenatale diagnostiek - indien noodzakelijk psychologische begeleiding
34
tweede gesprek genetische counseling (diagnose NIET gesteld)
- uitleg waarom geen diagnose gesteld is - welk onderzoek is verricht/ wat is uitslag hiervan - mogelijkheden verder of toekomstig onderzoek - inschatting risico voor adviesvragers en andere familieleden - (on)mogelijkheden van prenatale diagnostiek - indien noodzakelijk psychologische begeleiding
35
erfelijkheid en kinderwens; opties
- afzien van kinderen - risico accepteren - prenataal onderzoek, mogelijk gevolgd door abortus - KID - adoptie - pre-implantatie genetische test (PGT)
36
mannelijke genitale ontwikkeling
- expressie SRY = man - ontwikkeling foetale testes (wk 7-12) - productie testosteron (T) in leydigcel en anti-muller hormoon (AMH) in sertolicel - ontwikkeling gangen van wolff (epididymis, vas deferens, vesiculae seminales) - elimineren Mullerse gangen - omzetten T in di-hydro-testosteron (DHT) (>externe genitale)
37
mannen feiten lengte/ ejaculaat penis
- penis gem 13cm - ejaculaat 3cc - testikels wegen gem 15 gram per stuk - testis volume >12cc (80% tubuli seminifiri met sertolicellen, 20% interstitium met leydigcellen)
38
epididymis (waarom toename fertiliserend vermogen?)
- transport, opslag en rijping spermatozoa - 2-5% van ejaculaat volume met voornamelijk zaadcellen - toename fertiliserend vermogen *mortiliteit neemt toe van caput naar cauda *concentratie (500-1000 miljoen zaadcellen) *eiwitten voor binding zona pellucida *stabilisatie DNA > vas deferens = transport zie plaatje slides
39
zie plaatje slides over samenstelling ejaculaat
volgorde/ hoeveelheid belangrijk
40
sertolicellen
steuncellen, maken wand van buisjes > daartussen worden zaadcellen aangemaakt
41
tubuli seminifiri
- 2-5% van ejaculaat volume - productie van 100miljoen spermatozoa per testis per dag - spermatozoa bepaald geslacht 23X en 23Y zaadcellen in ejaculaat - spermatogenese neemt 70 dagen, waarvan 20 dagen spermiogenese - pathologie-classificaitie spermatogenesis (Johnson score)
42
spermatogenese
al het genetisch materiaal zit er al in maar de spermacel krijgt nog een staart
43
Johnsen score
normaal = (10 John) hypospermatogenese (John 8-9) maturatie arrest (John 3-7) sertolicell-only (John 1-2)
44
hypothalamus-hypofyse-gonaden as man
GnRH, LH en FSH sturen testis aan - LH stimuleert Leydigcel - FSH stimuleert Sertolicel - feedback op hypothalamus en hypofyse via testosteron en inhibine_B
45
prostaat feiten
prostaat - PSA zorgt voor liquefactie (warm, wordt vloeibaar ipv eiwit) - protasomen - pH<5 - 20-30% ejaculaat volume
46
vesicula seminalis
vesica seminalis - semenogelin: gelvorming na ejaculatie (bescherming tegen zure milieu vagina) - fructose: energiebron spermatozoa - pH >8 - 65-70% van ejaculaat volume (2cc)
47
testiculaire functietest
- bloed: LH, FSH, inhibine-B, ochtend testosteron - semenanalyse minimaal - echografie testes
48
semenanalyse criteria minimaal (pH?)
