Week 9 Flashcards

(188 cards)

1
Q

Waar in het lichaam bevinden zich sphincter

A
  • Oesophagus, einde van de maag en rectum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voornaamste hoofdfuncties van de tractus digestivus

A
  • Motoriek
  • Secretie
  • Digestie
  • Resorptie
  • Productie faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is de duodenum opgebouwd

A
  1. Mucosa, klieren voor afscheiding verteringssappen
    a. Epitheellaag: plooien voor opp. vergroting
    b. Lamina propria: klieren en bindweefsel
    c. Lamina muscularis mucosae: spierlaag
  2. Submucosa: bindweefsel met klieren, bloedvaten
  3. Muscularis externa: gladde spieren
  4. Serosa: buitenbekleding, bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn villi

A

Darmvlokken aan de luminale kant van het darmepitheel die zorgen voor contact oppervlaktevergroting van de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke lagen in de colon opgebouwd

A
  • Crypten van Lieberkühn
  • Lamina propria
  • Lamina muscularis mucosae
  • Submucosa
  • Muscularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de crypten van Lieberkühn

A

Laag onder de villi waarin zich verschillende cellen bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke soorten cellen zijn in de crypten van Lieberkühn te vinden

A
  • Surface absorptive cell
  • Slijmbeker cel
  • Endocriene cel
  • Stam cel
  • Undifferentiated crypt cell
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zijn actine en myosine filamenten georiënteerd in gladde spiercellen

A

De filamenten zijn schuin georiënteerd binnen de cel met ankerpunten aan beide kanten van de cel, filamenten lopen kriskras door elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe contracteren gladde spiercellen

A
  1. Extracellulair calcium gaat de cel binnen door spanningsafhankelijke calcium kanalen
  2. Intracellulair calcium komt vrij uit SR door calcium-induced calcium release
  3. Als SR calcium opslag uitgeput is gaat er een (nog onbekend) signaal naar de store-operatel Ca-channel en komt er nog meer extracellulair calcium de cel binnen wat leidt tot contractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is het samentrekken van gladde spiercellen langzamer of sneller dan skeletspieren en hartspier

A

Langzamer maar efficiënter want kost minder energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt IP3 activatie (contractie gladde spiercel)

A
  1. Agonist bindt aan zijn (GPCR) receptor in membraan
  2. A-subunit activeert PIP2 wat wordt afgesplitst in DAG en IP3
  3. De binding van IP3 aan Ca-kanaal in SR opent het kanaal waardoor intracellulair calcium de cel in kan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vind actine-myosine contractie plaats in gladde spiercellen

A
  1. Calcium bindt aan calmodulin
  2. Calmoduline bindt aan MLCK en vormt dan een “active calmodlin MLCK complex”
  3. Het active calmodulin MLCK complex fosforyleert het inactieve myosine
  4. Actine myosine verschuivingen kunnen nu plaatsvinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zorgt voor beëindiging van contractie gladde spiercellen

A
  • Defosforylatie

- [Ca] ⬇️

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn varicositeiten

A

Axonale verdikkingen van de zenuweindigingen op gladde spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 soorten gladde spieren zijn in de darm aanwezig

A
  • Multi-unit: per spiervezel 1 zenuwvezel

- Unitary: 1 zenuw eindigt op meerdere spiervezels, elektrische stroom wordt door gap-junctions doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het voordeel van unitary gladde spieren

A

Met 1 klein signaal kan je veel spiervezels laten contraheren waardoor nauwkeurige bewegingen minder van belang zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat voor verschillende golven kan je krijgen bij actiepotentiaal van gladde spiercellen

A
  • Spike: kort met korte depolarisatiefase
  • Plateau: net als in hart door calcium
  • Slow wave
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe komt een slow wave in pacemaker cellen tot stand

A
  1. Spanningsafhankelijke Ca-kanalen openen
  2. Spike actiepotentiaal ontstaat: korte depolarisatie
  3. Toevloed van intercellulaire [Ca]
  4. Toename [Ca] zorgt voor openen Ca-afhankelijke Cl kanalen wat zorgt voor een langzame hyperpolarisatie
  5. Spanningsafhankelijke Ca-kanalen sluiten waardoor intercellulaire [Ca] afneemt
  6. Hierdoor sluiten de Ca-afhankelijk Cl kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe worden de in de pacemaker cellen gegenereerde slow waves doorgegeven in de gladde spiercellen

A

Via gap junctions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt het spijsverteringssysteem autonoom geinnerveert

A

Sympathisch: remming van spijsvertering
Parasympatisch: verwerking van spijsvertering ⬆️

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar gaat de sensorische informatie over de organen heen

A

Naar de nucleus tractus solitarius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de functie van de plexus mesentericus (Meissner’s plexus)

A

Diep gelegen plexus die voornamelijk de spieractiviteit bestuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de functie van de plexus myentericus (Auerbach’s plexus)

A

Deze ligt minder diep en bestuurt voornamelijk de secretie processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de plexus entericus

A

Autonome “zenuwvlecht” van de darmwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de functie van de mechano receptoren in darmwand
Bevatten spierspoeltjes die de rekking meten
26
Wat is de functie van de chemoreceptoren in darmwand
Meten de pH en bepalen of het te zuur is of niet
27
Hoe werkt peristaltiek
Aan de proximale kant is een contractiegolf van circulaire spieren en distaal van de bolus relaxatie
28
Door welke zenuw wordt de oesophagus geinnerveerd
N. vagus
29
Hoe wordt de peristaltiek gecoördineerd
Door de plexus entericus
30
Wat is achalasie
Ziektebeeld waarbij onderste sphincter in oesophagus niet open gaat waardoor er voedselophoping plaats vind
31
Wat is progressieve dysfagie
Ziektebeeld waarbij de onderste sphincter niet ontspant
32
Wat zijn de 2 belangrijkste centra's voor eetlust in hypothalamus
- VMN: verzadigingscentrum | - LHA: hongercentrum
33
Welk centrum stuurt zowel VMN als LHA aan
De nucleus archuales ARC
34
Welke twee soorten neuronen bevat het ARC
- Anoxerigene neuronen | - Orexigene neuronen
35
Hoe werkt activatie anoxerigene neuronen (verzadigingsgevoel)
1. Als maag vol zit gaat de insuline spiegel stijgen 2. Insuline gaat in het bloed zitten en gaat in vetcellen zitten 3. Zodra vetcel volzit wordt lepten afgegeven 4. Leptine activeert anoxerigene neuronen (POMC) en creëert verzadigingsgevoel
36
Hoe werkt activatie orexigene neuronen (honger gevoel)
1. Als maag leeg is wordt er Ghreline geproduceerd 2. Ghreline wordt afgegeven aan NTS (nucleus tractus solitarius) 3. Ghreline activeert orexigene neuronen (AgRP) en creëert hongergevoel
37
Welke stoffen remmen de activatie van orexigene neuronen
Leptine en insuline
38
Uit welke 3 fases bestaat het doorslikken van eten
1. Orale fase 2. Faryngeale fase 3. Oesofagale fase
39
Is slikken een willekeurig of onwillekeurig proces
Zowel willekeurig als onwillekeurig, slikken gebeurt bewust als je bijvoorbeeld eten doorslikt, maar ook reflexmatig
40
Wat gebeurt er tijdens het slikken (strottenklepje, sphincters)
- De sphinters in de oesophagus moeten op het juiste moment open gaan staan - Strottenklepje moet de luchtpijp afsluiten - Huig moet neusholte afsluiten
41
Hoe gaat de bolus via de oesophagus naar beneden
Door ritmische slow wave bewegingen
42
Wat is reflux (maag)
Het terugstromen van maaginhoud in oesophagus door niet goed afsluiten van onderste sphincter
43
Wat zijn de belangrijkste functies van de maag
- Opslag voedsel - Vertering - Bescherming
44
Waaruit bestaat de maag
- Cardia - Fundus - Corpus - Antrum - Pylorus
45
Hoe vind de verplaatsing van mond naar anus plaats
