Woorden 5 Flashcards
(75 cards)
1
Q
aunque
A
ookal
2
Q
mandar
A
verzenden, leiden
3
Q
desafiante
A
uitdagend
4
Q
consegalar
A
{be}vriezen
5
Q
halar
A
{be}vriezen
6
Q
advertir
A
waarschuwen
7
Q
quemar
A
verbranden
8
Q
sacudir
A
schudden
9
Q
sobrevivir
A
overleven
10
Q
semaforo
A
verkeerslicht
11
Q
fracaso
A
failure
12
Q
sugerencia
A
suggestie
13
Q
impedimento
A
belemmering
14
Q
azafata
A
stewardess
15
Q
la mostaza
A
mosterd
16
Q
agotarse
A
uitputten
17
Q
coquetar
A
flirten
18
Q
retirar
A
verwijderen
19
Q
borrar
A
verwijderen
20
Q
alejar
A
weghouden
21
Q
aburrir
A
vervelen
22
Q
contraseña
A
wachtwoord
23
Q
vigilancia
A
surveilance
24
Q
verter
A
schenken
25
el paro
staking, werkloosheid
26
cantaro
Pitcher, jug
27
tropezar
stuikelen, ergens tegenaanlopen,
28
doblar
vouwen, verdubbelen
29
el aro
ring
30
empujar
duwen
31
pedir
vragen, bestellen
32
la muralla
muur
33
soltero
single
34
berenjena
aubergine
35
el algodon
katoen
36
la mitad
de helft
37
añadir
toevoegen
38
la costilla
rib
39
lograr
iets bereiken
40
negrar
ontkennen
41
el trueno
donder
42
extrañar
missen, verrassen
43
la gerencia
management
44
lavar
wassen
45
la salchicha
worst
46
extraviar
verliezen
47
la esquina
hoek
48
el campesino
boer
49
la ruedo
wiel
50
el trago
een slok
51
entragar
bezorgen
52
secadora
droger
53
respirar
ademen
54
bloquear
blokkeren
55
la ballena
walvis
56
retener
houden
57
amante
lover
58
consistir
bestaan uit
59
encima de
bovenop
60
el despacho
kantoor
61
adelante
naar voren
62
la pelota
bal, clique
63
comisaria
politiestation
64
sino
maar
65
la mitad
de helft
66
chavala
meisje
67
consolar
to comfort
68
el monton
een ton, een hoop
69
el golpe
schot, klap, deuk
70
insolencia
indolentie
71
detener
stoppen, arresteren
72
el callejon
steeg
73
talego
gevangenis
74
el susto
a scare
75
la liebre
haas