Week 3 Flashcards

(92 cards)

1
Q

Welke zenuw is at risk bij een collumfractuur of schouderluxatie? Welke spieren innerveert deze zenuw en wat is dus klinisch te zien bij uitval van deze zenuw?

A

n. axillaris, innerveert: m. teres minor en m. deltoideus, dus verminderde abductie tussen 30-90 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschijnselen verwacht je bij uitval van de nervus musculocutaneus?

A

moeite met anteflecteren van de schouder en het buigen van de elleboog, doof gevoel aan de laterale zijde van de onderarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke zenuw is aangedaanbij een dropping hand?

A

nervus radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de verschijnselen van een dropping hand

A

geen extensie van de pols en vingers mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door uitval van welke zenuw ontstaat een predikershand?

A

nervus medianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verschijnselen treden op bij een predikershand?

A

niet kunnen buigen van vingers 1-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke structuren innerveert de nervus musculocutaneus sensibel en motorisch?

A

Sensibel: laterale zijde van de onderarm (n. cutaneus antebrachii lateralis)
Motorisch: m. biceps brachii, m. brachialis en m. coracobrachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke structuren innerveert de n. axillaris motorisch en sensibel?

A

Motorisch: m. deltoideus en teres minor
Sensibel: laterale huid van de schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De n. ulnaris loopt bij het ellebooggewricht tussen het olecranon en de epicondylus medialis. Dit wordt ook wel de tunnel van Gyon genoemd. Welke structuren innerveert de nervus ulnaris sensibel en motorisch?

A

Motorisch: flexor carpi ulnaris, flexor digitorum profundus. flexor pollicis brevis, abductor pollicis, flexor digiti minimi, palmaris brevis, abductor digiti minimi
Sensibel: de ventrale en dorsale zijde van vinger IV en V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitval van welke zenuw leidt tot een klauwhand?

A

n. ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tussen een klauwhand, predikershand en dropping hand, welke zal het snelst aangedaan zijn bij een distale laesie? welke zenuw is dan aangedaan?

A

klauwhand - n. ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De nervus medianus loopt in het midden van de onderarm en verloopt naar de hand onder de carpale tunnel. Welke structuren innerveert de n. medianus motorisch en sensibel?

A

Sensibel: ventrale huid van viger 1-3(en een beetje van 4). De vingertoppen aan de dorsale zijde
Motorisch: pronator teres, flexor carpi radialis, palmaris longus, flexor digitorum superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De n. radialis loopt in de bovenarm achter langs de m. triceps brachii en bij het ellebooggewricht aan de ventrale zijde van de humerus. Welke structuren innerveert de n. radialis motorisch en sensibel?

A

Motorisch: triceps brachii, brachioradialis, supinator, extensor digitorum, extensor carpi radialis en extensor pollicis
Sensibel: dorsale zijde van de bovenarm en onderarm, en radiale zijde van de hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welk ruggenmergsegment is de n. saphenus afkomstig?

A

L2-L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke zenuw raakt snel bekneld bij het fibulakopje, welke uitvalsverschijnselen krijg je dan?

A

n. peroneus/fibularis communis, verstoorde dorsiflexie en eversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke zenuw test de achillespeesreflex?

A

de n. tibialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ontstaat de n. suralis?

A

als samenkomen van twee takken: de n. cutaneus surae lateralis komt van de n. fibularis communis, en de n. cutaneus surae medialis komt van de n. tibialis. De n. suralis is enkel sensibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verbindt de volgende onderdelen: avulsiefractuur / peesschade met jonge leeftijd / oude leeftijd

A

avulsiefractuur - jonge leeftijd
peesschade - oude leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

koppel tennis en golferselleboog aan mediaal of lateraal

A

tennis - lateraal
golfer - mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waar of niet waar: osteoclaten zijn eigenlijk een gespecialiseerde vorm van macrofagen en komen dus uit de hematogene cel lijn

A

Waar!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

elastischer bot breekt pas later. Een bot breekt als hij voorbij zijn failure punt komt, het punt waarop twee fases al zijn geweest. Welke fases?

A

elastische fase en plastische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is een communitieve breuk?

A

een breuk waarbij er niet 1 breuklijn is, maar meerdere stukken (af)gebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat wordt bedoeld met enchondrale verbening?

A

dat een callus gevormd wordt bij een breuk, een primitieve botstructuur die meer lijkt op een kraakbeen of groeischijf doordat het nog geen stevigheid heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar of niet waar: als een breuk wordt gerepareerd en er wordt callus neergelegd, dan wordt deze callus alleen maar harder in de loop van de tijd.

