week 9 - internationale concurrentie Flashcards
(6 cards)
theorie van comperatieve voordelen (ricardo)
het comperatieve voordeel van een land bepaalt op welk product een land zich gaat richten
Heckscher en Ohlin (factorverhoudingen theorie)
elk land exporteert het goed waarvan de productie relatief intensief gebruikmaakt van die productiefactor die relatief ruim beschikbaar is
Theorie van de intra-industriële handel (schaalvoordelen)
Veel handel tussen landen is in vergelijkbare, niet verschillende producten bijvoorbeeld de auto industrie
Krugman stelt dat bedrijven eerst moeten investeren voordat ze kunnen produceren. Hoe groter de omzet, hoe makkelijker die investering wordt terugverdiend. Daarom is het efficiënter om productie te concentreren in één land en van daaruit te exporteren. Dit levert schaalvoordelen op. Autarkie (geen handel) leidt tot hogere kosten en minder welvaart.
Theorie van reallocatie in industrieën (melitz)
Uitgangspunt is dat de bedrijven verschillen in productiviteit. Hetzelfde geldt dan voor de prijzen die ze aan consumenten in rekening brengen.
Melitz gaat ervan uit dat bedrijven verschillen in productiviteit. Door economische integratie profiteren grote, productieve bedrijven van een grotere markt, terwijl kleine, minder efficiënte bedrijven verdwijnen. Hierdoor stijgt de gemiddelde productiviteit in de industrie, wat de welvaart verhoogt.
Theorie van innovatie
Grossman & Helpman (1991)
Deze theorie stelt dat bedrijven innoveren om productiever te worden. Economische integratie vergroot de markt, waardoor bedrijven makkelijker hun innovatiekosten terugverdienen. Dit stimuleert innovatie, verhoogt de productiviteitsgroei en leidt tot meer welvaart.
wat zijn gevolgen van importheffingen (van trump)
- meer winst in eigen land
- Gebrek aan internationale competitie -> lagere productiviteit
- Hogere inflatie, op geïmporteerde en in eigen land gemaakte producten
- Geen extra belastingopbrengsten, wanneer importen voldoende lager worden