Week 2 Flashcards
(65 cards)
Waar bestaat een imuunglobuline uit?
-2 identieke Ig zware ketens
-2 identieke Ig lichte ketens (Ig kappa of lambda)
2 Ig domeinen: variabel (Fab) en constant (Fc)
Wat is een epitoop?
Deel van het antigeen waaraan de receptor echt bindt
Wat is het Ig isotype?
Verschil in het constante domein: IgM, IgD, IgG, IgE, IgA. Dit heeft impact op de effector functie
Hoe komt IgM vooral voor?
Het is een pentameer, een meervoudige flexibele binding. Als kind maak je deze als eerste.
Hoe komt IgA vooral voor?
Meestal als dimeer. Heeft een secretoire component, zodat het door cellen heen getransporteerd kan worden. Zit voornamelijk namelijk in de mucosale oppervlakte, en moet in het lumen zijn werk doen.
Hoe komt IgE vooral voor?
Als monomeer. Zit vooral op huid, maar ook in luchtwegen en gastrointestinaal. Nodig om efficient parasitaire infecties op te ruimen.
Allergische reactie is vaak IgE gemedieerd, via Fc receptor op de mestcel.
Hoe komt IgG voor?
Als monomeer, maar met subklassen: IgG1, 2, 3 en 4. Overal in het lichaam, ook in de vrucht/placenta.
Wat zijn de effectorfuncties van immuunglobulinen?
-Neutralisatie (voornamelijk IgG)
-Lysis via complement (voornamelijk IgM en IgG3)
-Opsonisatie (voornamelijk IgG1 en 2)
-Brug functie tussen antigeen en NK-cel of eosinofiele granulocyt (Voornamelijk IgG1 en 3)
Ze kunnen het echter niet allemaal
Wat is het verschil tussen de B-cel en de plasmacel?
De B-cel heeft de antistof op het membraan zitten en de plasmacel maakt de antistoffen. Plasmacel komt na differentiatie weer terecht in het beenmerg.
Hoe krijgen we zoveel variatie aan T-cel receptoren en immuunglobuline?
Zowel TCR als Ig hebben een vast en variabel domein: het hoorntje en de verschillende smaken ijs.
De verschillende smaken worden gemaakt doordat er veel verschillende combinaties kunnen worden gemaakt met het V, (D) en J DNA domein (in het geval van de T-cel receptor). Maar zelfs binnen de alpha en de beta keten van de TCR hoeft niet eens elk domein aanwezig te zijn. Gebeurt willekeurig.
Hoe werkt V(D)J recombinatie in detail?
Eiwitten genaamd RAG1/RAG2 herkennen een stukje DNA na het V,D of J domein genaamd recombinatie signaal sequentie wat een vlaggetje is voor een dubbelstrengs knip in het DNA. Eerst worden D en J aan elkaar gezet, daarna komt V erbij.
De stukken DNA die het domein zijn worden aan elkaar gezet en er vormt een coding joint. De stukken DNA na het vlaggetje vormen een ring die de signal joint heet (bijproduct)
Waaruit bestaat het recombinatie signaal sequentie?
Uit een heptameer (7), een spacer van 12 of 23 bp en dan een nonameer (9). Er wordt altijd gerecombineerd met een RSS met een spacer van 12 en een RSS met een spacer van 23.
Wat is junction diversiteit?
Op de bindingsplaatsen gaat nogal wel eens wat fout, en het komt niet vaak voor dat de kiemlijn (het originele stuk DNA) teruggevonden wordt in het mRNA. Er gaat wel eens wat verloren, maar er worden ook bp tussen gezet. Hierdoor wordt de diversiteit nog meer vergroot
Hoe ontwikkelt een T-cel zich?
Eerst hebben ze geen markers voor CD4 of 8 (dubbel negatief), dan hebben ze die allebei (dubbel positief) en daarna worden ze het 1 of het ander (single positief)
Hoe wordt gekeken of de zware keten goed gevormd is en of de B-celR goed gemaakt is?
In de pre-B-I-cel wordt de zware keten gemaakt en wordt er een tijdelijke lichte keten (surrogate light chain) aangezet (pre-BCR) om het een geheel te maken. De zware keten is hierbij uniek, maar de lichte niet. Nadat de zware keten is gecontroleerd wordt de lichte keten gemaakt en eraan gezet en wordt dat ook gecontroleerd en kan de mature BCR gevormd worden.
Waar bevindt zich de informatie voor de MHC moleculen bij de mens en welke klassen zijn er?
Klasse 1 en klasse 2 bevinden zich beiden op chromosoom 6.
Klasse 1: HLA- A, B en C
Klasse 2: HLA- DQ, DR en DP vooral.
Wat is het verschil tussen klasse 1 en klasse 2 HLA?
Klasse 1: Vooral activatie CD8+ (cytotoxische) T-cellen. Is 1 alpha keten. Alle lichaamscellen behalve ery’s en geslachtcellen. Kleinere peptiden.
Klasse 2: Vooral CD4+ (helper) T-cellen. 2 ketens, alpha en beta. Vooral professionele antigeen-presenterende cellen: DC, monocyten/macrofagen, B-lymfocyten. Onder invloed van cytokinen (IFN-y) ook in T-lymfocyten, epitheel- en endotheelcellen. Grotere peptiden
Welke structuur is belangrijk voor de transcriptie van MHC-klasse 2?
Enhanceosoom en CIITA, afwezigheid leidt tot bare lymphocyte syndrome
Wat is polymorfisme en wat is het effect voor MHC?
Structuur variatie. Variatie obv polymorfisme uit zich voornamelijk in peptide-bind gedeelte van MHC molecuul. Binnen MHC systeem (vooral klasse 1 en klasse 2 HLA-DR)
Wat is co-dominantie?
Dat beide genen voor MHC van zowel moeder als vader net zo dominant tot expressie komen. Draagt bij aan diversiteit van MHC.
Wat is een locus?
De locatie van een gen op het chromosoom
Wat is het MHC haplotype?
Combinatie van MHC allelen op 1 chromosoom. Dus 1 haplotype van moeder en 1 van vader.
Wat voor soort eiwit presenteert het MHC-II?
Presentatie van extracellulair eiwit. Het wordt in de cel verwerkt en gepresenteerd
Wat voor soort eiwit presenteert MHC-I?
Presenteert intracellulair eiwit (virus infectie-> DNA inbouw en virus eiwit productie).