A

Niet waar: de callus zal na 4 weken gedeeltelijk vervangen worden door echt bot, maar levert in deze periode wel een deel van zijn stevigheid in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waar of niet waar: herstellen van een botbreuk duurt ongeveer 6 weken. Na deze 6 weken is het bot volledig gerepareerd/geremoddelleerd
niet waar: het duurt nog zeker een jaar voordat het volledige bot geremodelleerd is
26
Bij primaire botgenezing vindt er geen enchondrale verbening plaats, maar iets anders. Hoe heet dit en leg het proces uit?
creeping substitution, osteoblasten en osteoclasten doen hun normale werk en steken breuklijn over in cutting cones
27
Welke manier van botgenezing duurt langer, primair of secundair?
primair duurt langer
28
een pijpbeen kan opgedeeld worden in diafyse, metafyse en epifyse. Waar liggen deze plekken?
diafyse = schat metafyse = verbreding epifyse = punt / kop
29
waar of niet waar: bij een communitieve breuk is er minder beweeglijkheid tussen de botstukjes en deze breuken vertonen eigenlijk een beter herstelpatroon dan diafysaire breuken in pijpbeenderen
Waar
30
welk bot wordt gebruikt voor botgrafts?
bekkenkam / crista os illium
31
wat gebeurt er als een bot tijdens genezing van een fractuur teveel beweegt?
dan ontstaat er pseudo artrose
32
Als er sprake is van een botinfectie, waar schuilen de bacteriën dan?
in het composiet van het bot (tussen de collageenvezels en calciumfosfaten)
33
wat is de meest voorkomende ontsteking van bot?
hematogene infectie (vaker bij kinderen) infectie gebeurt het vaakst door chirurgie
34
Uit welke cellijn komt een osteoblast?
mesenchymale cellijn
35
Welke verschillen zie je in een artrotisch gewricht als het gaat om:
spieren en ligamenten: verzwakking kraakbeen:beschadigd Subchondraal bot: sclerose (bot wordt dikker en witter) Synovia: synoviale ontsteking Bot zelf: osteofyt vorming
36
Waar of niet waar: kraakbeen bevat geen bloedvaten, geen lymfevaten en geen zenuwen, dus kan geen pijn registreren
waar!
37
chondrocyten maken de extracellulaire matrix. Uit welke componenten bestaat de extracellulaire matrix?
collageen, proteoglycanen (negatieve lading), overige eiwitten (hyaluraronzuur)
38
de functie van osteoblasten en clasten in bot, wordt in kraakbeen eigenlijk in zijn geheel gedaan door 1 cel, de chondrocyt. Leg dit uit
De chondrocyt zorgt onder invloed van mechanische en chemische prikkels voor het aanmaken van enzyemn, cytokinen en groiefactoren, die het kraakbeen (ECM) afbreken en opbouwen
39
Waar of niet waar: iemand met veel kraakbeenschade heeft meer pijn dan iemand met minder kraakbeenschade
Niet waar
40
Wat zijn parameters die je op MRI kan zien die daadwerkelijk een inidcatie zijn voor de ernst van de pijn?
gaten in bot en dikte synoviaal weefsel / volume van gewrichtsvocht
41
noem 3 functies van synoviaal vocht
afvoeren van afvalstoffen aanleveren van voedingsstoffen voor chrondrocyten smering
42
Waar of niet waar: bij artrose verwacht je bij microscopie van het synovium veel ontstekingscellen en woekering te zien. Dit komt omdat het synovium een primaire rol speelt bij het ontstaan van artrose
niet waar, dit is zo bij reumatoïde artritis. Bij artrose is de rol van synovium secundair en beperkt. Synoviale ontsteking lijkt wel de progressie van weefselschade te bevorderen en speelt een belangrijke rol bij pijnsenatie
43
Hoe komt het dat leeftijd een belangrijke predisponerende factor voor het krijgen van artrose is? Noem drie redenenen
1. Door AGES; spontane reactie van suikers met eiwitten met crosslinks. Hierdoor ontstaat stapeling. Dit gebeurt in alle weefsels, maar alleen in kraakbeen is het een probleem, doordat de turnover rate van dit weefsel zo laag is 2. Door afbraak van matrixmoleculen (proteoglycanen) wat de chondrocyten ook niet bij kunnen houden 3. Veroudering van chrondrocyten
