Week 5 Flashcards
(33 cards)
Leerdoel 5
de functie aangeven van de anatomische structuren van de rug- en bekkenregio
Leerdoel 5
klinisch veel voorkomende problemen opsommen en verklaren op basis van normale en pathologische structuur en functie van de rug- en bekkenregio
Leerdoel 5
de fasen van de wondgenezing benoemen, acute en chronische wonden behandelen, basisconcept van behandeling beschrijven.
Leerdoel 5
de stoffen benoemen waaruit botweefsel is opgebouwd.
Leerdoel 5
beschrijven hoe het proces van mineralisatie in botweefsel plaatsvindt.
Leerdoel 5
beschrijven hoe stoornissen in de botaanmaak en –afbraak, bij metabole ziekten die invloed hebben op de calcium- en fosfaathuishouding, leiden tot skeletafwijkingen.
Leerdoel 5
de klinische kenmerken van gegeneraliseerde skeletafwijkingen zoals osteogenesis imperfecta, rachitis/osteomalacie, morbus Paget, achondroplasie, en osteopetrose beschrijven.
Leerdoel 5
normale en pathologische structuren onderscheiden op basis van beeldvormende (radiologische) technieken.
Leerdoel 5
afwijkende anatomie en de klinische beelden van de wervelkolom relateren aan de ziektebeelden spondylitis ankylopoetica, spondylolysis, spondylolisthesis, de degeneratieve afwijkingen (spondylosis), kanaalstenose, scoliose en osteoporose.
Leerdoel 5
de verschillen in aspecifieke en specifieke lage rugklachten beschrijven.
Aspecifieke lage rugklachten worden vaak gerelateerd aan gevoeligheid van de structuren in de omgeving van de lumbale ruggenwervels.
Leerdoel 5
op grond van anamnese en lichamelijk onderzoek differentiëren tussen inflammatoire en niet-inflammatoire rugpijn.
Leerdoel 5
de indeling van lage rugpijn volgens oorzaak opsommen en daarbij aangeven op basis van welke testen in de dagelijkse praktijk de indelingen worden gemaakt.
Leerdoel 5
de effectiviteit van belangrijke interventies bij lage rugpijn bepalen.
Leerdoel 5
aangeven wat de aangrijpingspunten/behandelbare grootheden voor fysiotherapeutische interventie zijn.
Leerdoel 5
de preventieve waarde van reïntegratieprogramma’s beschrijven.
HC 5
de opbouw van de wervelkolom, de wervels en één bewegingssegment. Je kunt het ziektebeeld relateren aan bepaalde delen van de wervelkolom.
HC 5
de diagnose M. Bechterew kan stellen en hoe je deze aandoening moet behandelen. Verder wordt ingegaan op de afwijkingen die gedurende het ziektebeloop kunnen ontstaan.
HC 5
ziektebeelden worden de ziekte van Scheuermann, spondylitis ankylopoetica (ziekte van Bechterew), spondylolysis, spondylolisthesis, de degeneratieve afwijkingen (spondylosis), kanaalstenose en in het kort de gevolgen van scoliose op volwassen leeftijd besproken.
klinisch beeld en diagnostiek
HC 5
op welke wijze de indeling in de dagelijkse praktijk van aspecifieke rugpijn
- acuut - subacuut - chronisch
- specifiek - aspecifiek
- degeneratief - niet-degeneratief
degeneratief => gecompliceerd - ongecompliceerd
ZO 5
chronisch aspecifieke lage rugklachten, de diagnostiek en de therapie.
Diagnostiek: uitsluiten van lichamelijke problemen
ZO 5
verschil chronisch en acute rugklachten?
In de periode van 0-12 weken noemt men deze klachten acuut. Bij langer bestaan spreekt men van chronisch.
6-12 weken wordt ook wel subacuut genoemd.
ZO 5
Waarom zijn aspecifieke rugklachten een groot gezondheidsprobleem voor de medicus practicus? en maatschappelijk gezien?
- grote zorgvraag (60-90% bevolking heeft deze klachten wel eens)
- hoge prevalentie leidt tot hoge directe en indirecte kosten
- ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en verminderde productiviteit
ZO 5
Waar richt de behandeling van acute aspecifieke lage rugklachten zich op? Indien medicamenteuze therapie, wat is dan het middel van eerste keus? alternatief voor eerste keus?
- voorlichting
- begeleiding
- maatregelen tot behoud of herstel van het dagelijks functioneren
- aandacht voor eventuele pijnbestrijding
- Paracetamol eerste keus; dan NSAID’s, anxtiolytica en zwakke opioïden
ZO 5
Waar richt de behandeling van chronische aspecifieke lage rugklachten zich op? Indien medicamenteuze therapie, wat is dan het middel van eerste keus? alternatief voor eerste keus?
- Beperken van disfunctioneren c.q. optimaliseren van functioneren; tijdcontingente benadering
- aandacht voor eventuele pijnbestrijding
- Paracetamol eerste keus; dan NSAID’s, anxtiolytica en zwakke opioïden