- volume>1,5cc - concentratie >15x10^6 zaadcellen/ml - motiel >32-40% - morfologie >4% - normalen >4% - pH >7,1 *als minder, verminderde kans vruchtbaarheid *als meer niet meer kans vruchtbaarheid
49
ejaculatie proces
emissie: 'point of no return' - sluiten blaashals en sphincter urethrae oiv sympathisch T10-L2 - depositie vloeistof in urethra prostatica (UP) expulsie: - contractie m.bulbocavernosus, ischiecavernosus en bekkenbodem - openen sphincter urethrae
50
coitus mannelijk perspectief
- depositie ejaculaat bij cervix uteri (baarmoeder mond) - spermatozoa overleven 3 dagen , oocyt 24 uur - capacitatie, chemoattractie, acrosoom reactie
51
oorzaken mannelijke infertiliteit
- testiculaire insufficientie - endocriene afwijkingen - obstructie tractus gentalis - sperma antilichamen - medicatie, milieu, ziekte, stress - varicocele - erectie, ejaculatie of orgasme stoornis - idiomatisch
52
infertiliteit
- 15% vd paren geen zwangerschap na 1 jaar - in 2e jaar nog 50% kans natuurlijke zwangerschap - in 3e jaar nog 15% kans natuurlijke zwangerschap - 50% oorzaak man
53
testiculaire insufficientie
- cryptorchisme - varicocele - orchititis (virale boforchitis) - torsio testis - kiemcel tumor testis (zaadbalkanker) - cytotoxische therapie (chemo) - ratiotherapie - ernstige systeemziekte (nier, lever, maligniteit, ondervoeding) - endocriene afwijkingen - anabole steroiden (hypogonadotroop, S. kallman) - genetische afwijkingen (Klinefelter/ Y-microdeleties) - idiopatisch
54
cryptorchisme
- indaling afhankelijk van INSL-3 en regressie gubernaculum - 2-6% bij geboorte, 1% bij 3mnd - 60% unilateraal - 30-80% ook epididymale afwijking, 8% obstructief - testis atrofie - endocriene dysfunctie - verhoogd risico kiemcel tumor testis (3%) - verstoorde spermatogenese; a. 3-8% infertiele mannen; 20% azoospermia b. bilateraal 80% oligospermie & unilateraal 50% oligospermie
55
torsio testis
- acuut scrotum - echografie testisparenchym vascularisatie beoordelen - hoog risico definitieve testis ischemie - <6 uur operatie detorsie - contralaterale orchidofixatie
56
varicocele wat is het
= spatader in balzak - weke testis - verminderde spermatogenese - hypogonadisme - verstoorde temperatuur regulatie - verhoogde ROS - verhoogde DNA schade spermatozoa
57
varicocele feiten
- 7-11% van de mannen normospermie heeft varicocele, 25-40% van subfertiele mannen - meeste mannen met varicocele hebben een normospermie en waarschijnlijk geen vruchtbaarheidsproblemen - nu behandeling bij 85% van de mannen een verbetering van zaadkwaliteit; 45% substantieel - DNA-fragmentatie van spermatozoa vermindert significant na variocelectomie - spontane zwangerschap treedt bij 25-35% van de paren op na variocelectomie
58
hypogonadotroop hypogonadisme
- LH en FSH verlaagd - dysfunctie hypofyse voorkwab of hypothalamus - congenitaal: kallmannsyndroom (anosmie!), idiopatisch hypopituitarisme, verlate puberteit - verworven: a. hypofysaire of hypothalamus ziekte: prolactinooom (tumor), neurohemochromatose, ischemie b. iatrogeen: hypofysectomie, GnRH agonist, antiandrogenen
59
hypergonadotroop hyopgondadisme
- LH en FSH verhoogd - dysfunctie testes - congenitaal: klinefeltersyndroom, anorchie, enzymdefecten androgen synthese, cryptorchisme - verworven: orchitis, torsio testis, bilaterale orchidectomie, cytotoxische therapie *geen neg feedback
60
cryoptogisme
niet ingedaalde ballen
61
obstructieve azoospermie
- 2% oorzaak infertiliteit - 10% azoospermia door obstructie - epididymale obstructie (infectie, congenitaal) - iatrogeen: lies of scrotale chirurgie - congenitaal: bilaterale agenesie vas deferens (CBAVD), mullerne prostaatcyste
62
CBAVD
= bilaterale agenesie vas deferens - vesiculae seminales en distale deel epididymis ook niet aangelegd - laag ejaculaatvolum, lage pH - mutatie CFTR-gen (chrom7) - autosomaal recessief - 2% van obstructieve azoospermie - beide ouders drager CFTR-mutatie: 25-50% kans kind met CF (cystic fibrose)
63
seksuele dysfunctie
- 5% van infertiele paren - erectieklachten - ejaculatieklachten: anorgasmia, aspermie - neurologisch: MS, DM, dwarslaesie - postoperatief: prostatectomie, retroperitoneale chirurgie - medicatie: antidepressiva
64
echografie scrotum bevinden %
- varicocele bij 30% - testis tumor bij 0,555 - testicularie microcalcificaties 5% - echo prostaat alleen bij laag volume ejaculaat om prostaatcyste uit te sluiten
65
genetische bevindingen % bij azoospermie
- 10% klinefeltersyndroom, 47XXY - 15% deletie AZF-region op Y-chromosoom (Y microdeletie) - CBAVD: onderzoek naar CFTR mutatie (risico kind op CF)
66
Johnsen score opgebouwd uit
- tubulaire sclerose - sertolicel only - maturatie arrest - hypospermatogenese
67
behandeling infertiliteit man
- leefstijladviezen (marihuana, anabolen, verhoogde scrotale temperatuur, medicatie, overgewicht) - hormonale therapie - varicocelectomie - blaasspoeling of electroejaculatie - chirurgische sperma extractie - geassisteerde voortplanting met zaadcellen (zelf-inseminatie, IUI, IVF, ICSI)
68
wanneer geef je hormoontherapie/ wanneer niet?
primair testis dysfunctie (hypergonadotroop hypogonadisme) - LH en FSH verhoogd; testosteron verlaagd - geen therapie secundair: hypothalamus of hypofyse dysfunctie (geïsoleerd hypogonadotroop hypogonadisme = IHH) - LH en FSH verlaagd; testosteron verlaagd - therapie bij kinderwens: pregnyl (=LH) evt gecombineerd met puregon (=FSH) * na 1-1,5 jaar spermatogenese optimaal *therapie als geen kinderwens: testosteron replacement therapie (TRT) gel of met injectie
69
waarom testosteron replacement therapie alleen bij geen kinderwens?
testosteron therapie schakelt de bal uit
70
varicocelectomie blijft controversieel.. waarom?
- oligospermie 45% kans op significante verbetering zaadkwaliteit - geen significant verschil in spontane zwangerschap tov observatie - bij niet-obstructieve azoospermie (NOA) en ernstige oligospermie mogelijk verbetering SRR en life-birth rate - bij achterblijvende testiculaire groei bij adolescenten is varicocelectomie zinvol
71
aspermie 'droog orgasme'
anorgasme: - psychogeen/neurogeen retrograde ejaculatie - neurogeen/iatrogeen anejaculatie - psycocheen/neurogeen - bijv. dwarslaesie, bekken- of retroperitoneale chirurgie, prostaat chirurgie, MS, DM, medicatie
72
soorten azoospermie
pre-testiculair testiculair post-testiculaire **zie plaatje slides!! echt doen
73
soorten azoospermie behandelingen
pre-testiculair: recombinant human chorionic gonadotropin (r-HCG) en recombinant FSH testicualaire azoospermie: testiculaire sperma extractie (TESE, microTESE) post-testiculaire azoospermie: - microchirurgische vasovasostomie vasoepididymostomie - percutane sperma aspiration (PESA), microchirurgische epididymal sperma aspiratie (MESA) of TESE - sperm retrieval rate (SRR) 100%
74
microchirurgische vasovastomie
= sterilisatie man - 10% van de mannen - 2-3% laat herstel doen - kans spontane zwangerschap <50% als >8jaar vasectomie - kans zwangerschap omgekeerd evenredig met obstructieinterval redenen: - nieuwe relatie 96% - meer kinderen zelfde relatie
75
TESE
testiculair sperma extractie bijvoorbeeld voor oncologische behandeling (tumor in bal dus balzak resectie, goede weefsel sparen in vrieskist)
76
testiculaire kiemcel tumor leeftijd en risicofactoren
- populatierisico 0,01%, piekincidentie rond 30 jaar risicofactoren - familiair - contralaterale kiemceltumor testis - cryptorchisme - testis atrofie - afwijkende samenanalyse - NOA - geografie/ RAS
77
voorstadium testiculaire kiemcel tumor
GCNIS = germ celle neoplasia in situ
78
testiculaire kiemcel tumor behandeling
- mannen 20-40jaar - zeer goede prognose - 80% stadium 1, 20% metastasen - orchidectomie - RT (alleen seinoom sensitief) - chemo: als metastasen - retroperitoneale lymfklier dissectie (RPLND) = als lymfekliermetastasen persisteren ondanks chemo
79
cryopreservatie zaadcellen indicaties
- voor chemo of RT - voor chirurgie testis, kleine bekken of cerebrum - voor teratogene medicatie - bij fertiliteitschirurgie
80
zwangerschapsafbreking naar aanleiding van prenatale diagnstiek
- trisomie 21 95% - 45X 69% - 45X + echografische afw 95% - 47 XXY 60% * per jaar
81
per jaar ... selectieve abortussen in NL
200-500
82
prenatale diagnostiek
- cytogenetisch (chromosoom/ microdeleties (SNIP-array) - moleculair genetisch - biochemisch - echografisch - maternale serum bepaling = NIPT
83
NIPT
= niet invasieve prenatale test
84
Whole genome
exon is 98-99% = 'junk' DNA
85
grootste uitdagingen van moderne genetica
- variants of unknown significance (VUS) = variatie in DNA maar je weet niet of het ziekmakend is - bijvangst bij panels, WES en WGS - identificeren van regulatie elementen in het nieuw coderende genoom - het begrijpen van proteonomics, de functionele genetica in plaats van de genomics
86
vaderschapsonderzoek
hoort niet bij klinische genetica want geen sprake van ziek zijn of kans daarop
87
verwantschapsbepalingen; particuliere zaken
- klassieke vaderschapsbepaling - moederschapsbepaling - zygotie-onderzoek tweelingen - genealogische studies - broes/zus bepaling
88
prenatale vaderschapsbepaling
- na verkrachting - bij meerdere potentiële vaders - alleen na bereidheid van een gynaecoloog! - op vlokken/ vruchtwater
89
verwantschapsbepalingen in de rechtbank
- ontkenning wettig kind - erkenning kind - alimentatie zaken - na overlijden ivm erfenis - procedures rondom asielaanvragen/gezinshereniging (bij de IND)
90
forensisch DNA onderzoek
justitieel onderzoek - moord - verkrachting verwantschapsonderzoek - bij rampen (bijv MH17) ontrafelen van medische fouten - verwisseling van patientmateriaal - vergissing bij IVF
91
forensisch onderzoek materiaal
- haar met wortelzakje - speeksel - huidschilfers - bloed - sperma - urine - feces
92
tt vraag: forensisch onderzoek methode
- vergelijkend DNA onderzoek >15 STRs - STRs = short tandem repeats (vb: (TCTA)12) - nodig: 100-500 nanogram DNA (60-100 kernen)
93
familie anamnese bij paren die bijv wel vruchtbaar zijn maar kindje altijd doodgeboren
- miskramen - aangeboren afwijkingen of ontwikkelingsachterstand - cosanguiniteit = Bloedverwantschap tussen ouders
94
klinefelter syndroom
- incidentie 1 op 1000 - 47XXY - morziek 47 XXY/46XY
95
klinefelter syndroom tijdstip diagnose
- prenataal: vruchtwater, vlok (geen NIPT) - kinderleeftijd: lengte/bouw - puberteit: vertraagd - gynaecomastie of hypogonadism - fertiliteitsproblematiek
96
turner syndroom
- indecentie 1 op 2000-5000 - 45, X - mozaïek: 45X/46XX
97
turner syndroom tijdstip diagnose
- prenataal: vruchtwater, vlok, NIPT - postpartum: oedeem hand- &voetruggen, dysmorfieen, hart&nierafwijkingen - kinderleeftijd: kleine lengte - pubertijd: vertraagd - gonadale dysgenesie (streak ovaries)
98
karyotypes turner en prevalentie per test
zie slides
99
zwangerschapsduur en chromosoomafwijkingen
zie slides
100
chromosomale afwijkingen
geslachtshormonale afwijkingen - klinefelter syndroom - turner syndroom structurele afwijkingen - reciproke translocaties - robertsoniaanse translocaties - inversies, deleties
101
reciproke translocatie
Bij een reciproke translocatie zijn delen van twee verschillende chromosomen afgebroken. Het deel van het ene chromosoom is op het andere chromosoom terechtgekomen en omgekeerd
102
bij hoeveel procent van subfertiele mannen wordt chromosoomafwijking gevonden?