1. Rekreceptor op plaats waar bolus zich bevind geeft signalen door via interneutronen richting kringspieren 2. Hierdoor vind er achter de bolus contractie plaats onder invloed van Ach en voor de bolus relaxatie onder invloed van NO en VIP 3. Tegelijkertijd gaat er een signaal naar lengtespieren voor contractie
46
Wat is emesis
Overgeven
47
Welke fases kunnen we onderscheiden tijdens het eten
- Cephale fase: zien van voedsel activeert al de maag - Gastrische fase: bij zien of ruiken van voedsel produceert maag al maagsappen - Intestinale fase: regelsysteem in duodenum oefent invloed uit op activiteit in maag qua pH en HCI-afgifte
48
Wat doen de chemoreceptoren in de duodenum
Meten samenstelling van wat er uit de maag geloosd wordt
49
Wanneer gaat pylorus in duodenum dicht
Als er veel eiwit, vet en zuur in duodenum terecht komt
50
Wanneer gaat pylorus open
Als er te weinig eiwit, vet en zuur in duodenum zit
51
Waar bevinden zich de pacemaker cellen van de maag
In het cardia deel van de maag
52
Wat is de functie van de pacemaker cellen in de maag
Bepalen het ritme van de contractie van de gehele maag
53
Wat zijn de fases van de maagmotoriek
1. Propulsion: bolus wordt naar dichte pylorus 2. Grinding: 'roert' de bolus die in antrum pyloricum vastzit 3. Retropulsion: bolus wordt teruggeduwd in proximale deel van de maag
54
Wat is de functie van de corpus en fundus
Veel voedsel opslaan zonder dat de druk in de maag toeneemt
55
Wat is receptieve relaxatie
Uitrekking van de fundus (curvatura major) via neuronen van de n. vagus
56
Wat gebeurt er zodra het mechanisme van de receptieve relaxatie verstoord is
Deze mensen kunnen alleen kleine porties eten omdat de maag niet kan ontspannen en de druk in de maag toeneemt bijv. bij diabetes of n. vagus problemen
57
Wat is compartimalisatie
Het kneden van stukjes voedsel in kleine porties
58
Hoe wordt emesis geinnerveerd
Door n. vagus en het parasympatische zenuwstelsel
59
Welke factoren zijn van invloed op emesis
- Pijn, walging of informatie uit andere systemen (bijv. wagenziekte)
60
Waaruit bestaat de dunne darmmotoriek
- Segmentale insnoeringen - Pendelbewegingen - Rimpeling slijmvlies - Darmvlokbewegingen - Peristaltische golven
61
Wat is het migrating myoelectric complex
Het proces wat het hongergevoel creëert
62
Hoe werkt het migrating myoelectric complex
1. Als je niet eet, start een grote schoonmaak van het hele maag-darmkanaal 2. Hierdoor ontstaan sterke contracties die beginnen bij de maag 3. Deze contracties lopen door tot de dikke darm 4. De pylorus blijft gedurende dit proces open staan, pas zodra je gaat eten ontstaat er een normale activiteit
63
Wat zijn 4 functies van colon en rectum
- Absorptie water en ionen - Fermenteren van niet geabsorbeerde voedingsstoffen - Opslag van afval en niet verteerbare materialen - Afvoer van afval en verteerbare materialen
64
Hoe werkt defecatie
1. Als passieve uitzetting van rectum groot genoeg is dan zorgt dat voor actieve contractie van gladde spieren in rectum 2. Zodra wand colon genoeg uitgerekt is zorgt het voor relaxatie van de m. sphincter ani internus (= recto-anale inhiberende reflex) 3. Als de defecatie op het moment niet gewenst is kan bewust de m. sphincter ani externus worden aangespannen (= continentie)
65
Wat voor soort spier is m. sphincter ani externus en waarom
Dwarsgestreept, omdat deze onder invloed van wil staat
66
Waaruit bestaat systema urinarie
- Nieren, urineleiders, blaas en urethra
67
Hoe heet de opening waar via de ureter op de blaas uitkomt
Ostium ureteris
68
Hoeveel urine kan de blaas ongeveer opslaan
500 tot 700mL urine
69
Waar wordt de rechter nier door omgeven
- Duodenum, jejunum, colon ascendens
70
Waar wordt de linker nier door omgeven
- Maag, pancreas, milt, colon descendens
71
Op welke spieren rust de nier
- M. psoas major | - M. quadratus lumborum
72
Hoe heet de vetkapsel om de nier
Capsula acidose
73
Uit welke twee delen bestaat de capsula acidose (om de nier)
- Perirenaal vet: binnen fascia renalis | - Pararenaal vet: buiten fascia renalis
74
Wat is de functie van fascia renalis
Het beschermt de nier en houd m op zijn plek
75
Wat zijn wandelende nieren
Het fenomeen waarbij de nieren heel los komen te liggen doordat er veel vet verloren wordt en dus ook de capsula acidose
76
Wat is een zwerfnier
Als de bloedaan- en afvoer van de nier niet goed meer is en deze af gaat dalen, hierdoor kan de ureter knikken en hoopt urine zich op in de nier doordat urine niet meer afgevoerd kan worden
77
Wat is de functie van de papilla renalis
Ligt in het centrum van de nier en hier wordt de urine opgevangen
78
Hoe heten de lymfeknopen aan de linkerzijde
- Pre-cavale knopen - Laterale-cevale knopen - Retro-cevale knopen
79
Hoe verloopt de lymfeafvoer vanuit de nieren
Lymfevaten vanuit de nieren gaan via de knopen naar de ductus thoracicus, die de lymfe terugbrengt naar v. subclavia
80
Hoe heten de lymfeknopen aan de rechterzijde
- Pre-aortische knopen - Laterale-aortische knopen - Retro-aortische knopen
81
Wat is een cyste
Een blaasje gevuld met vocht
82
Wat is een polycysteuze nier
Een nier vol met cysten waardoor de nier een groot deel van zijn capaciteit verliest, dit heeft meestal een erfelijke oorzaak
83
Waar wordt een donornier geplaatst en hoe en waarom
In de bekken omdat hier genoeg ruimte is, de iliacale vaten worden hier op aangesloten en een stukje ureter op de blaas waardoor de nier functioneel is
84
Hoe vind de bloedvoorziening van de ureter plaats
- Bovenin: a. renalis - Iets lager: a. testiucularis - A. iliaca communis en a. iliaca interna
85
Hoe verloopt de ureter (qua intra- retro peritoneaal, dorsaal, ventraal etc)
Loopt in zijn geheel retroperitoneaal en duikt dorsaal de kleine bekken in
86
Hoe ligt de blaas
Subperitoneaal (enigste buikorgaan)
87
Waar kunnen nierstenen in terecht komen
- Nieren, nierbekken, blaas en urethra
88
Waar zijn meeste nierstenen van gemaakt
Calciumoxalaat
89
Welke plekken zijn gevoelig voor obstructies door nierstenen
- Overgang pelvis renalis en ureter - Waar ureter onder a. en v. testicularis of ovaria gaat - Bocht oversteken ureter over iliaca communis - Bij de laatste bocht voor de blaas
90
Hoe kan een niersteen niet-operatief verwijderd worden
Door een steenverhuizer (hoge trillingen) wordt de steen vergruisd en uitgeplast
91
Waar bestaat de driehoekige structuur uit aan de binnenkant van de blaas
- Twee ingangen: ostium ureteris | - Een uitgang: ostium urethrae interna
92
Wat is de functie van het trigonum van de blaas
Het is minder rekbaar dan de rest van de blaas waardoor het een stabiele basis is en het voorkomt ook dat urine terugstroomt in de ureter doordat de twee ostia dichtgedrukt worden
93
Uit welke twee lagen bestaat de blaas
- Binnenste laag: mucose (slijmlaag) | - Buitenste laag: m. detrusor (spierlaag)
94
Waarom hebben mannen twee sphincters
Om te voorkomen dat het ejaculaat de blaas inkomt
95
Hoe voer je een blaaspunctie uit
Als blaaswand vult gaat hij omhoog en komt hij boven os pubis uit en dan kan je met naald prikken
96
Hoe breng je een blaaskatheter in bij de man