44
Benoem van de volgende kenmerken of het van toepassing is op het slechter worden van de kwaliteit van kraakbeen
- minder matrix synthese JA - meer ontstekingscellen NEE - apoptose van chrondrocyten JA - vervetting tussen cellen NEE - Minder respons op groeifactoren JA - Minder chrondrocyt proliferatie JA
45
wat gebeurt er met de structuur van trabeculair bot bij artrose?
er komen meer botbalkjes die heel dun zijn en zo zorgen voor een slechtere botkwaliteit
46
Wat gebeurt er als gezond bot met artrotisch kraakbeen samengezet wordt, en als artrotisch bot met gezond kraakbeen samen gaat?
gezond bot + A kraakbeen = beter kraakbeen A bot + gezond kraakbeen = slechter kraakbeen
47
hoe noemen we zwellingen van de DIP en PIP gewrichten?
DIP; noduli van Heberden PIP: noduli van Bouchard
48
beschrijf de productie van prostaglandinen
fosfolipase A2 - arachidonzuur - COX - prostaglandines
49
Verbindt de COX-remmers met het risico op bijwerkingen:
COX 1 remmer - gastro-intestinale bijwerkingen COX 2 remmer - cardiovasculaire bijwerkingen
50
Hoe noem je specifieke COX-2 remmers?
COXIB's
51
Hoe komt het dat het gebruik van COXIB's een hoger risico geeft op cardiovasculaire complicaties?
COXIB's zijn COX-2 remmers. Hierdoor blijft alleen COX-1 nog over. In bloedplaatjes zorgt COX-1 voor productie van tromboxaan, dat de plaatjesaggregatie stimuleert en een sterke vasoconstrictor is. COX-2 zorgt normaliter juist voor prostacycline productie in het endotheel, wat vasodilaterend en anti trombogeen werkt
52
Noem de volgorde van specificiteit van NSAID's beginnend bij COX-1 specifiek naar COX-2 specifiek
naproxen - ibuprofen - diclofenac - coxib's
53
Op welke arteriole van de nier heeft prostaglandine E2 effect?
afferente arteriole
54
NSAID's remmen de vorming van prostaglandine E2, waardoor de nierfiltratie achteruit gaat. Voor welke mensen zijn NSAID's dus gecontra-indiceerd?
nierfunctiestoornissen (GFR lager dan 30) hartfalen sepsis dehydratie / laag ECV
55
wat zijn absolute contra-indicaties voor NSAID's?
huidige maagulcus, gastritis, GI-bloeding (nu of in verleden) ernstig hartfalen Nierfunctiestoornis of dialyse Zwangerschap derde trimester Verhoogde bloedingsneiging
56
Met welke geneesmiddelen kunnen NSAID's beter niet gecombineerd worden, vanwege hun effecten op de noorbloeding van de nier?
ACE-remmers en ARB
57
Hoe werkt de metabolisering van paracetamol?
fase II reactie klein deel in de lever door CYP2E1 omgezet in NAPQI (toxische stof). NAPQI wordt snel omgezet door glutathion in een ongevaarlijke stof. Vervolgens uitscheiding via de nieren
58
Hoe hebben chronisch alcoholgebruik en een slechte voedingstoestand effect op het metaboliseren van paracetamol?
chronische alcohol zorgt voor enzyminductie van CYP2E1, waardoor opstapeling van NAPQI ontstaat Slechte voedingstoestand zorgt voor minder aanmaak van glutahtion
59
wat is het stappenplan van pijnbestrijding bij artrose?
1. paracetamol en/of topicaal NSAID 2. Paracetamol en oraal NSAID (let op: bij risicofactor voor GI-complicaties aanvullen met maagbeschermer of kiezen voor een COX-2 remmer) 3. Opioïd (ook bij contra-inidcaties NSAID)
60
Noem zwakke en sterke opioïden in volgorde van oplopende sterkte
zwak: codeïne of tramadol Sterk: morfine, oxycodon en fentanyl
61
Waarom moet je paroxetine en tramadol niet samennemen?
paroxetine (SSRI) wordt gemetaboliseerd door zelfde CYP als waarmee tramadol geactiveerd wordt + ze hebben dezelfde werking
62
wat is de interactie tussen NSAID's en ACE-remmers?
ze doen allebei het GFR verlagen
63
welk middel moet altijd samen met een sterk opioïd gegeven worden?
een laxantia
64
wat is de interactie tussen NSAID's en SSRi's?
snellere maagbloedingen SSRI's: opname van sertonine remmen door een trombocyt en dus minder snel plaatsjesaggregatie NSAID's: verlaging van prostaglandines die de maagwand beschermen
