week 6 Flashcards
(56 cards)
wat betekenen de volgende begrippen?
- totipotent
- pluripotent
- multipotent
- unipotent
- totipotent: cel kan nog ieder celtype worden (zygote)
- pluripotent: cel kan nog veel verschillende soorten cellen worden (embryonale stamcellen)
- multipotent: cel kan nog veel verschillende soorten cellen worden (volwassen stamcellen in het lichaam)
- unipotent: cel kan niet meer van soort veranderen (gedifferentieerde cellen)
wat is epigenetica?
de studie van omkeerbare erfelijke veranderingen in genfunctie die optreden zonder wijzigingen in de DNA-sequentie
- is belangrijk voor de regulatie van de activiteit van DNA
wat is een nucleosoom en een chromatine?
nucleosoom:
- DNA van de mens ligt gewikkeld rond nucleosomen
- nucleosoom bestaat uit 8 eiwitten: histonen (4 paren)
chromatine:
- nucleosoom en DNA eromheen samen worden chromatine genoemd
wat doet DNA-methylering en waar vindt het vaak plaats?
- zorgt ervoor dat het DNA dichter bij elkaar komt te liggen, met als gevolg dat transcriptiefactoren niet kunnen binden
- vindt vaak plaats van een cytosine (C) die voor een guanine (G) ligt -> CpGs genoemd
- CpG-eilanden: stukken DNA met een hoge dichtheid CpGs en zijn vaak promotors (vaak niet gemethyleerd)
wat is histonmodificatie?
hierbij wordt de staart van het histon gemodificeerd, vaak door methylering
- gebeurd in de S-fase om te zorgen dat de nieuwe cellen dezelfde modificatie krijgen
- DNA compacter om histon -> minder actief gen
- DNA minder compact om histon -> actiever gen
(acetylering leidt vaak tot actiever worden van het gen
wat is genomic imprinting?
het proces waarbij slechts één kopie van een gen bij een individu (hetzij van de moeder, hetzij van de vader) tot expressie komt, terwijl de andere kopie wordt onderdrukt
- maternale genen remmen groei
- paternale genen stimuleren groei
- nodig voor dosiscompensatie
wat zijn induced pluripotente stamcellen?
embryonale stamcellen die gemaakt zijn uit een somatische cel
hoe ziet een embryo eruit na 2 weken (dag 12-14)?
er is een tweelagig, ingenesteld embryo
- twee lagen bevinden zich tussen het amnion en de dooierzak
wat gebeurd er tijdens dag 15-17 in de groei van het embryo?
- aan de zijde van de hechtsteel (caudaal) onstaat de primitiefstreek met relatief aan de craniale kant de primitiefknoop (knoop van Hensen)
- positie van de hechtsteel is het eerste kenmerk dat een voor- en achterzijde weergeeft
- in de primitiefstreek ontstaat een derde laag via gastrulatie -> mesoderm
wat is het anterior visceral endoderm (AVE) en wat doet het?
craniale deel van de hypoblast
- maken remmende en stimulerende signaalmoleculen
- essentieel voor de ontwikkeling van hart, hoofd en hersenen
- als dit gebied ontbreekt zal de gehele hoofdregio niet ontwikkelen
wat is de primitiefknoop (knoop van Hensen) en wat doet het?
het meest craniale deel van de primitiefstreek
- heeft samen met het notochord een belangrijke organiserende functie in het vroege embryo
- zorgen ervoor dat weefsels eromheen verder ontwikkelen tot bepaalde structuren
wat is posterieure of anterieure homeotische transformatie?
posterieure homeotische transformatie: wervel neemt de vorm aan van de wervel eronder (bijv. cervicale wervel die lijkt op thoracale wervel, dus met rib eraan)
anterieure homeotische transformatie: wervel neemt de vorm aan van de wervel erboven (bijv. lumbale wervel die lijkt op thoracale wervel, dus met rib eraan)
waaruit bestaan de wervels en wat weet je over deze ontwikkeling?
twee somietparen
- somieten ontstaan uit het meest craniale deel van de primitiefstreek, voor de primitiefknoop
- eerste somiet ontstaat rond dag 18 na conceptie uit paraxiaal mesoderm
- aanleg gebeurd van craniaal naar caudaal
waarin splitsen somieten zich en wat ontstaat hieruit?
