03 11 20 Flashcards

(38 cards)

1
Q

l’attentat (m)

A

aanslag; inbreuk, misdrijf, vergrijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

attentat aux mœurs

A

zedenmisdrijf, zedendelict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

attentat suicide

A

zelfmoordaanslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

attentat contre le bon goût

A

belediging van de goede smaak (idioom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

le couvre-feu

A

(doven van het licht) avondklok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

décréter le couvre-feu

A

avondklok instellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

la cible (leenwoord uit het Duits)

A

mikpunt, doelwit

Duits: Scheibe >> nederlands schijf: schietschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

la raillerie

verwant aan Engels

A

spotternij, scherts, hatelijkheid, kwinkslag, spottende houding

Engels: to rail against - tekeer gaan tegen, (be)schimpen, schelden, fulmineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

le bilan

A

de balans, overzicht, eindresultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

le bilan du séisme

A

het aantal slachtoffers van de aardbeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dévoiler

A

onthullen, openbaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tandis que

A

terwijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

privilégier

A

bevoorrechten, de voorrang (voorkeur) geven aan, voortrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

la quête

A

zoektocht, speurtocht, queeste,
inzameling, collecte,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

faire la quête

A

geld inzamelen, bedelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

la quête du bonheur

A

het streven, zoeken naar geluk

17
Q

en quête de

18
Q

aanslag; inbreuk, misdrijf, vergrijp

A

l’attentat (m)

19
Q

zedenmisdrijf, zedendelict

A

attentat aux mœurs

20
Q

zelfmoordaanslag

A

attentat suicide

21
Q

inbreuk/aanslag op de goede smaak

A

attentat contre le bon goût

22
Q

(doven van het licht) avondklok

A

le couvre-feu

23
Q

avondklok instellen

A

décréter le couvre-feu

24
Q

mikpunt, doelwit

25
spotternij, scherts, hatelijkheid, kwinkslag, spottende houding
la raillerie
26
de balans, overzicht, eindresultaat
le bilan
27
het aantal slachtoffers van de aardbeving
le bilan du séisme
28
onthullen, openbaar maken
dévoiler
29
terwijl
tandis que
30
bevoorrechten, de voorrang (voorkeur) geven aan, voortrekken
privilégier
31
zoektocht, speurtocht, queeste, inzameling, collecte,
la quête
32
geld inzamelen, bedelen
faire la quête
33
het streven, zoeken naar geluk
la quête du bonheur
34
op zoek naar
en quête de
35
farcir
vullen, volstoppen
36
se farcir
zich volproppen, schranzen, naar binnen werken, op zijn bordje krijgen (figuurlijk), met iemand opgescheept zitten
37
vullen, volstoppen
farcir
38
zich volproppen, schranzen, naar binnen werken, op zijn bordje krijgen (figuurlijk), met iemand opgescheept zitten
se farcir