- 5-7% van subfertiele mannen - vaker bij azoospermie dan bij oligospermie - azoospermie vaak numerieke chromosoomafwijkingen - oligospermie vaak structurele afwijkingen
103
submicroscopische/ monogent oorzaken bij sub/infertiliteit (mannelijk en vrouwelijk)
mannelijke oorzaken: - Y-deletie - CBAVD/CF - dystrophia myotonica - kallmann syndroom - SRY gendefect - partieel androgeenongevoeligheid vrouwelijke oorzaken: - fragiele X premutatie - SRY gendefect - enzymdeficientie steroid synthese (AGS) - compleet androgeenongevoeligheid (AOS, XY-female)
104
Y-deleties
- 1:2000/ 3000 mannen - 10-15% mannen met azoospermia of ernstige oligospermie - meest frequent AZF - genen betrokken bij spermatogenese - transmissie naar zonen zeldzaam tenzij door ICSI
105
AZF
azoospermia factor
106
welke deletie komt veel voor bij patiënten met CF
fenylalanine deletie op het CFTR gen (dragerschapsfrequentie 1/30)
107
congentiale bilaterale afwezigheid vas deferens (CBAVD)
- 1-2% infertiele mannen - 6-10% van mannen met obstructieve azoospermie - 85% een of twee CFTR mutaties - >95% van mannen met CF - bij kinderwens: ICSI met chirurgisch verkregen zaadcellen, partner testen op CF dragerschap! - indien geen CF-mutatie: echo nieren ivm combinatie nieragenesie
108
Dystrophia myotonica
- myotone dystrofie/ ziekte van steinert - incidentie: 1 op 8000 - autosomaal dominant met anticipatie - Chr. 19, DMPK-gen, CTG repeat - mannen: kans op testisatrofie - vrouwen: placenta previa, liggingsafwijkingen, weekzwakte, atone nabloeding - foetus: polyhydramnion, prematuriteit, neonataal overlijden, hypotonie
109
anticipatie
toename in ernst in de volgende generatie
110
CTG repeat normaal vs ziekmakend
zie plaatje slides (tip; hoe meer hoe slechter)
111
dystrophia myotonica verschillende types
mild: - >50 jaar - vroege symptomen: staar - late symptomen: myotonie, lichte zwakte volwassen: - 12-50 jaar - vroege symptomen: myotonie, spierzwakte - late symptomen: toename zwakte, staar, traagheid, apathie, orgaanstoornissen kinder: - 1-12 - vroege symptomen: leer/ spraakproblemen, darmklachten - myotonie, spierzwakte, als bij volwassen type congenitaal: - geboorte - vroege symptomen: hypotonie, adhemalings/slik problemen, leer/spraakproblemen, klompvoeten - late symptomen: zelfde als kindertype
112
kallmann syndroom
- mannen 1:8000 - vrouwen 1:40.000 - autosomaal dominant of recessief - hypogonadotroop hypogonadisme!! (tt) - anosmie
113
fragiele X syndroom
meest voorkomende vorm erfelijke verstandelijke handicap bij mannen
114
kenmerken fragiele X syndroom
van veelvoorkomend naar weinig voorkomend: - lang gelaat - grote oren - afstaande oren - smal hoog gehemelte - brede onderkaak - scheelzien of loensen - overstrekbare gewrichten - platvoeten - vergrote testikels - kippeborst
115
fragiele X syndroom (feiten genoom)
- FMR1 gen op Xq27.3 - trinucleotide aandoening (CGG) normaal: <55 repeats permutatie: 55-200 repeats mutatie >200 repeats - geen verlenging van repeat bij kinderen permutatie dragende mannen - vrouwe
116
fragiele X permutatie fenotype vrouwen en mannen
*repeat lengte: 55-200, geen IQ daling mannen: - 30% fragiele X geassocieerde tremor/ataxie (FXTAS) - inentietremor, cerbellaire ataxie, parkinsonisme - ontstaan leeftijd >50 vrouwen: - 205 POI (=premature ovarian insufficiency) - osteoporose - vrouwen met volle mutatie geen POI - 10% fragiele X syndroom tremor/ataxie (FXTAS)
117
swyer syndroom
SRY mutaties/ deleties - 15-20% van de XY-vrouwen - streak gonades (tt) wel uterus en eileiders, hoog kanker risico Rx hormoonbehandeling in puberteit voor ontwikkeling menstruatie en secundaire geslachtskenmerken kunnen zwanger worden met eiceldonatie - de novo geërfd van vader met muziek
118
testiculair feminisatie syndroom mutatie en fenotype
- 46, XXY SRY positief - 1;20.000 - 80% van XX-mannen - de novo mutatie - fenotype azoospermie klein testesvolume, cryptorchidisme, hypospadie ambigu genitaal Rx testosteron voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken (preventie gynaecomastie) kort gestalte
119
welke 2 mutaties kunnen ook nog swyer syndroom veroorzaken
- NR5A1 en DHH
120
gemiddelde menopauze leeftijd
50-51 jaar
121
hart en vaatziekten mortaliteit en vruchtbaarheid/ menarche verhouding
zie slides week 2
122
oestrogenen en hart/vaatziekten
> begrijp: dat oestrogenen goed zijn tegen hart/vaatziekten (zonder oestrogeen wordt bijvoorbeeld je vaatwand stijver, meer kans atherosclerose)
123
een ... DNA repair mechanisme is gerelateerd aan een ... menopauze
een *goede* DNA repair mechanisme is gerelateerd aan een *latere* menopauze
124
PCOS criteria
polycysteus ovarium syndroom minimaal 2 van 3: - oligo/anovulatie - hyperandrogenisme en/of hirsutism - PCOM: polycysteuze ovariele morfologie (heel veel eiblaasjes in eierstokken) > geen buikpijn >20 follikels in een of beide ovaria of >10ml volume in een of beide ovaria *insuline resistentie en metabool syndroom vaak gerelateerd aan PCOS
125
puzzelstukjes van invloed op infertiliteit
- genetische factoren (zoals DNA repair mechanisme) - endocriene factoren - omgevingsfactoren (roken) - (embryonale) ontwikkeling
126
hoe beter je in staat bent to DNA reparatie
hoe langer gezond je zult blijven
127
feiten leren over gezondheid en onvruchtbaarheid
- onvruchtbaarheid heeft een grotere impact dan alleen niet zwanger worden - latere menopauze en langer reproductieve life span hebben gunstig effect op cardiovasculaire ziekten en mortaliteit - op latere leeftijd eerste kind krijgen lijkt beter beschermend voor all-cause mortality - vergeleken met vruchtbare mannen hebben onvruchtbare mannen een hoger mortaliteits risico - preventie is key
128
PCOS, POI en late meno pauze risico's
- PCOS: groter risico op hart/vaat ziekten, diabetes en metabool syndroom - vroege menopauze & POI: mortaliteit, cardiovasculaire ziekte en osteoporose
129
POI
premature ovariele insufficientie (vroege menopauze) - kan nog niet voorkomen worden