Week 4 Flashcards

(126 cards)

1
Q

klachten bij ovarium/ endometrium carcinoom

A
  • geen!
  • aspecifiek:
    vage gastro-intestinale klachten
    toename buikomvang (door vocht)
    mictie- of defecatie problemen
  • acute buik door ruptuur van een cyste/ steeldraai
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

incidentie cervixcarcinoom

A

7/100.000 mensen per jaar (680 per jaar)

*200 vrouwen overlijden aan baarmoederhalskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symptomen cervixcarcinoom

A
  • bloedverlies
  • afscheiding
  • buikpijn
  • ontdekt bij screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diagnostiek cervixcarcinoom

A
  • cytologie; arcinoom pap V
  • colposcopie
  • histologie
  • aanvullende diagnostiek
  • stageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

colposcopie

A
  • beoordelen of de weefsel-las (sci) zichtbaar is
  • kijken of er afwijkingen zichtbaar zijn
  • bepalen van de plaats van de meest ernstige afwijking, waarvan biopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stagering

A
  • Wat is het (aard (invasie))
  • Waar zit het locaal (grootte)
  • Groeit het locaal door?
  • Zijn er afstand metastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aanvullend onderzoek

A

laboratorium
- routine screenend onderzoek
- tumormarkers SCC, CA125 (adenocarcinomen)

beeldvormend
- (PET)CT scan
- X-thorax
- MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

T stadium cervixcarcinoom

A

1 = beperkt tot baarmoedermond
2 = ‘beperkte’ uitbreiding naar de schede of naar opzij (parametria)
3 = uitbreiding naar onderste 1/3e van schede of vast aan bekkenwand (hydronefrose)
4 = uitbreiding naar blaas/ rectum

*zie plaatje ook nog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

metastaserings patroon

A
  • doorgroei (lokaal t-stadium)
  • lymfogeen (via parametri)
  • (zelden) hematogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metastaseringspatroon bepaalt behandeling

A
  • laag risico: conus: uterus extirpatie
  • gemiddeld risico: lokaal maar radicaal: Wertheim met kleerdissectie
  • hoog risico: chemo radiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling cervix carcinoom

A
  • chirurgie (afhankelijk van kinderwens/ lymfangio invasieve groei)
  • ratiotherapie
  • (chemotherapie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CIN laesie behandeling

A
  • LLETZ; large loop excision transformation zone
  • poliklinische behandeling
  • genezing 6 weken
  • minimale invloed zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stadium IA en IB cervixcarcinoom

A

stadium IA1: infiltratie tot 3 mm
stadium IA2: infiltrate 3-5 mm
stadium IB1: invasief carcinoom >5mm diepte stroma invasie en <2 groote omvang
stadium IB2: invasief carcinoom >2cm en < 4cm
stadium IB3: invasief carcinoom >4cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

conus van de cervix

A

groot deel van Cervix wordt weggehaald voor onderzoek

*zie slides plaatje voor beter beeld welk deel weggehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling bij infiltratie meer dan 5mm, tumor max 4cm doorsnede (cervixcarcinoom)

A

radicale trachelectomie of
hysterectomie met pelviene lymfadenectomie

  • Indien properatief tumorpositieve lymfeklieren of doorgroei naar de blaas blijft de uterus in situ en wordt voor een andere behandeling gekozen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

totale vs radicale hysterectomy

A

zie afbeelding voor verschil in slides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uterus sparende behandeling (wat, indicatie, contra-indicatie)

A

Trachelectomie na pelviene klierdissectie
- verwijderen cervix met parametria
- uterus zelf blijft in situ

indicatie: sterke kinderwens
contra-indicatie:
- tumor >2 cm
- technisch onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

behandeling hogere stadia cervixcarcinoom (IB2 en hoger)

A
  • In en uitwendige radiotherapie (daarbij: hormoontherapie; cisplatin)
  • hyperthermie
  • In combinatie met chemotherapie (chemoradiatie) of diepe hyperthermie
  • Soms inductie chemotherapie gevolgd door RT met hyperthermie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

uitwendige radiotherapie cervixcarcinoom (doelgebied/ dosis)

A

doelgebied
- uterus en cervix
- bovenste 2/3 vagina, parametria
- bekken klieren: iliacaal en obturator loge
- lezen en para-aortale klieren

dosis
- 45-50 Gy in 23-28 fracties van 1,8 tot 2 Gy per keer

*lieft in buikliggin in RT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

inwendige radiotherapie cervixcarcinoom (dosis)

A
  • combinatie van intra-uteriene katheter en tweedal ovoiden
  • Spinaal/epiduraal
    anaesthesie

dosis:
- 3 x 7 Gy in laatste weken van de uitwendige bestraling (overall Treatment Time niet >7 weken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bijwerkingen radiotherapie (acuut en laat)

A

Acuut:
- frequentere aandrang ontlasting, diarree, krampen
- frequentere mictie, branderigheid
- huidreactie, mucositis
- haaruitval lokaal
- Vermoeidheid

Laat:
- ovariële dysfunctie (substitutie!)
- darmschade: ileitis terminalis, stricturen, proctitis
- blaasschade: urgency, hematurie, fistel, necrose
- vermoeidheid
- osteoradionecrose sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

risico op ovariumcarcinoom

A

genmutaties: (10-15%)
- BRACA-1, BRCA-2
- lynch syndroom: MLH1, PMS2, MSH2

risico reductie:
- de pil 30-50% risico reductie indien > 3 jaar
- meerdere zwangerschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

beeldvorming echo ovariumcarcinoom

A
  • cystes/ solide; uni- multi oculair / septae (dikte)
  • proliferaties
  • ascites
  • doppler
  • IOTA
  • RMI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

beeldvorming CT ovariumcarcinoom

A

beschrijven van alle kwadranten
- omentum
- klieren
- kleine bekken
- cardiophrenische hoek
- lever
- longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
laboratorium cervixcarcinoom
- algemeen lab (pre-operatief) - tumormarkers: - CA 125 (prikkeling buikvlies), CEA, - A1PF, hCG, LDH (kiemceltumoren) - inhibine A en B, estradiol, AMH (seks cord stroma celtumoren)
25
histologie ovariumcarcinoom
- sereus ovarium carcinoom = agressiefste vorm - laaggradig endometrioid - graad 3 endometrioid - heldercellig *samen 80% van ovarium carcinomen * zie slides afbeeldingen
26
origine van ovariumcarcinoom
- eierstok (ovarium) - eileider (tuba) - buikvlies (extraperitoneaal ovariumcarcinoom) - klinisch 1 entiteit: je behandeld alles hetzelfde
27
ovariumcarcinoom metastasering
vroege intraperitoneale metastasering door: - intraperitoneale lokalisatie van ovaria - exfoliatieve groei - versleping van tumorcellen
28
stadia ovariumcarcinoom
1A: in 1 eierstok 1B: in beide eierstokken 1C: beide eierstokken en in buikvlies 2A: eierstok en weefsel daaromheen (eileiders)
29
laag stadium ovariumcarcinoom
- meestal bij toeval gevonden (zelden klachten) - 75-90% genezing - chirurgie en volledige stagering cruciaal - tumor graag belangrijke prognostische factor - adjuvante chemotherapie verbetert de overleving van patienten met onvolledige stagering - niet bekend of adjuvante chemotherapie overleving verbetert bij patiënten met hooggradige tumor
30
stageringsoperatie ovariumcarcinoom
doel: vaststellen uitzaaiingen (snee of kijkoperatie) - cytologie spoelvloeistof of ascites - inspectie en palpatie hele buikholte - uterus en annex extirpatie - omentectomie - stageringsbiopten - lymfeklierdissectie/ sampling
31
sister mary joseph nodule
uitzaaiing ovariumcarcinoom is te zien in navel
32
hoogstadium stagering ovariumcarcinoom
- 2B: verder uitbreiding in kleine bekken - 3A1: retroperitoneale klieren - 3A2: microscopische ziekte peritoneaal - 3B: peritoneale metastase <2cm, N0 - 3C: peritoneale metastase >2cm of N1 - IV; afstandsmetasen (zoals sister mary Joseph)
33
prognostische factoren ovariumcarcinoom
- conditie (karnofsky index) - FIGO stadium - tumorgraad - grootte van restlaesies na chirurgie - chemotherapie - BRCA status
34
standaard behandeling hoog stadium ovariumcarcinoom
primaire of interval debulking chirurgie: - alle zichtbare ziekte wegopereren - adnexen, uterus, omentectomie - optimale resectie macroscopische tumor - indien optimale debulking chirurgie (laesie <1cm) niet mogelijk; zo veel mogelijk proberen te verwijderen chemotherapie: - 6 kuren carboplatin en taxol eens per 3 weken, gevolgd door PARP-remmer indien respons in ontwikkeling: - HIPEC - intraperitoneale chemotherapie
35
hoog stadium ovariumcarcinoom overleving
na primair of interval debunking en chemotherapie - 75% klinisch complete remissie - 50-75% krijgt recidief - mediane ziektevrije overleving: 18-24 maanden - mediane overleving: 36-50 maanden - mediane overleving na recidief ongeveer 2 jaar
36
endometrium carcinoom
baarmoederslijmvlies kanker
37
risicofactoren endometrium carcinoom
- hormoon gebruik - obesitas (door vet oestrogeen) - infertiliteit in voorgeschiedenis - nullipariteit - late overgang - leeftijd - diabetes - hypertensie - radiotherapie bekken - erfelijk (lynch syndroom)
38
diagnostiek endometriumcarcinoom
- beeldvorming (echografie) - weefsel verkrijgen: bipot met flexibel buisje (pipelle) hysteroscopisch biopt curettage
39
T stadium endometrium carcinoom
T1: beperkt tot corpus - T1a: endometrium, T1b; myometrium T2: uitbreiding naar cervix T3: naar buikholte en/of schede - T3a; ovaria uitbreiding, T3b; vagina, T3c; lymfe klieren T4: lokel uitbreiding naar blaas/rectum - T4a; blaas/ damen, T4b; lever
40
diagnostisch onderzoek endometrium carcinoom
- routine bloedonderzoek - CA 125 vaak verhoogd bij extra-uterien ziekte - transvaginale echo - MRI/ CT scan op indicatie - vrouw onder 70 routine onderzoek op risico lynch syndroom
41
behandeling endometrium carcinoom (en incisie types)
- chirurgie (bijna altijd) - uterus met adnexa *zie slides met type incisies - open - laparoscopisch - da vinci - single site
42
aanvullende therapie endometrium carcinoom
- bestraling (inwendig/uitwendig) - chemotherapie (chemoradiatie) - hormoonbehandeling alleen indien laaggradige tumor met hormoonreceptoren op de cellen en (bewezen) restziekte
43
ontwikkelingen endometrium carcinoom
verandering door: - gebruik te maken van poortwachtersklier procedure - risico analyse door immunohistochemisch profiel van tumor - targeted therapie (pembroluzimab)
44
leer schema endometrium behandeling
LVSI = lymfe vat invasie TLH-BSO = totale laparoscopische hysterectomie & bilaterale salpingo-overiectomie (uterus/ annexen weg) brachytherapie = inwendige bestraling * zie slides
45
biopsychosociaal model over seks
normen: - maatschappij, geloof, cultuur, verwachting biologische factoren: - gevolg ziekte (direct/indirect), gevolg behandeling, neuroendocriene functie, genetica, medicatie psychologische ziekte: - lichaamsbeeld, zelfbeeld, aanpassingsvermogen, individuele betekenis seksualiteit, performance angst, sociale factoren: - relationele vaardigheden, rolverwisseling, levensfase, betekenis seksualiteit in relatie, partner factoren
46
effecten van kanker op seksualiteit
- vermoeidheid - angst - pijn - depressie - zelfbeeld - anatomie - conditie - therapie bijwerkingen - partner
47
soorten seksuele problemen
- seksuele disfunctie - seksuele belevingsproblemen - seksuele relatie problemen - seksuele aanpassingsproblemen - praktische seksuele problemen - seksuele integratieproblemen
48
bacroft
- cognitie - bewustzijn respons - perifere opwinding - genitale responsen - ruggemergcentra - Limbisch systeem
49
seksuele bijwerkingen medicijnen kanker
erectie - beta blokkers - aniarithmica - antipsychotica - 5alfa reductase remmer - spionolacton - ranitidine - levodopa (m. parkinson) - amlodipine - enalapril - oxycodone - hydrochlorothiazide - anti epileptica - aromataze remmer - HIV medicatie lubricatie klachten - anticholinergica zin in seks - GnRH a(nta)gonisz - SSRI - statines - 5 alpha reductase remmers - anticonceptiva ejaculatie of orgasme - alpha blokkers - SSRIs
50
meest voorgeschreven medicijnen met seksuele bijwerking
- diclofenac - simvastatin - metoprolol - hydrocholoorthiazide - amlodipine - atorvastatin - peridopril *erectie disfunctie
51
omvang seksuele problemen bij kanker
- 40-100% van kanker Patienten ervaren mate van seksuele dysfunctie - problemen verdwijnen niet altijd na behandeling - bijna alle kankerbehandelingen kunnen seksuele functie veranderen - belangrijke factor kwaliteit van leven - 70% van patienten kan verbetering ervaren door interventie
52
kanker therapie man die zorgen voor seksuele problemen
chemo/ hormonale therapie: - erectiele disfunctie, verminder libido, ejaculatie klachten, gynecomastie, penis/testis atrofie, infertiliteit bestraling / brachytherapie: - mictieklachten, erectieklachten, darmklachten, penis/testis atrofie chirurgie: - mictieklachten, erectieklachten, body image, pijn, ejaculatie klachten, penis verkorting, peniele kromstand