De penis moet recht gehouden worden zodat de ureter helemaal recht is, binnenin moet de katheter nog gedraaid worden om in de blaas uit te komen
97
Waarvan krijgt de vesica urinaris (blaas) zijn bloed
- A. vesicalis superior en a. vesicalis inferior
98
Waar zijn de a. vesicalis aftakkingen van
Van de a. iliaca interna, die weer van a. iliaca communis en die van aorta
99
Welke lymfeknopen bevinden zich rondom vesica urinearia en urethra
Nll. iliaci communis NII. iliacia interni NII. inguinales superficialis en profundi
100
Hoeveel chromosomen hebben we
Diploide cellen met 46 chromosomen, 2 kopieën van elk
101
Wat is reductiedeling
Het maken van 'pakketjes' van 23 chromosomen voor de meiose
102
Wat zijn gonaden
Hieruit ontstaan of testeis of ovarium
103
Welke soorten chromosomale geslachten kennen we
``` 46XX = vrouw 46XY = man 45X = vrouw met Turner's syndroom 47XXY = man met Klinefelter syndroom ```
104
Wat hebben het X en Y chromosoom in overeenkomt
Een klein stukje genaamd pseudo autosomale regio (PAR)
105
Wat is de functie van het SRY-gen
Dit is een transcriptiefactor die bij activatie zorgt voor testis ontwikkeling (sex determining region Y gen)
106
Hoe werkt het SRY-gen
SRY activeert SOX9 gen, SOX9 gen wordt getranscribeerd naar SOX9 eiwit en creëert zo testis
107
Waarom ontstaat er XX als vrouwen ook het SOX9 gen hebben
Transcriptiefactoren zoals WNT en FOXL2 onderdrukken SOX9 maar zodra SRY aanwezig is dan wint SRY van de onderdrukkende TF
108
Waaruit bestaat het embryonale inwendige genitaal stelsel
- Gonaden - Gang van Wolf - Gang van Muller
109
Wat gebeurt er met de gangen van Wolf en Muller bij man en vrouw
Bij vrouwen: gang van Wolf ter gronde | Bij mannen: gang van Muller te gronde
110
Wat worden gang van Wolf en Muller uiteindelijk
Gang van Muller worden de eileiders en baarmoeder | Gang van Wolf wordt de bijbal, zaadleider en zaadblaas
111
Hoe overleeft de gang van Wolf
Alleen onder invloed van testosteron
112
Wat is bepalend voor indaling bijbal
Insulin-like factor 3
113
Hoe wordt het externe genitaal van de man gevormd
Cholesterol wordt testosteron en onder invloed van 5a-reductase wordt testosteron omgezet in dihydro-testosteron, DHT bindt met hogere affiniteit aan androgeenreceptor wat belangrijk is voor ontwikkeling uitwendige genitaal
114
Hoe ontstaat het vrouwelijke geslachtshormoon, oestradiol
Testosteron wordt onder invloed van aromatase omgezet in oestradiol
115
Vanaf wanneer speelt oestradiol een rol
Vanaf puberteit
116
Wat is de functie van testosteron/DHT
- Spermatogenese, extra spierontwikkeling, stemverlaging, baardgroei
117
Wat is functie van anti-mullere-gang-hormoon
Deze vernietigt gangen van Muller en voorkomt zo baarmoeder en eileider vorming
118
Wat zijn de functies van oestradiol
- Ovariumfunctie, cyclus en borstontwikkeling
119
Uit welke drie botten bestaat het bekken
- Linker en rechter os coxae - Os sacrum - Os coccygis
120
Op welke twee plekken is het bekken beweegelijk
- Articulatio sacroiliaca | - Symphysis pubica
121
In welke regio's kan het bekken onderverdeeld worden
- Pelvis major en minor | - Os ilium, os ischium, os pubis
122
Welke twee belangrijke ligamenten zijn te vinden in het bekken
- Lig. sacrospinale: tussen scrum en spina ischiadica | - Lig. sacrotubelare: tussen sacrum en tuber inschiadicum
123
Welke spieren behoren tot de spiergroep 'pelvic wall'
- M. piriformis en m. obturatorius
124
Welke spieren behoren tot de spiergroep m. levator ani
