week 2, HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese Flashcards

1
Q

hoe verloopt de hypothalamus-hypofyse-schildklier-periferie as

A

uit de hypothalamus komt TRH vrij, de hypofyse geeft dan TSH vrij waardoor de schildklier T4 maakt

T4 is een prodrug en word omgezet tot T3 in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de waarden van T4 en TSH bij een primaire hyperthyreoidie en een primaire hypothyreoidie

A

hyper –> hoog T4 laag TSH

hypo –> laag T4 en hoog TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de stappen in het synthese proces van een schildklierhormoon

A
  1. opname van jodium –> via NIS (natirum en jodium)
  2. I- de cel uit in het lumen
  3. daar omzetting met thyreoglobuline, waarbij de Tyrosine groepen worden omgezet tot T4 door TPO
  4. endocytose van dit molecuul waarbij T4 word vrijgemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de NIS transporter en is deze wel of niet ATP afhankelijk

en wat is de stimulans

A

cotrasporter voor I- en 2 Na+ in de schildklier

wel ATP afhankelijk want moet een grote I gradient in de schildkliercel veroorzaken.

stimulatie door TSH en laag I-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe zitten schilklierhormonen in de bloedbaan

A

grootse deel is gebonden aan serum eiwitten –> reservoir funcite

alleen vrije hormoon is beschikbaar voor biologische activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat en hoe is TSH van invoed op de schildkliercel

A

via G-gekoppeld eiwit
na casca is er SKH synthese en groei/proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er bij de ziekte van Graves

A

door antilichamen word het TSH receptor constant gestimuleerd waardoor er altijd groei en KSH synthese is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke twee processen bepalen hoeveel T3 er in de cel terecht komt

A
  1. transport van T3 en T4 de cel in
  2. Metabolisme van SKH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de eigenschappen van D1,

A

D1
weefsels : lever, nier, schildklier
funcite –> plasma T3 productie
substraten –> rT3 –>T4 = T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de eigenschappen van D2,

A

weefsels ; hersenen, buirn vet, schildklier, skelet spier

lokale T3 productie

T4 > rT3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de eigenschappen van D3

A

hersenen placenta foetaal weefsel

T3 en T4 inactivatie, rT3 productie

T3> T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het allan-herndon-dudley syndroom

A

AHDS
mutaties in de schildklierhormoon transporter MCT8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly