Week 3 Flashcards
(140 cards)
bij complementdeficiëntie heb je met name moeite met het opruimen van gekapselde bacteriën als pneumokokken, meningokokken en H. influenza. Welke biologicals helpen bij de humorale afweer?
Eculizumab, anakinra
Bij een ontspoord aangeboren cellulair afweersysteem (zoals bij mensen met MDS, sepsis, SCT) heb je met name moeite met bacteriële infecties (s. aureus) en herpes, candida of aspergillus. Welke therapie kan gegeven worden om toch de afweer hiertegen te stimuleren
chemotherapie
bij een ontspoord humoraal verworven afweersysteem (teveel antistoffen / B-cellen bij MM, CLL en CVID) heb je meer kans op luchtweginfecties. Welke biologicals kunnen dan gegeven worden?
rituximab / ibrutinib
Bij een verminderde cellulair verworven afweersysteem (bijvoorbeeld bij SCT, HIV, SLE, chronisch nier- of leverfalen) heb je meer kans op fungale infecties (candida, aspergillus, PJP), virale infecties (HSV, CMV, VZV, EBV en HBV), parasitaire infecties (toxoplasmose, strongyloides, schistosomiasis) en bacteriële infecties (salmonella, tbc). Welke biologicals kan je dan geven?
JAK-remmers, calcineurineremmers (tacrolimus en ciclosporine),
Corticosteroïden verminderen met name de cellulaire immuniteit; het vermindert de functie van CD4+ T-cellen. In mindere mate onderdrukt het ook de innate en humorale immuniteit.
Innate immuniteit:
Verstoring signalering via Toll-like receptoren;
Verstoorde functie van dendritische cellen: beperkte T-cel receptor signalering en de polarisatie van de T-helper cellen raakt verstoord (Th2, Treg > Th1, Th17 cellen);
Humorale immuniteit verminderd: minder productie van immunoglobulinen
Apoptose van onrijpe B-cellen;
B-cel receptor signalering wordt zwakker (denk aan NF-kB). Daardoor zijn rijpe B-cellen minder gevoelig.
Er is dan ook een hogere mortaliteit van PJP bij non-hiv-patiënten. Iemand met PJP bij gebruik van immunosuppressiva moet direct behandeld worden.
Iemand heeft een verhoogd risico op infecties wanneer er meer dan 20 mg corticosteroïden per dag gebruikt wordt gedurende minimaal twee weken, of bij een cumulatieve dosis van minstens 700mg.
PJP profylaxe is geïndiceerd bij SCT, CD4 getal onder 300 en lymfocyten onder 1,2 , chemotherapie, steroïden meer dan 20mg per dag gedurende twee weken met een andere risicofactor, multitherapie met steroïden aids
profylaxe bestaat uit cotrimoxazol 1x per dag
Invasieve pulmonale aspergillose ontstaat bij 31% van de patiënten die intensieve chemotherapie of allogene stamceltransplantatie ondergaan (lage neutrofielen, aangeboren cellulaire afweer). Indien het tijdig ontdekt wordt, heeft het een goede prognose. Bij mensen met persisterende koorts en neutropenie moet altijd een CT-thorax en een BAL gedaan worden. Bij 100% van de vroege diagnostiek worden nodulaire afwijkingen gezien en bij slechts 9% cavitaties.
behandeling: azolen gedurende 6-12 weken, echinocandinen en amfotericine B
wat is de behandeling van actieve tuberculose?
quadriple therapie (HRZE) 2 maanden (rifampicine, isoniazide, pyrazinamide, ethambutol
eventueel aanvullen met ethambutol en rifampicine voor 4 maanden vervolgbehandeling
bij MDR 2 jaar behandeling nodig
De effectiviteit van zes maanden behandeling is 65%. Mogelijk zorgt een korte behandeling voor meer therapietrouw met gelijke effectiviteit. Bij een combinatie van meerdere middelen is er sprake van meer toxiciteit, maar kan er wel korter en dus sneller behandeld worden. De immunosuppressiva moet nog steeds gegeven worden.