- M. iliococcygeus: tussen os coccygis en arcus tendineus - M. pubococcygeus: tussen os coccygis en os pubis - M. puborectalis: tussen os pubis en rectum
125
Welke spieren behoren tot diaphgrama pelvis
- M. coccygeus | - Alle spieren behorend tot m. levator ani
126
Wat is de arcus tendineus
Pezige verbinding tussen spina ischiadica en os pubis
127
Wat is de levatorpoort
Opening tussen mm. pubococcygei
128
Wat is de functie van het diaphragma urogenitale
Loopt onder diaphragma pelvis en sluit de levatorpoort bijna geheel af en biedt een doorgang voor de urethra
129
Wat ligt er bij een man onder de vesica urinaria
De prostata, prostaat is verantwoordelijk voor het vervoeren van zaadcellen tijdens orgasme
130
Hoe liggen de organen in de bekkenbodem (man)
- Dorsaal vesica urinearia liggen vesicula seminalis (zaadblaasjes) en toegang van ductus deferens - Achter vesicula seminalis ligt rectum en canalis analis
131
Uit welke drie zwellichamen bestaat de penis
- Twee lateraal gelegen: corpus cavernosum | - Mediaal gelegen: corpus bulbus spongiosum
132
Hoe zit het corpus bulbus spongiosum vast aan het perineum
Met de bulbus penis
133
Hoe wordt het gehele perineum gevasculariseert
Door de a. en v. pudenda interna (aftakkingen a. en v. iliaca interna)
134
Hoe wordt het scrotum van bloed voorzien
Door de a. en v. pudenda externa (aftakkingen a. femoralis)
135
Door welke zenuw wordt de penis geinnerveerd
Zenuwen afkomstig uit gemengde zenuw n. pudendus
136
Hoe innerveert de n. pudendus de penis
- Motorisch: bekkenbodemspieren en perineum spieren | - Sensorisch: glans penis
137
Hoe vind een erectie plaats
1. Zwellichamen krijgen bloed van a. dorsalis penis 2. Bij een erotische prikkel ontspannen de spieren rondom de arteriën in het corpus cavernosum 3. Door extra bloedtoevoer ontstaat er een verhoogde bloeddruk en zwellen de zwellichamen op waardoor er een erectie tot stand komt 4. De erectie blijft in stand doordat de venen dichtgedrukt worden
138
Welke zenuw wordt geinnerveert bij een erotische prikkel
Parasympatische innervatie van de n. cavernosum
139
Hoe wordt een penis weer slap
1. NANC-zenuw geeft NO af 2. NO activeert granulaat cyclase wat GTP omzet in cGMP waardoor de calcium concentratie afneemt (stijf) 3. Fosfodiësterase 5 breekt cGMP af tot GMP waardoor de calciumconcentratie omhoog gaat en de spieren rondom de arteriën in corpus cavernosum aanspannen (slap)
140
Hoe werkt viagra
Viagra remt fosfodiësterase 5 waardoor cGMP niet af wordt gebroken en de spieren rondom de arteriën in de corpus cavernosum niet kunnen aanspannen en de penis zo stijf blijft
141
Wat zijn de inwendige geslachtsorganen van de man
- Testis, epididymis, ductus deferens, ductus ejaculatorius, prostata en vesicula seminalis
142
Waaruit bestaat het ejaculaat (man)
- Zaadcellen (10%), vloeistof uit vesicula seminalis en prostaatvloeistof
143
Hoe worden de testen van bloed voorzien
Door de a. en v. testicularis
144
Waar komen de v. tesicularis in uit
- Rechter v. testicularis naar v. cava inferior | - Linker v. testicularis naar linker v. renalis
145
Op welke drie manier vind temperatuurregulatie van de testes plaats
- Warmteuitwisseling in de plexus pampiniformis - Aanspanning van de m. cremaster (om zaadstreng heen) waardoor testen klein beetje naar lichaam wordt getrokken - Aanspanning m. tunica dartos (in scrotum) waardoorr scrotum warmte vast kan houden
146
Hoe verloopt de ductus deferens
Loopt vanaf epididymis omhoog, ter hoogte van vesica urinearia buigt ductus over ureter heen naar beneden, vlak voor prostaat komt tie samen met uitgang vesicula seminalis en is nu de ductus ejaculatorius
