Week 2 Flashcards
(74 cards)
De actiepotentiaal van de SA-knoop en de AV-knoop verschilt van die van de rest van de actiepotentialen in het hart, omdat zij geen Na-afhankelijke actiepotentialen hebben, maar Ca-afhankelijke actiepotentialen.
escaperitme AV-knoop
45
ventrikels: 30
de voorwaarden om te spreken van een sinusritme zijn
een positieve p-top in I, II, AvF
een negatieve p-top in AvR
een positieve p-top in AvR duidt op een:
atriaal ritme (ectopisch)
als de p-top niet positief is in II en AvF:
komt de prikkel niet uit de sinusknoop of av-knoop maar ergens anders
geleidingstijden PR
PR = PQ = 120-200ms
= 3-5 kleine vakjes
< 120 ms = accesoire bundel, let op deltagolf (=WPW)
of laag atriaal ritme
> 200 ms = eerstegraads AV block
typen AV-block
eerstegraads: alle P-toppen worden gevolgd door een QRS, alleen na >200ms
tweedegraads: wenkebach / mobitz 1= oplopende PQ/PR-tijd, totdat hij er eentje overslaat
mobitz 2: constant PR/PQ, blijft hetzelfde, maar opeens is er één QRS weg.
derdegraads: geen associatie tussen p-toppen en QRS meer, met of zonder escape ritme
geleidingstijd QRS
<120 ms
verlengd bij RBTB, LBTB
QT-tijd
man < 450
vrouw < 460
een klein blokje op een ECG is
Een groot blokje op een ECG is
klein: 40 ms
groot: 200 ms
de QTc tijd is de QT tijd gecorrigeerd voor de
hartfrequentie
behandeling bij mobitz 1 en 2:
mobitz 1: conservatief
mobitz 2: pacemaker
een normale hartas:
QRS is algeheel positief in I en AvF
een rechter hartas;
QRS algeheel negatief in 1, positief in AvF
een linker hartas:
QRS algeheel positief in I, negatief in AvF en negatief in II
een extreme hartas:
QRS algeheel negatief in zowel AvF als I
hoe breed en hoog mag een p-top zijn?
breed: <120 ms (=3 kleine hokjes) (breder = linkeratrium dilatatie)
hoog: < 2,5 mm (hoger = rechteratrium hypertrofie)
criteria voor LVH op de ecg
S in V1ofV2 en R in V5 of V6 bij elkaar opgeteld samen >35mm
linkerasdraai (AvF negatief, I positief, II negatief)
bij rechterventrikel hypertrofie zie je op het ECG
R>S in V1 en rechterasdraai (AvF positief, I negatief)
LBTB herken je door
grote S in V1, geen Q in V6, brede R in V6
RBTB herken je door
grote R’ in V1 die groter is dan R
Slurred S naar lateraal
pathologische q:
> bijna 1 vakje breed
2mm diep
een kwart van de R-top
of in V1-V3 (behalve bij LBTB)
moet bij meerdere aanpalende afleidingen! 1Q = geen Q
De T-top heeft normaal gesproken ongeveer dezelfde richting als het QRS-complex. Het is ook normaal als er een een positieve T-top gezien wordt, bij een negatief QRS-complex. Het is echter abnormaal als er een negatieve T-top gezien wordt, bij overwegend positief QRS-complex.
oorzaak: doorgemaakte ischemie
Een T-top kan ook spits zijn bij hyperkaliëmie, en bij het eerste stadium van STEMI.
een smalcomplex tachycardie heet ook wel een
supraventriculaire tachycardie