Week 6 - Normering: algemene beginselen van behoorlijk bestuur Flashcards

(33 cards)

1
Q

Waarvoor zijn de abbb’s ontwikkled?

A

De abbb’s zijn primair ontwikkeld als rechterlijk tegenwicht tegen beslissingsruimte van het bestuursorgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zijn de abbb’s gecodificeerd?

A

De abbb’s zijn deels gecodificeerd in de Awb en deels nog niet (dus ongeschreven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waartussen in de abbb’s wordt gewoonlijk onderscheid gemaakt?

A

Gebruikelijk wordt onderscheid gemaakt tussen de materiële en formele beginselen van behoorlijk bestuur.

  • De materiële beginselen gaan over de inhoud van het besluit.
  • De formele beginselen gaan over de wijze waarop een besluit tot stand moet worden gebracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe interpreteert de rechter de abbb’s?

A

De rechter voert een dynamische interpretatie van de abbb’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de abbb’s

A
  1. Fair play; verbod van vooringenomenheid (formeel)
  2. Zorgvuldig feitenonderzoek
  3. Verbod van détournement de pouvoir; misbruik van bevoegdheden (materieel)
  4. Belangen afwegingsplicht
  5. Evenredigheidsbeginsel; beginsel van de minste pijn
  6. Willekeurverbod
  7. Beginsel van éligaté devant les charges publiques; gelijke verdeling van publieke lasten
  8. Motiveringsbeginsel (formeel)
  9. Gelijkheidsbeginsel (materieel)
  10. Consistentiebeginsel; de eis van beleid (materieel)
  11. Vertrouwensbeginsel (materieel)
  12. Materieel rechtszekerheidsbeginsel
  13. Formeel rechtszekerheidsbeginsel; duidelijkheidsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar vind je het fair play beginsel?

A

Het fair play beginsel, ofwel het verbod van vooringenomenheid, vind je in art. 2:4 Awb jo. art. 6 EVRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het beginsel van zorgvuldig feitenonderzoek, en waar is het geregeld?

A

Het zorgvuldig feitenonderzoek houdt in dat besluiten zorvuldig dienen te worden voorbereid.

Dit is geregeld in 3:2 Awb.

Hieronder vallen ook
* de hoorplicht (artt. 4:7 en 4:8 Awb)
* (wettelijke) advisering (artt. 3:9, 3:49 en 3:50 Awb) en
* de beslistermijn (art. 4:13 e.v. Awb)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar vind je het verbod op détournement de pouvoir?

A

Het verbod op détournement de pouvoir, ofwel verbod op misbruik van bevoegdheden, is geregeld in art. 3:3 Awb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar vind je de belangenafwegingsplicht?

A

De belangenafwegingsplicht is geregeld in art. 3:4 lid 1 Awb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het evenredigheidsbeginsel, en waar is het geregeld?

A

Het evenredigheidsbeginsel, ofwel het beginsel van de minste pijn, stelt dat de nadelige gevolgen voor één of meer belanghebbenden van het besluit niet evenredig mogen zijn in verhouding met het besluit te dienen doel.

Dit is geregeld in art. 3:4 lid 2 Awb, maar zie ook het arrest ABRvS Woningsluiting harderwijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het willekeurverbod?

A

Het willekeurverbod ziet erop of het bestuur in redelijkheid al dan niet heeft kunenne komen tot het bestreden besluit bij afweging van de desbetreffende belangen.

Dit is nauwverwant met de belangenafwegingsplicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het beginsel van éligaté devant les charges publiques?

A

Het beginsel van éligaté devant les charges publiques, ofwel de gelijke verdeling van publieke lasten, stelt dat de bij een besluit betrokken belanghebbenden geen ongelijke openbare last op zich mogen krijgen door de uitwerking van een omstreden besluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar vind je het motiveringsbeginsel?

A

Het motiveringsbeginsel is geregeld in art. 3:46 jo. art. 3:47 Awb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het gelijkheidsbeginsel en waar is het geregeld?

A

Het gelijkheidsbeginsel stelt dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Het is geregeld in art. 1 Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het consistentiebeginsel?

A

Het consistentiebeginsel, ofwel de eis van beleid, stelt dat het bestuur stelselmatig dient te handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het vertrouwensbeginsel, en waar kun je het vinden?

A

Het vertrouwensbeginsel kan beroep op worden gedaan als sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen en indien de belangen van andere burgers, of in het algemeen belang, zich niet ten principale verzetten tegen het honoreren van dit vertrouwen.

Dit is o.a. te vinden in het arrest ABRvS Dakopbouw Amsterdam.

17
Q

Wat is het materieel rechtszekerheidsbeginsel?

A

Het materieel rechtszekerheidsbeginsel hangt nauw samen met het vertrouwensbeginsel, maar verschilt in dat dit beginsel de burger rechtsbescherming geeft nadat het besluit tot stand is gekomen.

Het stelt dat burgers moeten kunnen vertrouwen op de rechtsgevolgen van besluiten en op door het bestuursorgaan gewekte verwachtingen, tenzij zwaarwegende belangen afwijking rechtvaardigen.

18
Q

Wat is het formeel rechtszekerheidsbeginsel?

A

Het formeel rechtszekerheidsbeginsel, ofwel het duidelijkheidsbeginsel, stelt dat besluiten duidelijk dienen te zijn.

19
Q

Wat is beleid?

A

Beleid bestaat uit intern werkende regels die het orgaan dat ze vast heeft gesteld binden. Deze gaan over de wijze waarop het bestuursorgaan belangen afweegt en feiten vaststelt.

In principe moet een bestuursorgaan ook handelen in overeenstemming met beleid [1].