147
Welke twee sphincter bevat het mannelijke geslachts'stelsel'
- Sphincter internus: onder blaas | - Sphincter externes: in diaphragma urogenitale
148
Wat is een retrograde ejaculatie
Een droog orgasme wat ontstaat als sphincter internus niet meer functioneert en het ejaculaat de blaas ingaat
149
Welke soorten tumoren kan je in de blaas vinden
- Carcinoom: kwaadaardig, achterin en is via rectum te voelen - Goedaardige type ligt om urethra en zorgt voor problemen met plassen
150
Wat is het verschil tussen ureter en urethra
- Ureter: van nier naar blaas | - Urethra: van blaas naar buiten
151
Wat zijn de algemene regels voor de vascularisatie van de mannelijke geslachtsorganen
1. Alle bekkenorganen ontvangen bloed van aftakkingen a. iliaca interna (uitz. a. testicularis, a. rectalis superior en a. pudenda externa) 2. Veneuze afvoer van bekken organen gaat naar v. iliaca interna (uitz. v. testicularis, v. rectalis superior, v. pudenda externa en v. dorsalis superficialis penis) 3. V. dorsalis profunda penis draineert via plexus venosus prostaticus 4. Veneuze Lexussen hebben anastomosen en staan in verbinding met plexus venosi vertebralis
152
Welke lymfeknopen zorgen voor lymfeafvoer bekkenorganen en genitalien
- n.I. lumbales - n.I. iliaci externi en interni - n.I. inguinalis
153
Hoe vind de lymfeafvoer van de bekkenorganen en genitaliën plaats
- Testis, epididymus: n.I. lumbalis | - Scrotum, penishuis, glans penis: n.I. inguinalis
154
Hoe wordt het mannelijke geslachtsorgaan geinnerveert
Somatosensorisch: n. pudendus: glans penis, scrotum en penis huid Parasympatisch: n. splanchnici pelvici: zwellichamen Sympathisch: n. hypogastricus: glandula bilba urethralis, ductus deferens, vesicula seminalis prostata Somatomotorisch: n. pudendus: m. ischiocavernosus en m. bulbospongiosus
155
Wat zijn de drie belangrijkste verschillen tussen bekken man en vrouw
- Promotorium steekt bij mannen meer uit dan bij vrouwen - Spinae ischiadicae steken bij mannen meer naar mediaal en bij vrouwen meer naar lateraal - Arcus pubis van een man vormt een scherpe hoek (50-60) en bij vrouwen (80-95)
156
Wat zijn belangrijke punten om te kijken of de bekkenuitgang groot genoeg is voor een natuurlijke bevalling
- Bij bekkeningang kan worden gekeken naar afstand symphysis pubica en promotorium - Bij bekkenuitgang kan worden gekeken naar afstand os coccygis en onderkant symphysis pubica
157
Hoeveel spieren heeft de vrouw in de spiergroep m. levator ani zitten
4, een meer dan bij de man
158
Welke spier heeft de vrouw extra in de spiergroep m. levator ani zitten
De pubo vaginale spier, loopt van os pubis achterlangs de vagina terug naar os pubis
159
Welke twee openingen heeft de vrouw in het diaphragma urogenitale
Een voor de urethra en een voor de vagina
160
Wat zijnd de zwellichamen van het vrouwelijke geslachtsorgaan
- Corpus cavernosum clitoridis | - Glandula vestibularis (klier van Bartholin)
161
Wat is de bulbus vestibuli (vrouw)
Structuur van zelfde weefsel als corpus spongiosum penis, wat bij de vrouw gespleten is en de labium minus (binnenste schaamlippen) vormt
162
Wat is de klier van Bartholin
Klier aan de dorsale zijde van de vagina wat zorgt voor lubricatie van de vagina
163
Hoe ontstaan excavatio's in het lichaam
Doordat het peritoneum om de blaas ligt en zo plooien creert
164
Welke twee excavatio's heeft de vrouw
- Excavatio recto-uterina: achter de uterus (ruimte van Douglas) - Excavatio vescico-uterina: tussen blaas en uterus