voor starten met immunosuppresiva doet met een screning op o.a. tbc. de screening vindt plaats door een quantiferontest of mantouxtest. echter is de quantiferontest slechts sensitief bij 80% van immunogecompromitteerden. Er kan daarom bij immunogecompromitteerden ook een risicoprofiel opgesteld worden
Medewerker in de gezondheidszorg;
Familielid of bekenden met tuberculose;
Geboren voor 1960;
Bezoek/verblijf in een endemisch gebied;
Contact met daklozen of verslaafden aan i.v. drugsgebruik.
Wat is de behandeling van latente tuberculose?
isoniazide voor 6 maanden of 3 maanden isoniazide en rifampicine
effectiviteit behandeling na zes maanden is 65%. mogelijk zorgt kortere therapie voor meer therapietrouw en gelijke effectiviteit
bij HBV ziet men na de piek van de HBV DNA titer een stijging van ALAT, die kan vasthouden (chronische hepatitis) of kan dalen (acute hepatitis)
waar
na een HBV infectie blijft het anti-HBC altijd aanwezig
waar
Bij chonische hepatitis B zijn HBV DNA, anti-HBc en HbSAg altijd aanwezig
Waar
HBV DNA is alleen aanwezig bij een chronische infectie
bij een doorgemaakte HBV infectie waar iemand van hersteld is, is anti hbc en anti-hbsAg aanwezig
waar
Na een vaccinatie tegen HBV is alleen anti-HBs Ag aanwezig
waar
cefalosporines en penicilines werken tegen grampositieve kokken
s. aureus en groep A streptokokken
ciprofloxacine werkt tegen gramnegatieven
e. coli, klebsiella spp
de profylaxe voor zowel toxoplasmose als PJP is
cotrimoxazol
Iedereen die naar Sub-Sahara Afrika gaat, dient chemoprofylaxe tegen maalria te slikken en antimugmaatregelen te nemen. Malaria profylaxe:
Atovaquone /proguanil (malarone): 1 dag voor vertrek en 1 week na terugkomst. Niet te gebruiken in de zwangerschap, kinderen onder de 11 kg en bij nierfunctiestoornissen. Geen resistentie. Kosten: 90 euro/maand;
Mefloquine / lariam: 1x per week t/m 4 weken na terugkomst. Veilig in alle trimesters van zwangerschap, borstvoeding en voor kinderen. Kan echter neuropsychiatrische bijwerkingen veroorzaken. Is resistent in Thailand en dus daar niet te gebruiken. Kosten: 13 euro/maand.
In middelmatige risicogebieden hoef je geen profylaxe te slikken, maar krijg je een noodbehandeling mee. Bij verdenking van malaria moet iemand binnen 24u na de eerste klachten een arts zien, en indien dit niet lukt te starten met de noodbehandeling.
De noodbehandeling bestaat uit atovaquon/proguanil (malarone) 4dd gedurende drie dagen, of artemether/lumefantrine (riamet/coartem), waarbij je 4 tabletten na 0, 8, 24, 36, 48 en 60 uur moet nemen.
De levend verzwakte vaccins zijn: BMR, varicella/waterpokken, herpes zoster, gele koorts, tuberculose, rotavirus, dengue, oraal buiktyfus.
Geïnactiveerde vaccins zijn bijvoorbeeld hepatitis A/B, HPV, influenza, difterie en tetanus, polio, rabiës, cholera.
er is een indicatie voor hepatits A vaccinatie voor iedereen die naar risicogebied gaat (landen behalve west-europa, australië, nieuw-zeeland en noord-amerika).
mensen die 15 jaar in een endemisch land hebben gewoond of kinderen tussen de 1 en 5 jaar worden niet gevaccineerd