Week 4 Flashcards

(69 cards)

1
Q

Welke aandoeningen vallen onder lumbaal radiculair syndroom?

A
  • hernia nucleus pulposi
  • kanaalstenose
  • cauda equina syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De differentiaaldiagnose bij lage rugpijn bestaat uit aspecifieke lage rugpijn, rugpijn met uitstraling en overige aandoeningen. van welke aandoeningen kan er sprake zijn als iemand last heeft van lage rugpijn met uitstraling?

A
  • cauda equina syndroom
  • wervelkanaalstenose
  • Hernia nucleus pulposi
  • artrose (degeneratief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer spreken we van uitstraling?

A

Als de uitgestraalde pijn verder dan de knie komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke twee aandoeningen moeten bij rugpijn direct uitgesloten worden, en welke symptomen passen hierbij?

A

geruptureerd aneurysma:
- acute pijn
- pijn in elke houding
- bedreigde circulatie: hypotensie, trage pols, zweten, bleekheid, verwardheid

cauda equina syndroom:
- gevoelsstoornis rijbroekgebied
- incontinentie of retenie van urine
- incontinentie voor faeces
- motoriek voeten gestoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het verschil tussen lumbago en spit?

A

lumbago is chronische aspecifieke lage rugpijn, spit is acute aspecifieke lage rugpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar of niet waar: iemand met typische aspecifieke lage rugpijn klachten zal niet zeggen dat de pijn uitstraalt naar het bovenbeen. Hij zal aangeven dat zitten het prettigst is

A

Niet waar: pijn kan uitstralen naar bovenbeen of bil, maar niet tot onder de knie. Zitten maakt de pijn juist erger, bewegen verhelpt de pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kanaalstenose ontstaat door artrose van de wervels, waardoor osteofyten het ruggenmerg beknellen. Dit geeft klachten die maar moeilijk te onderscheiden zijn van een HNP. Hoe kan je onderscheid maken?

A

typisch beeld van kanaalstenose:
- zitten en voorover buigen helpt wel
- lopen zorgt voor meer last
- stilstaan helpt niet
= neurogene claudicatio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke aandoening passen de volgende symptomen: heftige lokale pijn (rond L1), wigvorming zorgt voor kyfose, vrouwen ouder dan 60 of voorheen corticosteroïdgebruik, wervelfractuur is een risicofactor

A

osteoporotische fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kenmerken passen bij een maligniteit bij lage rugpijn

A

ouder dan 50 jaar
progressieve, constante rugpijn
pijn is onafhankelijk van de houding
nachtelijke pijn
gewichtsverlies, malaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AxSpa staat voor axiale spondyloartritis en is een inflammatoire reumatische andoening van bekken, wervelkolom, heupen en knieën. De meest voorkomende vorm van AxSPa is de ziekte van bechterew. Noem de kenmerken van deze ziekte

A
  • Vooral bij jonge mannen (15-35 jaar)
  • nachtelijke pijn
  • ochtendstijfheid van langer dan een uur
  • pijn neemt af bij bewegen
  • erfelijk
  • patiënten hebben in de voorgeschiedenis vaak iridocyclitis en onverklaarde perifere artritis gehad
  • Verhoogd BSE
  • Bamboo spine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij de ziekte van Bechterew ontwikkelen mensen vaak een bamboo spine. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

Bij de ziekte van bechterew ontstaan uitsteeksels tussen de wervellichamen, waardoor de wervelkolom verstijft en sterkere thoracale kyfose ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke wervel zakt het vaakst af bij spondylolisthesis?

A

L5 schuift van S1 af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kenmerken heeft iemand met spondylolisthesis?

A

uitstraling in het been (door beknelling van de cauda equina)
Jonge patiënt (vaak voor puberteit)
trapje palpabel
als gevolg van een spondylolysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk deel van een wervel is gebroken bij een spondylolysis?

A

pars interarticularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Infectie en koorts bij lage rugpijn zijn alarmsymptomen. Voor welke aandoening is men hier bang? Leg de aandoening uit

A

spondylodiscitis, is een infectie van de tussenwervelschijven, die samenkomt met een persisterende infectie van de maag/darmen. Patiënt heeft malaise en koorts, samen met neurologische uitval. Het is erg zeldzaam maar wel zeer ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke van onderstaande symptomen wijzen op een specifieke lage rugpijn?
- voor je 50e al eerdere periodes van rugpijn hebben
- Veel zware dingen tillen voor je werk
- progressieve rugpijn
- rugpijn die altijd aanwezig is
- als vrouw ouder dan 60 zijn
- vroeger prednison gebruikt hebben
- krachtsverlies hebben in been
- uitstraling naar bil
- jonger dan 20 zijn
- Veel zitten / lang autorijden
- doof gevoel hebben bij je billen
- Overgewicht hebben

A
  • voor je 50e al eerdere periodes van rugpijn hebben NEE
  • Veel zware dingen tillen voor je werk NEE
  • progressieve rugpijn JA
  • rugpijn die altijd aanwezig is JA
  • als vrouw ouder dan 60 zijn JA
  • vroeger prednison gebruikt hebben JA
  • krachtsverlies hebben in been JA
  • uitstraling naar bil NEE
  • jonger dan 20 zijn JA
  • Veel zitten / lang autorijden NEE
  • doof gevoel hebben bij je billen JA
  • Overgewicht hebben NEE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke wortels test de proef van Lasegue?

