Week 4 Flashcards

(87 cards)

1
Q

Waar ontstaat dikke darm kanker uit?

A

uit een poliep (adenoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn risicofactoren voor dikke darm kanker?

A

roken
alcohol
overgewicht
weinig beweging
voeding (rood en bewerkt vlees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende symptomen bij dikke darm kanker?

A

buikpijn
veranderd ontlastingspatroon
bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van darm kanker screening?

A

om de mortaliteit en incidentie te verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten van IBD zijn er?

A

colitis ulcerosa
ziekte van crohn
IBD unclassified

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn belangrijke verschillen tussen de ziekte van crohn en colitis ulcerosa?

A

crohn: van mond tot kont, discontinu, transmuraal, fisteling
colitis ulcerosa: diffuus, alleen de dikke darm, oppervlakkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zit de ontsteking bij de ziekte van crohn?

A

er is sprake van transmurale inflammatie, alle darmwanden zijn ontstoken
bij 80% van de patienten is vooral het ileum aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn klachten bij de ziekte van crohn?

A

buikpijn
diarree (met bloed of slijm)
vermoeidheid, gewichtsverlies (door malabsorptie)
fistelvorming
extra-intestinale manifestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zit de ontsteking bij colitis ulcerosa?

A

alleen in het rectum (proctitis)
linkszijdige colitis
hele colon (pancolitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn klachten bij colitis ulcerosa?

A

diarree, vrijwel altijd met bloed en slijm
bloed en slijm
toename aandrang
gewichtsverlies, algeheel ziek
pijnlijke darmkrampen voor de ontlasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat IBD?

A

verschillende factoren:
- genen
- omgevingsfactoren (roken,dieet)
- immuunsysteem (inflammatie)
- darm microbioom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn veel voorkomende klachten bij IBD?

A

buikpijn
bloed bij ontlasting/diarree
weinig eetlust
constipatie
hoge aandrang
rectale bloeding
koorts
anemie
misselijkheid/braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diagnostiek bij IBD:

A

anamnese
lichamelijk onderzoek
faeces kweek
bloedonderzoek
endoscopie
MRI
CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is calprotectine?

A

een calcium en zink bindend eiwit in het cytplasma van neutrofiele granulocyten en monocyten
nuttig voor het onderscheid tussen IBS en IBD
wijst op inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van intestinale manifestaties bij IBD?

A

artritis
huidafwijkingen
rood/ontstoken oog
primaire scleroserende cholangitis (PSC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn belangrijke verschillen tussen de ziekte van crohn en colitis ulcerosa?

A

crohn: van mond tot kont, discontinu, transmuraal, fisteling/abcessen
colitis ulcerosa: alleen de dikke darm, continu, oppervlakkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de doelen van behandeling bij IBD?

A

inductie remissie (vaak prednison/budesonide)
onderhouden remissie
voorkomen en behandelen van complicaties; afweging risico’s behandeling en bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar wordt de start van therapie bij IBD op gebaseerd?

A

type IBD
ernst
uitbreiding van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de step-up behandeling van IBD?

A
  1. 5-ASA of sulfasalazine
  2. prednison of budesonide
  3. Thiopurine/Methotrexaat
  4. anti-TNF
  5. operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Prednison (corticosteroid) bij IBD:

A

oraal, intraveneus, zetpillen, klysma
bij Crohn en colitis ulcerosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Budesonide (corticosteroid) bij IBD:

A

werkt lokaal in rectum of linkszijdig colon dmv klysma’s
met tabletten werkt het vooral op het ileum en rechtszijdig colon (inmiddels ook voor hele colon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

5-ASA (mesalazine) bij IBD:

A

bij milde tot matige colitis ulcerosa
zowel oraal als lokaal (combinatietherapie)
milde bijwerkingen; misselijk, hoofdpijn, huiduitslag
stoppen bij; pancreatitis, intertsitiele nefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Immunosuppressiva (thiopurines) bij IBD:

A

alleen als onderhoudstherapie, want 3 maanden inwerktijd
bijwerkingen: anemie, pancreatitis, griep, hepatitis, lymfoom
frequente bloedcontroles bij start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Biologicals (anti-TNF) bij IBD:

