Words 4 Flashcards
(100 cards)
1
Q
afgesproken
A
agreed
2
Q
afspraak, de
A
appointment
3
Q
baan, de
A
job
4
Q
bericht, het
A
message
4
Q
gefeliciteerd
A
congratulations
5
Q
blij
A
happy
5
Q
feestje, het
A
party
5
Q
februari
A
February
6
Q
feliciteren
A
to congratulate
7
Q
jarig
A
birthday (having a)
8
Q
gauw
A
soon
9
Q
geleden
A
ago
9
Q
januari
A
January
10
Q
klinken
A
to sound
11
Q
misschien
A
maybe
11
Q
krijgen
A
to receive/get
12
Q
net
A
just
12
Q
nieuws, het
A
news
13
Q
succes, het
A
success
13
Q
vandaag
A
today
14
Q
uitnodiging, de
A
invitation
14
Q
vanavond
A
tonight
15
Q
verjaardag, de
A
birthday
16
Q
volgend
A
next
17
zeker
certainly/sure
17
bellen
to call (phone)
18
blijven
to stay
18
begrijpen
to understand
18
avond, de
evening
19
beginnen
to start
19
bier, het
beer
19
keer, de
time (occasion)
20
echt
real/actually
21
die
that
21
deze
this
22
eten
to eat/food
22
genoeg
enough
23
gezellig
cozy/nice
24
heel
very
25
later
later
26
lawaai, het
noise
27
luisteren
to listen
27
rustig
calm/quiet
28
uitnodigen
to invite
28
alweer
again
28
vakantie, de
vacation/holiday
28
vrijdag
Friday
29
voetbal, het
football/soccer
29
jas, de
coat
30
weg
away
31
weer
weather/again
32
bezoek, het
visit
32
binnenkomen
to come in
33
drinken
to drink
34
eruitzien
to look like
35
huilen
to cry
35
geven
to give
35
heel
very
35
lachen
to laugh
36
horen
to hear
36
klein
small
37
jongen, de
boy
37
koffie, de
coffee
37
lief
sweet/nice
38
zelf
self
38
melk, de
milk
38
moe
tired
39
suiker
sugar
39
slapen
to sleep
40
thee, de
tea
41
zonder
without
42
zitten
to sit
42
alles
everything
43
zwart
black
43
daar
there
44
groet, de
greeting
44
een beetje
a little bit
44
bezig
busy
44
beterschap
get well
44
broer, de
brother
44
eindelijk
finally
44
druk
busy/pressure
45
lekker
tasty/nice
46
moeder, de
mother
47
lopen
to walk/run
47
prima
great/fine
48
paracetamol, de
paracetamol
48
morgen
tomorrow
49
vriend, de
friend (male)
49
steeds
continuously
49
vervelend
annoying
50
vriendin, de
friend (female)
51
waarom
why
51
warm
warm
52
weer, het
weather
53
worden
to become
54
ziek
sick/ill
55
zo
so
56
zon, de
sun
57
zus, de
sister