week 4 Flashcards
(44 cards)
wat is de menopauze?
de laatste menstruatie
- dit kan enkel retrospectief vastgesteld worden na 1 jaar amenorroe
- de laatste paar menstruaties kunnen veel klachten geven, die op dat moment niet worden herkend als menopauze
- mediane leeftijd van optreden menopauze is 51 jaar
wat is de overgang?
de periode waarin het lichaam een nieuw evenwicht zoekt
- rondom 36e levensjaar verandert de vruchtbaarheid en begint de transitieperiode naar de menopauze, hierbij zijn er veranderingen in de cycluslengte
- ook stijgt het FSH door een verminderde oestrogeenproductie in de eierstokken als onderdeel van een compensatiemechanisme
- in de menopauzale transitie worden de menstruele cycli vaak variabel in duur (meer dan zeven dagen verschillend vergeleken met normaal) en kunnen er perioden van amenorroe optreden
wat zijn verschijnselen/klachten die optreden rondom de overgang?
- menstruatieklachten: onregelmatige cyclus, meer bloedverlies (stolsels), langer bloedverlies
- opvliegers
- nachtelijk transpireren
- hartkloppingen
- stemmingswisselingen
- hoofdpijn of migraine: bij een deel verdwijnen migraineklachten na overgang
- verlaagd libido
- urine-incontinentie
- vaginale verschijnselen
- depressie
wat is een opvlieger?
een excessieve reactie op veranderingen in de temperatuurcontrole
- zijn veelal hormonaal en kunnen dus ook voorkomen bij mensen die om een andere reden hormonaal ontregeld zijn
- ong 70-80% van de vrouwen ervaart opvliegers, die gemiddeld 1-3 minuten duren
wordt gekenmerkt door:
- plotseling gevoel van warmte door bloedaandrang naar het gezicht
- erg warm aanvoelen
- klachten als hartkloppingen, duizeligheid en/of zweetaanvallen
wat is de fysiologie achter een opvlieger?
- er treedt een thermoregulatoire disfunctie op het niveau van de hypothalamus op
- dalen van de oestrogeenspeigel zorgt voor een toename van cerebraal noradrenaline, waardoor de thermoregulatoire zone versmalt
- de thermoneutrale zone is versmalt bij vrouwen met opvliegers, wat het effect van de verhoogde noradrenaline verklaart
- versmalling ontstaat als gevolg van noradrenaline en verbreding door serotonine
- premenopauzaal wordt overvloedige warmte afgevoerd door de kerntemperatuur met 0,4 graden te verhogen
de disfunctie wordt geïnduceerd door het dalen van de oestrogeenspiegel:
- door perifere vasodilatatie stijgt de bloeddoorstroming van de huid, treedt er een gevoel van warmte op en stijgt de hartfrequentie
- als reactie hierop gaat de vrouw transpireren en daalt de kerntemperatuur
- vervolgens gaat de vrouw bibberen wanneer de kerntemperatuur onder de normaalwaarde zakt, de vrouw krijgt dus snel het idee dat ze het te warm heeft
wat zijn andere verschijnselen bij de overgang?
effect van dalen oestrogeen
- afname bloedcirculatie in genitaal gebied
- afname elastine en collageen, hierdoor wordt het weefsel stugger
- vagina epitheel wordt dunner, omliggend bindweefsel neemt af
urogenitale verschijnselen
- droge vagina
- dyspareunie
- verlaagd libido
- jeuk
- verandering in afscheiding
- dysurie
- pollakisurie
- urineweginfecties
- incontinentie
uiterlijke veranderingen
- gewichtstoename, vooral rond de taille
- minder soepele en vochtarme huid (droog en rimpelig)
- eventueel toename beharing
- dunner worden van de beharing
- droge, geïrriteerde ogen
effecten op het bewegingsapparaat
- spier- en gewrichtspijn
andere klachten
- duizeligheid, hoofdpijn/migraine
- tintelingen in de handen en voeten
- slijmvliesveranderingen (neus/oog/mond)
- problemen met concentratie en geheugen
- geïrriteerdheid
- depressieve klachten
wat zijn de voor- en nadelen van hormoonsubstitutietherapie (HST)?
voordelen:
- overgangsklachten verdwijnen
- goed voor de botten
- goed voor blaas en vagina
- goed voor huid, haar en slijmvliezen
nadelen:
- soms weer ‘ongesteld’
- steeds weer hormonen slikken
- soms gespannen borsten
- soms misselijk
- soms vocht vasthouden
wat zijn de (contra-) indicaties voor hormonale substitutietherapie (HST)?
indicaties:
- optreden menopauze voor 46 jaar
- ernstige klachten
- versterkte botontkalking onder de 50 jaar
contra-indicaties:
- borstkanker
- baarmoederslijmvlieskanker
- trombose en/of longembolie
- migraine (relatieve contra-indicatie)
- leeftijd >56 geen HST meer
waaruit bestaat hormonale substitutietherapie en welke toedieningsvormen zijn er?
vrouwen met baarmoeder:
- progestagenen en oestrogenen
vrouwen zonder baarmoeder:
- alleen oestrogenen
toedieningsvormen:
- oraal: makkelijk
- transcutaan (pleister/gel): moet onder navel worden aangebracht om het first pass effect van de lever te omzeilen (passage door lever beïnvloedt de stollingscascade)
- vaginaal: bij lokale klachten -> cyclisch of continu
door welke structuren wordt de endopelviene fascie (diafragma urogenitale) gevormd?
door een vlakke plaat tussen beide rami inferiores ossis pubis en beide rami ossis ischii
- deze vult de hiatus levatorius op
hoeveel openingen zitten er in het diafragma urogenitale en waarvoor zijn die openingen?
drie openingen (bij de man twee)
deze late de urethra, vagina en het rectum door de bodem treden
welke drie levels van support heeft het paracolpium (bindweefsel naast de vagina??)?