A

-mab
bijwerkingen: infusie-gerelateerde bijwerkingen, infecties, allergie, TBC reactivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
JAK-remmers bij IBD:
effectief bij chronische inflammatoire aandoeningen werkt op cytokines
26
Eerste keus medicatie bij milde tot matige colitis ulcerosa:
proctitis: zetpil 5-ASA linkszijdig/pancolitis: oraal + klysma 5-ASA --> dosering verhogen --> corticosteroid klysma --> oraal corticosteroid --> thiopurine of biological
27
JAK-remmers bij IBD:
-nib effectief bij chronische inflammatoire aandoeningen werkt op cytokines
28
Wat zijn alarmsymptomen bij diarree?
dehydratie afbuigende lengtegroei of gewichtsverlies bloed bij diarree positieve famile anamnese (IBD, coeliakie, CF) nachtelijke diarree
29
Lichamelijk onderzoek bij diarree (kinderen):
ontlasting buik (bolle buik), vermagering groeicurve huidafwijkingen (eczeem)
30
Malabsorptie bij vet:
steatorroe, stinkt gewichtsverlies, afname groei vitamine ADEK deficientie
31
Malabsorptie van eiwit
groeifalen afname spiermassa oedeem
32
Malabsorptie van koolhydraten
gewichtsverlies osmotische diarree, stinkt, zuur
33
Peuterdiarree
1-3 jaar teveel koolhydraten (drinkpakjes)
34
Wat is de associatie tusen HLA en coeliakie?
90-95% van de patienten hebben type HLA-DQ2 de rest heeft type HLA-DQ8
35
Wat zijn de voorwaarden van het ontwikkelen van coeliakie?
HLA type DQ2 of DQ8 eten van gluten hebben van anti-tTG
36
Wat zie je in de dunne darm bij coeliakie?
vlokatrofie
37
Wat zijn de symptomen van coeliakie?
chronische of recurrente diarree bolle buik slechte eetlust gewichtsverlies, afbuigende lengtegroei buikpijn,braken,obstipatie,humeurigheid
38
Diagnose coeliakie:
familieanamnese afbuigen lengte/gewicht anemie HLA typering (DQ2, DQ8), antistoffen tegen tTG
39
Wat veroorzaakt de klachten bij coeliakie?
malabsorptie en vlokatrofie
40
Wat is het verschil tussen foetaal Hb en volwassen Hb
foetaal Hb heeft een hogere affiniteit voor zuurstof hierdoor laat het maternale Hb zuurstof los zodat het aan het Hb van de foetus kan binden
41
Opname en afgifte van O2 is afhankelijk van...
O2-spanning pH temperatuur 2,3-DPG (zit in erytrocyten, veel: O2 laat makkelijk los, weinig: O2 laat niet makkelijk los)
42
Wat gebeurt er bij een (langzaam ontwikkelde) laag Hb?
er ontstaat een toegenomen productie van 2,3-DPG
43
Embryonale erytropiese:
week 3; dooierzak, chorion week6; lever, milt 5e maand; beenmerg
44
Erytropiese bij kinderen:
wervels platte beenderen; bekken,ribben,sternum lange pijpbeenderen
45
Erytropoiese bij volwassenen:
wervels platte beenderen; bekken,ribben,sternum bovenste gedeelte humerus en femur
46
Hematopoiese:
stamcellen --> proliferatie --> differentiatie
47
Hormonale factoren betrokken bij erytropoiese:
epo (productie in nier) interleukines schildklier hormoon testosteron
48
Bouwstoffen erytropiese:
ijzer vitamine B12 foliumzuur (B11)
49
Wat is hepcidine?
een eiwit wat in de lever gemaakt wordt reguleert de transportkanalen van ijzer blokkeert deze kanalen als er genoeg ijzer in het lichaam is, of bij ernstige infectie
50
Waar zit vitamine B12 in?
vlees, eiren, zuivelproducten resorptie in terminale ileum opslag in lever
51
Waar zit foliumzuur in?
bladgroenten, organcvlees, bonen, noten resorptie in jejunum opslag o.a in lever
52
Normaalwaarden Hb:
man: 8,6-10,5 vrouw: 7,5-9,5 zwanger: > 6,5
53
Wat is hematocriet?
de verhouding van plasma en rode bloedcellen (ery's)
54
Wat is MCV?
de gemiddelde grootte van de erytrocyten in femtoliter normaalwaarde: 80-100 fL microcytair normocytair macrocytair
55
Wat is de definitie van Anemie?
een te laag Hb ten opzichte van de normaalwaarde
56
Wat zijn klachten bij anemie?
moeheid bleek zien pijn op de borst kortademigheid hartkloppingen klachten passend bij hartfalen duizeligheid
57
Oorzaken van anemie kunnen zijn:
probleem met aanmaak van ery's/Hb verlies van ery's verhoogd verbruik/afbraak ery's
58
Oorzaken microcytaire anemie
MCV <80 fL - Ijzer gebrek anemie --> reticulocyten verlaagd - thalassemie, missen van bijv alfa-ketens --> reticulocyten normaal of verhoogd - anemie van chronische ziekten --> reticulocyten verlaagd
59
Oorzaken normocytaire anemie
MCV 80-100 fL - acute bloeding --> reticulocyten normaal - nierziekte --> reticulocyten verlaagd - anemie van chronische ziekten --> reticulocyten verlaagd - infiltratie beenmerg door maligniteit --> reticulocyten verlaagd - MDS --> reticulocyten verlaagd - hemolyse zonder reticulytose --> reticulocyten normaal - aplastisch anemie --> reticulocyten verlaagd - sikkelcel anemie --> reticulocyten verhoogd
60
Oorzaken macrocytaire anemie
MCV > 100 fL - vit B12 deficientie --> reticulocyten verlaagd - foliumzuur deficientie --> reticulocyten verlaagd - alcohol --> reticulocyten verlaagd - hypothyreoidie --> reticulocyten verlaagd - MDS --> reticulocyten verlaagd - hemolyse met reticulytose --> reticulocyten verhoogd
61
Wat zijn 3 dingen waar je rekening mee houdt bij bloedtransfusie van een patient met een auto-immuun anemie?
snelheid van ontstaan klachten leeftijd
62
Waarom moet je terughoudend zijn bij het geven van een bloedtransfusie aan patienten met een auto-immuun anemie?
omdat het de anemie kan verergeren, het Hb wordt nog steeds afgebroken
63
Wat zegt de directe antiglobuline test? (DAT)
als deze positief is, is er sprake van antistoffen in het bloed gericht tegen de rode bloedcellen
64
Wat is de diagnose van een patient met hemolytische anemie en een positieve DAT?
auto-immuun hemolytische anemie
65
Wat gebeurt er bij een anemie van de chronsiche ziekten?
bij (chronische) ontsteking is hepcidine verhoogd. Dit zorgt ervoor dat de transport kanalen van ijzer sluiten, en er dus geen ijzer wordt opgenomen
66
Waar moet je op letten bij een patient met icterus en anemie?
bilirubine en Hb. Bilirubine is een afbraakproduct van Hb, de waarde hiervan zegt dus iets over de afbraak van Hb
67
Wat doet haptoglobine?
het ruimt Hb op
68
Wat is de waarde van haptoglobine bij hemolyse?
verlaagd, omdat er veel Hb moet worden opgeruimd en het heptoglobine op raakt
69
Wat zijn de 3 hemolyse parameters in het bloed?
haptoglobine bilirubine LDH
70
Waarom leidt een vitamine B12 deficientie of foliumzuur deficientie tot anemie?
omdat deze vitamines essentieel zijn voor de celdeling
71
Wat voor anemie krijg je van een vitamine B12/foliumzuur deficientie?
hemolytische macrocytaire anemie
72
Waarom werkt 5-ASA niet bij de ziekte van Crohn?
omdat het alleen werkt op het oppervlak van de darm, en bij Crohn is de hele darmwand aangedaan
73
Wat houdt de inductie behandeling bij IBD in?
dit is de eerste behandeling om iemand snel in remissie te krijgen
74
Wat zijn bijwerkingen van prednison?
remmen van de groei bij kinderen diabetes gewichtstoename osteoporose vermoeidheid haaruitval
75
Wat wordt er naast prednison gegeven om botontkalking te voorkomen?
een combinatie van calcium en vitamine D
76
Wat is vaak de tweede stap van medicatie bij IBD?
imuran (azathiopurine)
77
Wat doet Azathiopurine in het lichaam?
AZA --> 6-MP --> 6-TG (werkzame stof tegen crohn) bijproduct: 6-MMP (kan toxisch zijn)
78
Hoe wordt de 6MMP spiegel binnen de grenzen gehouden?
het enzym TPMT, dit werkt de vorming van 6-MMP tegen
79
Waar moet op gelet worden als een patient homozygotisch is voor polymorfisme?
op de 6-MMP en 6-TG spiegels, want bij deze patienten werkt TPMT minder goed en heeft AZA meer bijwerkingen
80
Waar moet op gelet worden als een patient homozygotisch is voor polymorfisme?
op de 6-MMP en 6-TG spiegels, want bij deze patienten werkt TPMT minder goed en heeft AZA meer bijwerkingen Bij heterozygoten worden kleinere hoeveelheden gegeven
81
Wat is methotrexaat?
een foliumzuur antagonist valt ook onder immuno suppressivas
82
Waarom is methotrexaat gevaarlijk bij zwangere vrouwen?
vrouwen moeten dan juist foliumzuur slikken, want anders kunnen er afwijkingen in de organogense ontstaan (vorming neurale buis, open rug)
83
Wat doet anti-TNF-alpha
dit zorgt dat de ontsteking wordt tegengegaan, door TNF-alpha te onderdrukken TNF-alpha is een cytokine die ervoor zorgt dat de ontsteking goed op gang komt
84
Waar moet je op letten voor het geven van anti-TNF-alpha?
op aanwezigeheid van tuberculose en hepatitis B, deze ziektes kunnen opvlammen na start van anti-TNF-alpha
85
Waar wijst obstipatie bij de ziekte van Crohn op?
een vernauwing in het terminale ileum, veroorzaakt door fibrose als gevolg van ontsteking
86
Waarom moet in het derde trimester van de zwangerschap gestopt worden met anti-TNF-alpha?
omdat ze vanaf dan actief worden getransporteert over de placenta
87
Waarom moet in het derde trimester van de zwangerschap gestopt worden met anti-TNF-alpha?
omdat ze vanaf dan actief worden getransporteerd over de placenta, hierdoor wordt de foetus aan hogere concentraties blootgesteld dan de moeder