[1] art. 4:84 Awb

20
Q

Wat is de grondslag voor het vastleggen van beleid?

A

Voor het vastleggen van beleid is geen specifieke grondslag nodig; art. 4:84 Awb biedt een algemene grondslag.

21
Q

Hoe wordt naleving van beleid afgedwongen?

A

Een belanghebbende kan de naleving van beleid door het bestuursorgaan afdwingen voor de bestuursrechter met een beroep op abbb’s, zoals het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel.

22
Q

Hoe is het arrest Woningsluiting Harderwijk relevant voor het evenredigheidsbeginsel?

A

Voor naleving van het evenredigheidsbeginsel moet het bestuursorgaan een scherp inzicht hebben in de relevante feiten en omstandigheden. In de uitspraak Woningsluiting Harderwijk legt de Afdeling uit wat van het bestuursorgaan wordt verwacht in dit verband.

23
Q

Wat zegt het Woningsluiting Harderwijk arrest?

A

Bij de toetsing van het evenredigheidsbeginsel beoordeelt de rechter of het besluit voldoet aan
* geschiktheid (geschikt om het beoogde doel te bereiken),
* noodzakelijkheid (noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken) en
* evenwichtigheid (of de besloten maatregel in het concrete geval evenwichtig is om het beoogde doel te bereiken)

24
Q

Wat is de kern van het vertrouwensbeginsel?

A

Als het bestuursorgsan de indruk wekt dat het een specifieke beslising zal nemen, mag de burger erop vertrouwen dat dit daadwerkelijk gebeurt en heeft hij het recht om het orgaan hieraan te houden.

25
Hoe wordt getoetst op het vertrouwensbeginsel?
De jurisprudentie is kritisch ten aanzien van het vertrouwensbeginsel ten aanzien van degeenen die een beroep doen op het gewekte vertrouwen. Om succesvol een beroep te doen op het vertrouwensbeginsel, moeten er duidelijke toezeggingen zijn gedaan door een bevoegd persoon binnen het bestuursorgaan, waaruit legitieme verwachtingen kunnen worden afgeleid.
26
In welke uitspraak wordt het vertrouwensbeginsel verbreedt?
In de uitspraak ABRvS Dakopbouw Amsterdam wordt een belangrijke stap gezet naar een bredere werking van het vertrouwensbeginsel binnen het bestuursrecht.
27
Volgens 'Dakopbouw Amsterdam', wat weegt of er sprake is van bindende toezegging?
Op de vraag of er sprake is van bindende toezegging komt aan het perspectief van de redelijk denkende burger meer betekenis toe dan aan de bedoelingen van het bestuursorgaan.
28
In het kort, welke stappen moeten worden doorlopen bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel?
Volgens de uitspraak 'Dakopbouw Amsterdam' moeten er voor de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel 3 stappen worden doorlopen: 1. Is er een toezegging? 2. Kan dit het orgaan worden toegerekend? 3. Belangenafweging
29
Wat is de eerste stap bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel?
De eerste stap bij de beordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel betreft de vraag of de uitlating en/of gedragingen waarop de betrokkene zich beroep als een toezegging kan worden gekwalificeerd. Hier moet aannemelijk worden gemaakt dat betrokkene te geoder trouw is. De deskundigheid van de betrokkene speelt hier ook een rol.
30
Wat is de tweede stap bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel.
De tweede stap bij een beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel betreft de vraag of de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Hier stelt de Afdeling dat de betrokkene op goede gronden moet veronderstellen dat degene die de toezegging heeft gedaan de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. Een toezegging van een wethouder (binnen diens portfeuille) of inspecteur (binnen diens werkgebied) kan wel worden toegerekend, maar een toezegging van een medewerker die algemene informatie verstrekt, zoals een baliemedewerker, kan niet worden toegerekend.
31
Wat is de derde stap bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel?
Indien vraag 1 en 2 worden beantwoord, moet als laatste een belangenafweging worden gemaakt. De Afdeling overweegt dat het vertrouwensbeginsel niet met zich brengt dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden gehonoreerd. Een belangenafweging is vereist, waarbij het belang van degene bij wie de gerechtvaardigede verwachtingen zijn gewekt zwaar weegt. Voorts is vereist dat geen zwaarder wegende belangen aan het honoreren van de verwachtingen in de weg staan. Denk aan strijd met de wet.
32
Wat is de rechtsvraag en rechtsregel volgend uit de zaak 'Dakopbouw Amsterdam'?
Rechtsvraag: Onder welke omstandigheden kan een belanghebbende succesvol het vertrouwensbeginsel inroepen wanneer sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen dat is gewekt door handelingen van een bevoegd bestuursorgaan? Rechtsregel: De rechter formuleert 3 stappen om te bepalen of door een bevoegd bestuursorgaan een gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel: 1. Kan de uitlating/gedraging waarop belanghebbende zich beroept gekwalificeerd worden als toezegging? 2. Kan die toezegging aan het bestuursorgaan worden toegerekend? 3. Moet het gerechtvaardigd vertrouwen worden gehonoreerd (belangenafweging)?
33
Wat is de rechtsvraag en rechtsregel volgend uit de zaak 'Woningsluiting Harderwijk'?
Rechtsvraag: Met welke intensiteit moet de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen toetsen en wat is daarbij de betekenis van het evenredigheidsbeginsel? Rechtsregel: Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel moet de bestuursrechter onderscheid maken tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het aangevochten overheidsbesluit. Als daarvoor aanleiding is, toetst de bestuursrechter de volgende 3 punten: 1. of het besluit geschikt is om het doel te bereiken; 2. of het een noodzakelijke maatregel is of met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan; en 3. of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is.