53
wat is RALP
prostaat operatie met robot
54
seksuele klachten na RALP
- minder zin in seks door erectieklachten en orgasme klachten - neurogene erectieklachten door letsel NVB (slappe penis bij seksuele opwinding) - aspermie door wegnemen vesicula seminalis ('droog' orgasme) - climacturie door wegnemen prostaat en sphincter insufficiëntie (urineverlies bij orgasme) - anorgasmie - veranderd orgasme gevoel door aspermia en BB veranderingen - kleinere penis door wegnemen prostaat en afnemen NPT - teleurstelling door minder seksueel functioneren - pijn door bekkenbodem hypertonie
55
seksuele klachten na colorectale chirurgie
- Ernstigere klachten na distale resectie (tot 90% na rectale chirurgie) - Minder ernstig na niet-oncologische proctocolectomie - ernstig als gecombineerd met neoadjuvante (chemo) radiotherapie - Risco factoren: stoma, peri-& postoperative complicaties - Negatief zelfbeeld - Angst voor afwijzing door partner - Verlies van seksueel verlangen - Erectiele dysfunctie (totale mesorectal resectionTME 37%, abdominoperineale resectie,APR 75%) - Ejaculatie klachten (20-50%) - Anorgasmie (low anterior resection, LAR 12%, APR15%, TME 6%) - Veranderde subjectieve orgasme beleving - Fertiliteits klachten
56
seksuele klachten na RPLND
- Beschadiging autonome zenuwen in para-aortale regio - Anejaculatie of retrograde ejaculatie tot 100% - Zenuw -sparende procedure: 20% ejaculatie klachten - Aspermie - veranderde subjectieve orgasme beleving - Fertiliteits klachten
57
kanker therapie bij vrouw die zorgen voor seksuele problemen
Chemo/Hormoon therapie: - Irregulaire menses, vroege menopause, hot flashes, slapeloosheid, prikkelbaarheid, depressie, vaginale droogheid, dypareunie, infertiliteit, verminderd libido Bestraling / brachytherapie: - bekken fibrosis, vaginale atrofie/stenose, verlittekening, verminderde lubricatie, mictieklachten, erytheem, oedeem, ulceratie, verminderde elasticiteit, verkorting, toegenomen irritatie van vagina Operatie: - lichaamsbeeld, darmklachten, menopause, pijn, verandering in vaginale grootte en gevoeligheid , tepel ver
58
seksuele klachten na gynaecologische radiotherapie vrouwen
- Minder zin in seks door pijn door bekken fibrose - Minder zin in seks door ovarium dysfunctie - Minder zin in seks door negatief zelfbeeld - Lubricatie klachten door vaatletsel (laat effect radiotherapie) - Vaginale stenose/verkorting door atrofie - Anorgasmie door pijn en atrofie vulva en vagina - Dissatisfactie door pijn of bloeding vagina en vulva epitheel
59
counseling bij seksuele disfucntie klachten bij mensen met kanker
- Lifestyle veranderingen, afvallen en fysieke activiteit - Medicatie bijstellen - Verbeteren intimiteit met partner, sensate focus oefeningen, aanpassen seksueel repertoir (initiatief, positie, timing, solo seks), orgasme gericht ipv erectie gericht - Glijmiddel - Pelottes - Betere lokale stimulatie (evt met vibrator) - Phosphodiesterase5 remmers (Viagra ®=Sildenafil, Cialis=tadalafi) - Intracaverneuse injecties papaverine-alprostadil-fentolamine (Androskat®) - Vacuumpomp met drukring - Hormoontherapie - Seksuologische therapie, relatietherapie - Erectie prothese - Fertiliteitspreservatie (evt met Ferticare vibrostimulatie of Electroejaculatie)
60
menopauze is
een natuurlijk fenomeen *er is weinig aandacht voor menopauze transitie en op de effecten bij de vrouw, haar gezin, het werk en maatschapij *sommige vrouwen ervaren invaliderende klachten
61
klachten van menopauze zijn te behandelen met therapie als:
- <46 jaar: ja, tenzij ... - 46-50 jaar: geen verhoogd risico, geen bezwaar HST - 50-56 jaar: nee, tenzij.. sociaal invaliderende klachten en na zorgvuldig informeren - > 56 jaar: liever niet
62
HST
hormoon substitutie therapie
63
climacterium, perimenopauze
synoniemen voor menopauze
64
begin/ duur van de overgang
