woordenschat 3 Flashcards
(13 cards)
1
Q
facade
A
voorgevel
2
Q
geen blad voor de mond nemen
A
zeggen wat je vidnt
3
Q
verkwikken
A
verfrissen
4
Q
al is de leugen nog zo snel, de waarheid achtehaalt haar wel
A
de leugen komt altijd uit
5
Q
slogan
A
slagzin
6
Q
controverse/controversieel
A
mening verschil
7
Q
zwoegen
A
zwaar en moeilijk werk verrichten
8
Q
accepteren
A
acceptatie
9
Q
op de barricade gaan
A
er voor willen strijden
10
Q
cognitief
A
betrekking hebben op het kennen
11
Q
differentieren
A
verschillend ontwikkelen
12
Q
integreren
A
tot eenheid maken of worden
13
Q
de lange adem
A
je wilt niet ergens mee doorgaan, er komt geen einde