65
wanneer geef je maagbescherming bij een NSAID?
patiënt ouder dan 70 huidige ulcus orale anticoagulantia SSRI
66
op welke leeftijd komt de aandoening osteochrondritis dissecans het meeste voor?
12-21 jaar
67
Welke behandelmethode berust op het schoonmaken van kraakbeendefect om vervolgens kleine gaatjes te boren in het onderliggende bot, waardoor het bot gaat bloeden en stamcellen vanuit beenmerg naar het defect kunnen migreren?
microfractuur
68
Bij kraakbeenbeschadigingen van groter dan 2 cm kan autologe chrondrocytenimplantatie (ACI) een optie zijn. Wat zijn 2 nadelen van deze behandeling?
Dat hij heel duur is en het twee operaties vereist (1 om biopt te nemen, 1 om sferoïden terug te plaatsen)
69
waar of niet waar: ACI berust op het kweken van chrondrocyten van de patiënt zelf in het labratorium, waarna de sferoïden teruggeplaatst worden in de patiënt
waar
70
wat is de meest voorkomende locatie van een osteochrondritis dissecans?
mediale femurcondyl
71
Welke techniek wordt vaak gebruikt om het plaatsen van een TKP uit te stellen bij jongere patiënten? Wanneer doe je deze techniek niet?
Gewrichtsdistractie, doe je niet indien artrose unilateraal in de knie is, gehele gewrichtsoppervlak moet aangedaan zijn
72
wat is de indicatie voor een standcorrectie van de knie?
varus of valgus > 5 graden
73
wat zijn voorwaarden van een unilaterale prothese?
bij oudere patienten (55>) geen infectie kruisbanden, gewrichtsbanden en as moeten goed zijn een kant van gewricht is aangetast
74
hoe noem je mozaikplastiekook wel?
osteochrondrale autologe transplantatie (oat)
75
welke kraakbeenherstellende techniek kies je indien er sprake is van kraakbeenschade van meer dan 4cm?
autologe chrondrocytenimplantatie
76
welke kraakbeenplastiek heeft de voorkeur bij jonge, actieve patiënten?
ACI
77
van welke twee kraakbeenplastieken kan gebruik gemaakt worden indien de kraakbeenschade klener is dan: 2 of 2-4 cm?
2 cm: Microfractuur 4 cm: OAT / mozaïk
78
Welke kenmerken verwacht je te zien aan het been bij een gebroken heup?
exorotatie en verkorting
79
welk type heupfractuur ligt nog binnen het kapsel?
mediale collum fractuur
80
bij welke patiënten komt avasculaire kopnecrose vaker voor?
langdurig prednisongebruik, alcoholgebruik of hiv
81
wat is heupdysplasie?
hierbij is de heupkom niet goed gevormd
82
wat is een epiphysiolysis?
het afglijden van de kop van het femur als gevolg van trauma, vaak bij jonge jongens
83
wat is een coxitis fugax
een ontsteking van het kapsel van het heupgewricht, duurt vaak maar enkele dagen
84
bij wie komt de ziekte van perthes voor?
kinderen van 5 tot10 jaar, vaker bij jongens dan bij meisjes
85
Waar denk je aan bij een jong iemand die moeite heeft met lopen, stijfheid ervaart, dunnere beenspieren heeft en een klein beenlengte verschil heeft?
de ziekte van perthes
86
waardoor ontstaat de ziekte van perthes?
een tijdelijke doorbloedingsstoornis in de heupkop, waardoor avasculaire necrose ontwikkelt
87
welke structuren zijn aangedaan bij een unhappy tria?
mediale meniscus, voorste kruisband en mediale collaterale ligament
88
hoe noem je de test waarbij de onderzoeker de patella in distale positie fixeert en de patiënt de quaedriceps aan moet spannen?
rabot test
89
Hoort een idiopathische scoliose bij een congenitale aandoening of bij een stoornis tijdens de ontwikkeling?
Ontwikkeling
90
koppel de kenmerken bij ofwel artrose ofwel artritis
artrose: centrifugale kraakbeendegeneratie sunbchrondrale sclerose artritis: centripetale kraakbeendegeneratie boterosie synoviale woekering
91
bij welke aandoening passen pijn en sensibiliteitsstoornissen aan de palmaire zijde van de hand, met vergergering van de klachten snachts?
carpale tunnel syndroom (compressie n. medianus)
92
welke factor is de belangrijkste oorzaak voor osteochrondritis dissecans?
vascularisatie