- laatste menstruatie heet menopauze - mediane leeftijd menopauze 51 jaar - pas achteraf vast te stellen (na 1 jaar weet je of het menopauze was) - gerelateerd aan leeftijd overgang moeder - roken vervroegt overgang 1-2 jaar
65
bekendste overgangsverschijnselen
- menstruatie; onregelmatig, meer bloedverlies (stolsels), langer bloedverlies - opvliegers 80% - nachtelijk transpireren/ slapeloosheid 60% - hartkloppingen - moodswings 56% - geïrriteerdheid 57% - minder zin in vrijgeven - hoofdpijn/migraine - urine incontinentie - vaginale verschijnselen - depressi
66
hoe voelt een opvlieger
- een plotseling gevoel van warmte door bloedaandrang naar het gezicht - opvliegers zijn tijdelijk en komen spontaan - opvliegers kunnen langer blijven, na 5 jaar heeft 26% nog last - 60% ondervind het vervelend, 30% heeft hulp nodig hierbij *temp stijging is ook te zien op scan * wordt 4-5 graden hoger dan normaal
67
fysiologie opvlieger
- thermoregulatoire dysfunctie op niveau van hypothalamus - de thermoneutrale zone is smaller bij vrouwen met opvliegers (premenopauzaal wordt overvloedige warmte 'weggewerkt' bij stijgen van kerntemperatuur vanaf 0.4gradne *zie plaatje
68
effect oestrogeen daling op opvliegers
- dalen van estrogeen geeft toename van het cerebrale noradrenaline, waardoor thermoregulatoire zonde versmalt - geïnduceerd door dalen oestrogeen spiegel: 1perifere vasodilatatie: bloed doorstroming naar huid stijgt, gevoel van warmte, stijgen HF 2 transpiratie: dalen kerntemp 3 bibberen: als kerntemp onder normaal - oestrogenen herstellen 'thermoneutrale zone' waardoor opvliegers weer verdwijnen - thermoneutrale zone kan verbreden door serotonine
69
opvliegers hebben ook samenhang met
- dieet gewoonte (alcohol, koffie) - sociale acceptatie - culturele perceptie - stress
70
minder bekende overgangsklachten
urogenitale verschijnselen: - droge vagina - pijn bij vrijgen - minder libido - jeuk - verandering afscheiding -dysurie - pollakisurie - UWI - incontinentie effect dalen oestrogeen: - afname bloedcirculatie in genitale gebied - afname elastine/ collageen - vagina epitheel, omliggend bindweefsel, urethra en blaas
71
overige klachten menopauze
uiterlijke veranderingen - gewichtstoename (rond taille) - huid minder soepel/ vochtarm - toename beharing (snor, baard, armen, benen) - dunner worden van beharing - droge, geïrriteerde ogen effect op bewegingsapparaat: - spier/ gewrichtspijn laatste: !! botontkalking !!
72
lange termijn veranderingen menopauze
- toename hart- vaatziekten - toename osteoporose (botbreuken ) - toename borstkanker
73
gezonde menopauze
- in het nieuwe denken wordt meer aandacht besteden aan de verschillende effecten op welbevinden, werk etc - menopauze wordt gezien als dynamische fase met tijd voor bezinning - bakens verzetten - gezonde leefstijl stimuleren
74
behandeling menopauze klachten
- meest effectief; hormoon therapie = oestrogeen substitutie + progestageen (moet toegevoegd worden om endometrium te beschermen)
75
risicoprofiel veranderd als je HST krijgt
- mamma carcinoom kans groter - cardiovasculair: trombose kans groter, atherosclerose kans kleiner - osteoporose: beter - thrombose: slecter
76
contraindicaties/ indicatie HST
indicatie - <46 jaar - ernstige overgangsklachten - versterkte botontkalking< 50 jaar contraindicatie: - borstkanker - baarmoederslijmvliegkanker - trombose/ longembolie - migraine
77
welke hormonen bij HST
geen baarmoeder: - alleen oestrogenen wel baarmoeder: - altijd combinatie oestrogenen + progestagenen (cyclisch of sequentieel)
78
dosering van de hormonen bij HST
oestrogenen - oestradiol 0,5 of 2 mg - lokaal oestrogenen progestagenen - 'natuurlijk' progesteron 200mg (12-14 dagen per maand) - dydrogesteron 10-12mg per dag (14 dagen) - leanorgestrel spiraal (mirena) - liever niet: medoxyprogesteron
79
toedieningswijze HST
- transcutaan (pleister/gel); oestrogenen - oraal - vaginaal (creme/ tablet)
80
hoe lang HST
- HST tot 50 jaar geen bezwaar - na 50ste elk jaar opnieuw evalueren - altijd doorgaan met HST bij ernstige overgangsklachten