- m. levator ani en de sacro-uteriene ligamenten (belangrijkste openingsmechanisme)
- fascia pubocervicalis
- fascia rectovaginalis
voor bekkenbodemafwijkingen vooral niveau 1 en 2 van belang
wat is een prolaps en welke vormen zijn er?
- een prolaps is een verzakking (in dit geval van de bekkenbodem)
vormen
- cystocèle: verzakking van de blaas
- top prolaps/descensus uteri: verzakking van corpus uteri
- enterocèle: verzakking dunne darm
- rectocèle: verzakking van het rectum
wat zijn de symptomen van een prolaps?
- zwaar gevoel dat toeneemt in de loop van de dag
- soms is prolaps zelfs zichtbaar
- dyspareunie (pijn bij coïtus)
- lage rugpijn
- stress-incontinentie
- urge-incontinentie
- incomplete lediging van de blaas of darmen
- seksuele disfunctie
welke twee vragenlijsten kunnen worden gebruikt bij de anamnese van een prolaps?
- UDI-6: over urine-incontinentie
- PFIQ: over sociale factoren
wat voor behandeling kun je doen bij een prolaps?
- expectatief beleid (niks doen)
- vroeger een vaginale ring (pessarium), nu deze alleen tijdelijk of bij patiënten met een contra-indicatie voor een operatie
- fysiotherapie om bekkenbodemspieren te trainen
- operatie (vaginaal of abdominaal) met lichaamseigen weefsel of mesh (kunststof matje) dat in de verzwakte wand wordt gehecht.
wat zijn risicofactoren voor het krijgen van een prolaps?
- vaginale bevalling
- kind >4kg
- hogere pariteit (vaak bevallen/miskramen)
- hoog BMI
- zwaar lichamelijk werk
- hysterectomie
- eerdere prolapschirugie
- positieve familieanamnese
- obstructief longlijden
- roken
wat zijn de symptomen van een ovariumcarcinoom?
- geen specifieke vroege symptomen, daardoor 75% pas ontdekt in vergevorderd stadium
- hoogstens gastro-intestinale klachten in vroeg stadium
- pijn (pas laat)
- dikker worden buik
- mictie- of defecatieproblemen
wat zijn beschermende- en risicofactoren voor een ovariumcarcinoom?
beschermend:
- minder ovulaties
- anticonceptiepil (risicoreductie van 30-50% als langer dan 3 jaar gebruikt)
- zwangerschappen
risicofactoren:
- hogere leeftijd
- genmutaties (BRCA1/2, lynchsyndroom: MLH1, PMS2, MSH2, MSH6)
wat voor diagnostiek wordt er gedaan bij verdenking op ovariumcarcinoom?
- gynaecologisch onderzoek
- vaginale echografie
- CT-scan
- meting Ca-125
bij echografie letten op volgende aspecten laesies:
- cysteus/solide
- uni-/multiloculair
- dikte van de septa
- proliferaties
- ascites
ook kijkt men naar:
- dopplermeting
- IOTA (=international ovarian tumor analysis) of RMI (= risk of malignancy index)
welke tumormarkers zijn er?
- algemene markers: Ca-125 en CEA
- kiemceltumoren: A1FP, hCG, LDH
- sex cord stromal tumoren: inhibine A/B, oestradiol en/of AMH
zijn echter niet bewijzend voor een tumor en worden niet allemaal bepaald. meer voor follow-up, als na behandeling lager, slaat behandeling aan
welke histologische typen ovariumcarcinoom zijn er?
- laaggradig endometriumcarcinoom
- graad 3 endometriumcarcinoom
- clear cell ovariumcarcinoom
- sereus ovariumcarcinoom (meest voorkomend): hooggradige tumor met veel delingsactiviteit en een onrustig celbeeld met wisselende cellen
soort maakt niet uit voor behandeling bij ovariumcarcinoom
waarom metastaseren ovariumcarcinomen makkelijk?
- door intraperitoneale lokalisatie van de ovaria
- exfoliatieve groei
- versleping tumorcellen
wat is het doel van (laparoscopische) stadiëring en wat zijn de onderdelen van een stadiëringsoperatie?
doel: het vaststellen of er (microscopische) metastasen zijn
onderdelen operatie:
- cytologie spoelvloeistof of ascites
- inspectie en palpatie hele buikholte
- uterus- en adnexextirpatie
- omentenectomie
- stageringsbiopten
- lymfeklierdissectie/sampling