A

L5 en S1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke wortels test de omgekeerde proef van Lasegue?

A

L3 en L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de test van bragard?

A

Bij heffen van een gestrekt been doet het pijn (lasegue), bij iets laten zaken van het been en dan enkel in dorsaalflexie doet het weer pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar wijst een vinger-vloer afstand van meer dan 20 cm op?

A

HNP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar of niet waar: na 3-4 weken aspecifieke lage rugpijn geen verbetering te zien switch je het beleid van pijncontigent naar tijdcontigent

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de behandeladviezen bij de diagnose aspecifieke lage rugpijn?

A

Bedrust vermijden
Zoveel mogelijk blijven bewegen
Werk blijven doen
pijnstilling (paracetamol)
Patiënt informeren en geruststellen
Geen spierverslappers
Overweeg fysiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De facetgewrichten zijn verantwoordelijk voor de bewegingen die wervels kunnen maken. Per niveau verschillen de bewegingsmogelijkheden. Leg uit

A

Cervicaal: flexie, extensie rotatie, lateroflexie mogelijk
Thoracaal: rotatie, geen flexie of extensie
Lumbaal: flexie en extensie, geen rotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom wordt bloed teruggestuwd naar de wervelkolom als iemand op zijn buik ligt? welk ander gevolg heeft dit?

A

de venen voor de wervelkolom hebben geen kleppen. Hierdoor is dit deel van de circulatie ook gevoeliger voor infecties en metastasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Er kunnen verschillende beeldvormende technieken gebruikt worden om de wervelkolom te onderzoeken. Welke gebruik je wanneer?
Rontgen: wervelkolom onder axiale belasting CT: heel specifiek in afwijkingen aan bot (fractuur of botverlies, instabiliteit) MRI: infectie, hernia, zenuwkanaal, wervelmetastasen
25
Als iemand een laesie heeft in de wervelkolom en aangeeft moeite te hebben met ademhalen, boven welk niveau moet de laesie dan zitten?
C5 (C3, C4, C5 keeps de diaphragm alive)
26
Door welke verwekker wordt de spondylodiscitis veroorzaakt?
staph aureus
27
Primaire bottumoren in de wervelkolom komen zelden voor. Steeds vaker is het zo dat een metastase van een primaire tumor van elders, in de wervelkolom nestelt door het ontbreken van kleppen in het veneus systeem. Welke twee typen kanker zorgen het vaakst voor secundaire botmetastasen?
Borstkanker en prostaatkanker
28
Bij hoeveel graden afwijkingen spreken we van een scoliose?
10 graden
29
Een versterkte thoracale kyfose kan het gevolg zijn van de ziekte van scheuermann. Wat is er hier aan de hand?
Een ontwikkelingsstoornis van de groeischijven van de thoracale wervelkolom
30
Waar of niet waar: metastasen kunnen leiden tot een kyphose of scoliose
waar
31
Bij een radiculair syndroom horen een aantal kenmerken: sensibiliteitsstoornis, pijn in been, soms verlamming/verzwakking in been. Bij het LO test je ook de reflexen. Welke bevinding maakt een radiculair syndroom hier waarschijnlijker?
Lagere reflexen
32
Wat is bij kinderen de oorzaak van spondylolisthesis?
spondylolysis of aangeboren
33
Wat is de incidentie van scoliose?
10x zo vaak bij vrouwen als bij mannen en van tussen 2 en 16 jaar
34
wat is de indicatie voor een MRI?
neurologische afwijkingen (vermoeden op hernia)
35
wat is het verschil tussen de symptomen van een HNP en wervelkanaalstenose?
Bij een wervelkanaalstenose heeft men pijn bij lopen, die verdwijnt als men gaat zitten en voorover buigt
36
Wat zijn klachten van een osteoporotische fractuur? Herstelt een osteoporotische fractuur vanelf?
Acuut pijnlijk, minimaal/ geen trauma, verkorting / verkromming. bij 85% wel herstel vanzelf
37
Waar of niet waar: bij zowel kanaalstenose als HNP is er sprake van mogelijke motorische uitval, sensibele stoornissen en pijn
waar
38
wat is de behandeling van een hernia?
conservatief voor 6-8 weken tenzij er sprake is van motorische uitval
39
Wat is de behandeling bij een maligniteit in de wervelkolom?
bestraling/chemo en bij mechanische instabiliteit of neurologische uitval chirurgisch
40
wat is de behandeling van een spondylodiscitis of spondylitis?
bij mechanische instabiliteit of neurologische uitval chirurgisch
41
Op welk niveau zijn de processus spinosi gespleten?
Cervicaal
42
aan de zijkant van het wervellichaam van een cervicale wervel bevindt zich een gat. Hoe heet dit gat en welke structuur loopt hier doorheen?
foramen intertransversaria, bevatten de a. vertebralis
43
Hoe heet het gewricht aan de voorzijde tussen twee cervicale wervellichamen?
het uncovertebrale gewricht
44
Waar of niet waar: op sacraal niveau zijn processi transversi en facetgewrichten niet aanwezig
waar
45
Hoe heten de twee ligamenten die (1 aan de voorzijde, 1 aan de achterzijde) verticaal de wervellichamen verbinden?
ligamentum longitudinale anterius en posterius
46
verbindt de structuren: pedikel / lamina met processus spinosi / processus transversus
pedikel - proc. transversus lamina - processus spinosi
47
welk ligament verbindt de laminae aan elkaar?
ligamentum flavum
48
welk ligament verbindt de processi spinosi aan elkaar?
ligamentum supraspinale
49
welk ligament verbindt de processi transersi?
lig. intertransversarium
50
Waar of niet waar: de cellen in de motorische voorhoorn behoren tot het perifere zenuwstelsel
waar
51
waar of niet waar: een spinale zenuw bestaat uit een ramus dorsalis en ventralis, waarbij de ramus ventralis alleen motorische informatie bevat en ramus dorsalis alleen sensorisch
niet waar: een spinale zenuw en allebei de rami bevatten allebei
52
Leg uit uit welke spinale segmenten de trunci van de plexus brachialis ontstaan
C5 en C6 samen: truncus superior C7: truncus medius C8 en T1: truncus inferior
53
nadat trunci zijn gevormd, ontstaan fasiculi, waarbij er een scheiding komt in dorsale en ventrale innervatie. Leg uit.
ventrale innervatie worden fasiculi lateralis en medialis: trunci superior en medius vormen samen fasiculus lateralis Truncus inferior wordt fasiculus medialis Uit alle trunci samen ontstaat een fasiculus posterior voor dorsale innervatie
54
uit welke fasiculu ontstaan de volgende zenuwen: n. medianus n. musculocutaneus n. ulnaris
n. medianus: combi van fasiculus lateralis en medialis n. musculocutaneus: fasiculus lateralis n. ulnaris: fasiculus medialis
55
Waar of niet waar: bij een radiculopathie is er iets mis met de radix
niet waar: bij een radiculopathie is er iets mis met de spinale zenuw, en heb je dus zowel motorische en sensibele uitval
56
welke spieren vallen er uit bij een predikershand - aangestuurd door de n. medianus?
m. flexor digitorum profundus en superficialis, flexor pollicis longus en brevis
57
welke zenuw verloopt door de m. pronator teres?
n. medianus
58
welke twee aandoeningen van de wervelkolom typeren zich door nachtelijke pijn?
ziekte van bechterew (axspa) en maligniteit
59
welke twee andoeningen van de wervelkolom typeren zich door houdingsonafhankelijke pijn?
maligniteit en aneurysma
60
waar of niet waar: het vastzetten van de wervelkolom bij een spondylolisthesis geef meer slijtage aan de aansluitende wervels
waar
61
Wat gebeurt er bij een decompressie van een wervel? Wat is het voor- en nadeel hiervan t.o.v. vastzetten (fusie) van de wervelkolom?
dan wordt het wervelkanaal ruimer gemaakt door een processus spinosi weg te halen. Het voordeel hiervan is dat er niks in de wervelkolom vastgezet hoeft te worden, wat zou leiden tot meer slijtage. nadeel is dat de beweging van de spondylolisthesis blijft
62
wat is het verschil in kenmerken van de populatie die HNP of wervelkanaalstenose krijgt?
bij stenose ben je vaak ouder dan 50 jaar, HNP komt tussen 30 en 60 jaar vaker voor
63
bij welke aandoening verwacht je de volgende kenmerken: provocatie van klachten door hyperreflexie, dysesthesiën, klppijn ter hoogte van lig. carpi transversum, zwakte pollicis brevis, zwakte van de m. opponens pollicis
carpale tunnel
64
zijn fasiculaties een centraal of perifeer fenomeen?
perifeer
65
waar of niet waar: bij frontotemporale dementie, een bijwerking van ALS, heb je met name moeite met gehuegen
Niet waar, je hebt met name moeite met plannen en taal, initiatief, gedrag
66
waar of niet waar: ALS ontstaat door een SNP
niet waar: het ontstaat door een repeat expansie
67
gaat het bij ALS om een loss of function of om een gain of function?
gain of function
68
waar of niet waar: iedereen met ALS heeft een genetische aanleg voor ALS
waar, maar het is individueel bepaald hoe de genetische variatie is