81
alternatieven voorbeeldenlijst HST
- clonidine - SSRi - gabapentine - homeopathie - phyto-oestrogenen - cimicifuga racemosa - Chinese kruiden - vitamine E en primrose andes - yoga, joggen, acupuntuur - cognitieve therapie - blokkade ganglion stellate
82
woman's health initiative 50-59
- 50-59 jaar - tennisten 5 jaar HST gebruik - equine estrogen (EE) met of zonder medroxyprogesteronacate (MPA) tov placebo (nu oestrogeen en dydrogesteron) kans op - hartinfarct +29% - beroerte +41% - DVT +11% - borstkanker +26% voordelen: - colonkanker -37% - heupfractuur -34% *Qol na eerst jaar beter, na 3 jaar slechter
83
lees slim college
- Bekkenbodemproblematiek: PD was een PD
84
soa feiten
- infectieziekten, bij seksueel contact overgedragen - via sperma, bloed, vaginaal vocht en bij contact van slijmvliezen - vaginaal, oraal, anaal contact, seksattributen - intraveneus drugsgebruik, zwangerschap, tatoeages
85
SOA gerelateerde syndromen met bijbehorende klachten
urethritis fluor en vaginitis epididymitis pelvic inflammatory disease balanoposthitis proctitis genitale ulcera inguinale lymfadenitits
86
in NL meest voorkomende verwerkers van SOA
- chlamydia trachomatis infectie inclusief lymfgranuloma venereum - gonorroe - syfilis - herpes genitalis - HPV infecties/ anogenitale wratten - scabies - HIV infectie
87
indeling van SOA
- bacterieel (CT, NG, syfilis) - viraal (HSV, HBV, HPV, HIV) - parasitair (scabies, pediculosis pubis)
88
SOA top 3
1 chlamydia trachomatis 2 condylomata acuminata 3 herpes genitalis
89
Deze mensen behoren tot de hoogrisicogroepen voor chlamydia, gonorroe, syfilis, hepatitis B en hiv
- mannen die seks hebben met mannen (MSM) - sekswerkers en klanten (contact in de afgelopen 6 maanden) - personen afkomstig uit een soa-endemisch gebied (eerste en tweede generatie) - personen met veel wisselende seksuele contacten (≥ 3 in de afgelopen 6 maanden) - personen met een partner uit 1 van de voorgaande groepen - Seksueel actieve jongeren < 25 jaar die niet tot deze hoogrisicogroepen behoren hebben een verhoogd risico op een chlamydia-infectie, maar niet op gonorroe, syfilis, hepatitis B en hiv
90
SOA consult anamnese
Vraag bij soa-gerelateerde klachten naar: - begin, aard, duur en beloop van de klachten - tijd tussen eventueel onveilig seksueel contact en begin van de klachten seksuele contacten na het ontstaan van de klachten Vraag bij vaginale klachten of klachten passend bij epididymitis of urethritis naar: - afscheiding urethra, afscheiding uit de anus - pijnlijk, branderig, geïrriteerd gevoel bij het plassen, jeuk of irritatie - koorts, koude rillingen, andere algemene ziekteverschijnselen - bij een vrouw: afscheiding, contactbloedingen, intermenstrueel bloedverlies, pijn in de onderbuik - bij een man: pijn en zwelling van de bijbal, roodheid en zwelling van het scrotum Vraag bij mogelijke proctitis naar: - bloed, slijm of pus bij de ontlasting - pijn bij defecatie - diarree - loze aandrang - krampen
91
SOA consult lichamelijk onderzoek/ aanvullend onderzoek
lichamelijk - Als de patiënt geen klachten heeft, is lichamelijk onderzoek niet nodig - Verricht bij patiënten met soa-gerelateerde klachten lichamelijk onderzoek, zoals inspectie van het anogenitale gebied, speculumonderzoek, vaginaal toucher en/of (facultatief) proctoscopie. Aanvullend onderzoek: - afname ‘kweekmateriaal’ - afname bloed - urineonderzoek
92
test soa
mannen: PCR urine op chlamydia en gonorroe vrouwen: per vaginale swab of urethra + cervix
93
chlamydia contact, verwekker
- bacterieel - chlamydia trachomatis - seksueel contact, orogenitaal, moeder-kind - incubatietijd 1-3 weken - urogentiale infecties en conjunctivitis: serotype D, E, F, G, H, I, J, K - trachoom: serotypes A, B en C - lymphogranuloma venereum: serotype L1, L2 en L3
94
chlamydia symptomen
man - uretritis, proctitis vrouw: - veranderde fluor, contactbloedingen, buikpijn, dyspareunie, cervicitis, uretritis, proctitis *70-95% van infecties bij vrouwen symptomatisch en >50% bij mannen * ongeveer 25% van LGV-infecties verloopt asymptomatisch klachten - cervicitis - conjunctivitis
95
chlamydia complicaties
vrouw: - PID-pelvic inflammatory disease - infertiliteit - tubair ovarieel abces man&vrouw: - SARA: sexually acquired reactive arthritis man: - epididymitis
96
diagnostiek chlamydia
man: - NAAT/PCR 1e straal urine vrouw: - NAAT/PCR vagniale selfswab > receptief anale seks <6 maanden/anale klachten: NAAT/PCR proctum
97
behandeling chlamydia
Chlamydia trachomatis-infectie - 1e keus: azitromycine 1.000 mg po, eenmalig - 2e keus: doxycycline 100 mg po, 2 dd, 7 dagen Rectale Chlamydia trachomatis-infectie - Doxycycline 100 mg, 2 dd, 7 dagen Zwangere vrouwen met Chlamydia trachomatis - Azitromycine 1.000 mg po eenmalig of amoxicilline 500 mg po 3 dd 7 dagen LGV - 1e keus: doxycycline 100 po, 2 dd, 21 dagen - Alternatief: erytromycine 500 mg po, 4 dd, 21 dagen **Check of je cliënt op andere soa’s is getest en of dit nodig is.
98
chlamydia/ gonorroe partnerwaarschuwing
symptomen? > partner laatste 4-6 weken asymptomatisch? > partners laat 6 maanden
99
gonorroe contact, verwekker
- bacterieel - neisseria gonorrhoeae - seksueel contact, orogenitaal, moeder-kind - incubatietijd 2 dagen tot 3 weken (gem 8 dagen)
100
gonorroe symptomen
vrouw - 30-60% symptomatisch - toegenomen fluor, tussentijds bloedverlies, dysurie, proctitis, purulente faryngitis man - 10% symptomatisch - uretritis, pissige afscheiding, proctitis, purulente faryngitis *rectale gonorroe vaak asymptomatisch, irritatie, jeuk, afscheiding
101
gonorroe complicaties
vrouw: - bartholinitis, PID/ tubair ovarieel abces, EUG man: - epididymitis, prostatitis, bij chronische infectie: urethrae stricturen
102
gonorroe diagnostiek
- grampreparaat (sneldiagnostiek man) - kweek + resistentie bepaling Man: - NAAT/PCR 1e straals urine , kweek urethra uitstrijk Vrouw: - NAAT/PCR selfswab vaginaal *Receptief anale seks <6 maand/anale klachten/MSM: NAAT/PCR proctum
103
gonorroe behandeling
- Ceftriaxon 500 mg i.m. eenmalig - Is een Chlamydia trachomatis nog niet uitgesloten? Dan: PLUS azitromycine 1.000 mg po eenmalig - Alternatief: op geleide van gevoeligheidsbepaling (kweek): ciprofloxacine 500 mg po eenmalig of Amoxicilline 3.000 mg po eenmalig Gedissemineerde gonorroe - Ceftriaxon 50 mg/kg/24 uur iv 7 dagen *Check of je cliënt op andere soa’s is getest en of dit nodig is
104
condylomata acuminata contact, verwekker
- viraal - HPV 6 en 11 - seksueel contact, vingers, handdoeken, moeder-kind - incubatietijd 1-8 maanden, gemiddeld 3 maanden
105
condylomata acuminata diagnostiek
- klinische diagnose - zelden biopt/ HPV typering - soms inwendig: protoscopie/ speculumonderzoek/ urethroscopie
106
condylomata acuminata behandeling
- Imiquimod (crème 5%): 3 x per week, om de dag. Max. 6 weken - Podofyllotoxine (crème 0, 15%, vloeistof 0, 5%): 2 dd gedurende 3 achtereenvolgende dagen per week, max. 16 weken - Sinecathechine (zalf 10%): 3 dd, max. 16 weken - Poliklinische ablatieve behandeling (via dermatoloog) o.a. bij inwendige wratten. - Vloeibare stikstof - Trichloorazijnzuur - Ablatieve laserbehandeling *Check of cliënt op andere soa’s is getest en of dit nodig is
107
Herpes genitalis contact, verwekker, incubatietijd
- viraal - HSV type 1: 20%, type 2: 80% - seksueel contact, orogentiaal, moeder-kind - incubatietijd 2-12 dagen
108
herpes genitalis symptomen
- soms symptomatisch - erosies > blaasjes met helder vocht > indrogen en korstvorming - prodromaal soms jeuk of branderigheid - regelmatige re-activatie
109
HSV diagnostiek
- NAAT HSV 1/2 op materiaal uit blaasje/ erosie/ korst
110
herpes genitalis behandeling en nazorg
- Valaciclovir 500 mg p.o. 2dd gedurende 5 tot 10 dagen - Immuungecompromiteerden: dosis en duur verdubbelen - Recidiverend (> 6x per jaar): onderhoudstherapie valaciclovir 500 mg p.o. 1dd
111
hepatitis B contact/verwekker
