week 7 - loon- en inkomstenbelasting Flashcards

(8 cards)

1
Q

wig

A

verschil tussen brutoloonkosten waarmee werkgever wordt geconfronteerd (arbeidskosten) en het nettoloon wat de werknemer overhoudt

dit omvat: loonbelasting, premies volks- en werkverzekeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Boxenstructuur

A

box 1: inkomen uit werk en woning
box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
box 3: inkomen uit sparen en beleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bentham progressie

A

ook als we een proportioneel systeem zouden hebben en er is sprake van heffingskorting, dan nog werkt het uit als een progressief systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

belasting

A

In de wet geregelde onvrijwillige betaling waar geen rechtstreekse prestatie tegenover staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

optimale belastingheffing

A

als de extra opbrengsten (belastingopbrengsten) precies gelijk zijn aan de extra kosten (maatschappelijke kosten die voortvloeien uit de verstoring door belasting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marginale druk

A

belasting/inkomen als je kijkt naar laatste toename van inkomen –> stel je zou €1 meer gaan verdienen, hoeveel meer belasting zou je gaan betalen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gemiddelde druk

A

totaal belastingen / totaal inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gemiddelde marginale druk

A

alle marginale drukken voor de gehele bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly