juli 2021 mots courants Flashcards

(54 cards)

1
Q

la pioche

A

de houweel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

effrayer

A

doen schrikken, schrik aanjagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

âpre

A

bitter bijtend scherp snijdend schril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

répandre

A

verspreiden, gieten, morsen vrijgevig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

répandre des larmes

A

tranen storten, huilen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

répandre le sang (formeel)

A

bloed vergieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

répandre une nouvelle

A

een nieuwtje rondvertellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fondre

A

smelten, ontdooien, oplossen afnemen slinken verdwijnen met elkaar verenigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

croquer

A

doorbijten opeten (harde etenswaren) schetsen, kort beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

la grêle

A

hagel, hagelbui dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

accabler qqn. sous une grêle d’injures

A

iemand de huid volschelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

accabler

A

overladen met, verpletteren, gebukt gaan onder, overstelpen, doodgooien met. uitputten, afmatten, overmannen, terneerdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

le typhon

A

tyfoon, hevige wervelstorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

le cyclone

A

wervelstorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

s’abriter (abri)

A

schuilen, dekking zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de houweel

A

la pioche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

doen schrikken, schrik aanjagen

A

effrayer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bitter bijtend scherp snijdend schril

A

âpre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

verspreiden, gieten, morsen vrijgevig zijn

A

répandre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

tranen storten, huilen

A

répandre des larmes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bloed vergieten

A

répandre le sang (formeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een nieuwtje rondvertellen

A

répandre une nouvelle

23
Q

smelten, ontdooien, oplossen afnemen slinken verdwijnen met elkaar verenigen

24
Q

doorbijten opeten (harde etenswaren) schetsen, kort beschrijven

25
hagel, hagelbui dunne darm
la grêle
26
iemand de huid volschelden
accabler qqn. sous une grêle d'injures
27
overladen met, verpletteren, gebukt gaan onder, overstelpen, doodgooien met. uitputten, afmatten, overmannen, terneerdrukken
accabler
28
tyfoon, hevige wervelstorm
le typhon
29
wervelstorm
le cyclone
30
schuilen, dekking zoeken
s'abriter (abri)
31
le landau (mv: les landaus)
de kinderwagen
32
le cal (les cals)
eeltplek eeltknobbel
33
le chacal (les chacals)
jakhals
34
le caillou (mv les cailloux)
steen(tje), grind, keisteen half edelsteen bergkristal edelsteen diamant kale kop, kale knikker rots, eilandje
35
l'hibou (meervoud les hiboux)
uil
36
le joujou (les joujoux)
speeltje speelgoed juweeltje schattig ding
37
le pou (les poux)
luis
38
chercher des poux (dans la tête) à qqn.
iemand steeds op zijn huid zitten, steeds op iemand vitten
39
fier comme un pou
trots als een pauw
40
laid/moche comme un pou
zo lelijk als de nacht, foeilelijk, spuuglelijk
41
le crapaud
lelijk mormel pad
42
le piano crapaud
salonvleugel babyvleugel
43
de kinderwagen
le landau (mv: les landaus)
44
eeltplek eeltknobbel
le cal (les cals)
45
jakhals
le chacal (les chacals)
46
steen(tje), grind, keisteen half edelsteen bergkristal edelsteen diamant kale kop, kale knikker rots, eilandje
le caillou (mv les cailloux)
47
uil
l'hibou (meervoud les hiboux)
48
speeltje speelgoed juweeltje schattig ding
le joujou (les joujoux)
49
luis
le pou (les poux)
50
iemand steeds op zijn huid zitten, steeds op iemand vitten
chercher des poux (dans la tête) à qqn.
51
trots als een pauw
fier comme un pou
52
zo lelijk als de nacht, foeilelijk, spuuglelijk
laid/moche comme un pou
53
lelijk mormel pad
le crapaud
54
salonvleugel babyvleugel
le piano crapaud