- viraal - hepadnaviridae familie - seksueel contact, moeder-kind, bloed-bloed (transfusie, zwangerschap) - incubatietijd 4 weken- 6 maanden (gemiddeld 2-3 maanden)
112
hepatitis B symptomen
- vaak asymptomatisch - 90% spontane genezing, 10% chronisch - Dragers 5-10% -> actieve vs inactieve chronische infectie - 40.000 dragers in Nederland - Presentatie: acute hepatitis (90% genezing, immuun) - Symptomen: moeheid, malaise, koorts, icterus
113
hepatitis B diagnostiek
- anti HBc (indien pos HBsAg en andere serologische parameters) - indien HBsAg positief verwijzing internist/ infectieloog
114
hepatitis B nazorg/ partnerwaarschuwing
- meldingsplicht - bron- en contact opsporing GGD vaccinatie advies aan personen met hoger risico: - MSM - sekswerkers - seksuele partners/ huisgenoten HBsAg pos personen - intraveneuze drugsgebruikers
115
syfilis contact, verwekker, incubatietijd
- bacterieel (spirocheet) - treponema pallidum - seksueel contact, moeder-kind - incubatietijd: gem 3 weken tot primaire laesie, 6-12 weken tot secundaire laesie
116
syfilis symptomen
stadium I: (3-90 dagen) - pijnloos ulcus, lymfeklierzwelling stadium II; (4-10 weken) - roseolen, exantheem, haaruitval, wratachtige afwijkingen, algemene ziekteverschijnselen stadium III: (3-15 jaar) - gummata, neurosyfilis, vasculaire syfilis
117
syfilis diagnostiek
- Verdenking stadium I: donkerveldmicroscopie, kliniek, serologie De enzyme immuno assays (EIA’s) en chemiluminescence immuno assays (CLIA’s) zijn twee geautomatiseerde treponemale screeningstesten die in toenemende mate de handmatig uitgevoerde TPPA- en TPHA-testen hebben vervangen. Een positieve EIA- en/of CLIA-uitslag dient te worden bevestigd met een andere treponemale test (TPHA/TPPA/westernblot). Een non-treponemale test (RPR) (ook VDRL) volgt ter bepaling van de ziekteactiviteit
118
syfilis behandeling
Stadium I: - Benzathinebenzylpenicilline (Penidural,Tardocillin) 2.4 milj. IE i.m. 1x - alternatief doxycycline 100mg 2dd gedurende 2 weken Zwangeren& stadium II/III: - Benzathinebenzylpenicilline (Penidural, Tardocillin) 2.4 milj. IE i.m. dag 1,8 en 15
119
syflis nazorg/ partnerwaarschuwing
stadium I - alle partners laatste 3 maanden - alle partners laatste 6 maanden - controle: VDRL/ RPR en klinische follow up *neurologische afwijkingen of geen goede reactie op therapie: liquoronderzoek op neurosyfilis
120
HIV contact, verwekker
- viraal - humaan immunodeficiency virus - seksueel contact, bloed-bloed, moeder-kind - window fase: tot 3 maanden na laatste risico contact
121
HIV symptomen
- 50-80% griepachtige verschijnselen en/of rash binnen 2-4 weken - AIDS: opportunistische infecties, neurlogische ziektebeelden en neoplasieën
122
HIV diagnostiek/ behandeling
- combi test serologie HIV-1 en HIV-2 inclusief antigeen - HIV sneltest - confirmatie: western blot behandeling - combinatie antiretrovirale therapie (cART) via HIV behandelcentrum + follow up
123
pediculosis pubis behandeling
permetrine 5% creme op pubishaar en haar boven binnenkant van benen
124
scabies
Besmettingsweg: - Langdurig (15 minuten of langer) of frequent direct huid-huidcontact, het gezamenlijk gebruik van bed, kleding, etc. Bij scabies crustosa kan de besmetting via in de lucht aanwezige huidschilfers verlopen. Incubatietijd: 2-6 weken. - Korter bij een herinfectie (1-4 dagen). - Langer bij immuungecompromitteerde personen (tot 10 weken). Besmettelijke periode: - Vanaf het moment dat er mijten op de huid zitten (1-2 weken na besmetting), tot 12 uur na de start van de eerste behandeling incl. hygiënevoorschriften. - Een tweede behandeling is noodzakelijk voor een effectieve behandeling. Maatregelen: - Gelijktijdige behandeling van nauwe contacten en hygiënevoorschriften. Voor scabiës crustosa gelden additionele maatregelen. Symptomen: - Jeuk, blaasjes, rode bultjes, krabeffecten en ‘gangetjes’ op voorkeurslocaties.
125
3 middelen tegen scabiës
Permetrine, 5%-crème of gel (Loxazol®) Ivermectine, tabletten à 3 mg, dosering op basis van lichaamsgewicht (200 mg/kg) Benzylbenzoaat, smeersel 25% FNA