- slerotoom -> wervelkolom
- myotoom -> spieren
- dermatoom -> onderhuidse weefsel
wat zijn HOX-genen en wat doen ze?
- genen die verantwoordelijk zijn voor de segmentering van het lichaam (aanleggen van wervels van craniaal naar caudaal)
- 4 clusters HOX-genen (A, B, C en D)
- liggen colineair op het chromosoom -> HOX1 gen ligt aan 3’ kant van chromosoom en komt het meest craniaal HOX13 ligt meest caudaal
- paraloge hox-genen (met hetzelfde nummer) kunnen elkaars functie overnemen
welk hox-gen is verantwoordelijk voor de overgang van cervicale wervels naar thoracale wervels en welke van thoracaal naar lumbaal?
cervicaal -> thoracaal = hox-6
thoracaal -> lumbaal = hox-10
wanneer spreek je van een miskraam?
bij een zwangerschap die onbedoeld eindigt voor de zestiende week
- in de eerste 12 weken: vroege miskraam
- 12 -16e week: late miskraam
- tussen 16 - 24 weken: immature vroeggeboorte
wat is een spontane miskraam en wat is een incomplete miskraam?
spontane miskraam = de foetus wordt spontaan en meestal intact (in de vliezen) uitgedreven
incomplete miskraam = de placenta laat onvolledig los, waardoor een stukje placenta of moederlijk weefsel achterblijft
wat zijn eventuele complicaties van een miskraam?
- ernstig bloedverlies (met evt shock tot gevolg)
- sepsis (bv. bij incomplete miskraam)
- psychologische problemen moeder
- soms zelfs dood moeder
- vaker en meer complicaties naarmate foetus verder ontwikkeld is
wat staat er in de differentiaal diagnose bij bloedverlies tijdens de zwangerschap?
- bloedverlies ongerelateerd aan de zwangerschap: cervixpathologie of infectie
- niet-specifiek vaginaal bloedverlies bij intacte zwangerschap (‘innestelingsbloeding’)
- niet intacte zwangerschap (miskraam)
- extra-uteriene graviditeit (EUG)
waar kan een extra-uteriene graviditeit zich bevinden?
= buitenbaarmoederlijke zwangerschap
- eierstok
- eileider
- litteken van een eerdere sectio
welke behandelopties zijn er bij een niet-vitale zwangerschap/miskraam en wat zijn de voor- en nadelen hiervan?
- expectatief beleid
voordelen
- meest natuurlijke manier
- geen operatieve complicaties
nadelen:
- kan lang duren, veel onzekerheid (mentale last)
- veel pijn/bloedverlies
- kans op incomplete miskraam
- kans op infectie - curretage
voordelen
- geplande ingreep
- minder kans op incomplete miskraam
- minder kans op ernstig bloedverlies
nadelen
- invasief
- kans op perforatie uterus
- kans op cervix laceratie
- kans op syndroom van Asherman - medicamenteus (misoprostol)
voordelen
- niet invasief
- patiënt heeft het ‘in eigen hand’ (zelf bepalen wanneer)
- lijkt ‘natuurlijk’
nadelen
- meer kans op incomplete miskraam
- mogelijk meer kans op infectie
- langer durend bloedverlies
welke hemodynamische veranderingen treden er op tijdens de zwangerschap?
cardiovasculaire adaptatie
- cardiac output +40-50%
- totaal bloedvolume +40%
- systemische vaatweerstand -20-30%
- nierperfusie +50-60%
normaalwaarden bloeddruk tijdens zwangerschap: systolisch <140 mmHg en diastolisch < 90 mmHg
wanneer spreek je van zwangerschapshypertensie?
- onstaat de novo na 20 weken zwangerschap en verdwijnt 6 weken na de bevalling
twee soorten:
- zwangerschapshypertensie = onder proteïnurie
- pre-eclampsie = met proteïnurie