165
Welke excavatio heeft de man
Excavatio rectovesicalis: tussen blaas en rectum (ruimte van Douglas)
166
Welke organen behoren tot de uitwendige geslachtsorganen van de vrouw
- Mons pubis (venusheuvel), labium major, labium minor, clitoris en vestibulum vagina (opening tussen labia minor)
167
Waaruit bestaat de clitoris
- Glans clitoridis, corpus clitoridis en crusclitoridis
168
Hoe wordt de positie van de uterus bepaald
Door twee hoeken: - Versio: tussen vagina en cervix uteri - Flexio: tussen cervix en corpus uteri
169
Hoe ligt de uterus in normale positie
Anteversio en anteflexio
170
Wat is utero vaginale prolapse
Als de uterus door de vagina heenzakt door bijv. bekkeninstabiliteit op latere leeftijd
171
Waar bestaat heet vrouwelijk urogenitaal stelsel uit
- Ovarium, tuba uterina, infundibulum tube, uterus, cervix en vagina
172
Hoe is het ovarium verbonden aan de uterus
Via een ligament, lig. ovarii propium
173
Wat is de infundibulum tube
Een soort vinger structuur die over het ovarium heenligt waardoor de eicel kan worden opgevangen
174
Uit welke twee lagen bestaat de uterus
- Myometrium: spierlaag | - Endometrium: slijmvlies
175
Hoe verloopt het peritoneum bij het vrouwelijk urogenitaal stelsel
Via buikzijde over blaas, dan over uterus en daarna langs rectum omhoog Ook lateraal over ovarium en tubae heen en vormt zo caudaal van ovaria een dubbelvlies
176
Hoe heet het dubbelvlies lateraal van de uterus
Lig. latum uteri
177
Hoe heet het vlies dat over het ovarium en lig. ovarii propium heen ligt
Mesovarium
178
Wat is de functie van kegeloefeningen na de bevalling
Zorgt ervoor dat de bekkenbodemspieren worden getraind om een utero vaginale prelapse te voorkomen
179
Wat is een fistula
Een doorgang tussen structuren
180
Welke 4 fistula's kunnen bij de vrouw ontstaan
- Vesico-uterina fistula - Vesicovaginale fistula - Urethrovaginale fistula - Rectovaginale fistula
181
Hoe wordt het vrouwelijke genitale stelsel gevasculariseert
Door de a. en v. pudenda interna, afkomstig van a. iliaca interna
182
Welke zenuw innerveert lubricatie van de vagina
N. splanchnici pelvis
183
Wat zijn de algemene regels voor de vascularisatie van de vrouwelijke geslachtsorganen
1. Alle bekkenorganen ontvangen bloed van aftakkingen a. iliaca interna (uitz. a. ovarica, a. rectalis superior, a. pudenda externa) 2. Veneuze afvoer gaat naar v. iliaca interna (uitz. v. ovarica, v. rectalis superior, v. pudenda externa) 3. A. uterina en a. pudenda interna hebben anastomosen met a. pudenda externa 4. Veneuze plexussen hebben onderling anastomosen en staan in verbinding met v. azygos systeem en plexus venosi vertebralis
184
Via welke lymfeknopen gaat de lymfeafvoer van de uterus
- NII. ilia communis - NII. ilia interna - NII. ilia externa
185
Via welke lymfeknopen gaat de lymfeafvoer van het ovarium
- NII. cavales lateralis | - NII. aortici lateralis
186
Welke lymfeafvoer route gebruiken de uitwendige genitaliën
Lymgeknopen in lieskanaal die in verbinding staan met ductus thoracicus
187
Wat is addyi (flibanserin) (vrouw)
Libido verhogend middel wat het beloningssysteem van onze hersenen beïnvloed en zo de interesse en verlangen naar sex verhoogd
188
Innervatie geslachtsorganen vrouw
Somatosensorisch: n. pudendus: uitwendige geslachtsorganen, clitoris Parasympatisch: n. splanchnici pelvici: uterus, vagina, clitoris Sympathisch: n. hypogastricus: tuba uterina, uterus, vagina Somatomotorisch: n. pudendus: diaphragma urogenitales, regio perinealis