9. Behaviorisme Flashcards

1
Q

Hoe ontstond het behaviorisme en wat is het uitgangspunt?

A

Pavlov deed onderzoek naar fysiologie van de spijsvertering. Hij zag de psychologie als een te soft en te weinig wetenschappelijk terrein. Het reflexconcept van landgenoot Sechenov bracht uitkomst. Hij kon de
speekselafscheiding van zijn honden nu beschrijven in de zuiver fysiologische terminologie van
de reflex, en kon daardoor subjectieve, psychologische toestanden buiten het onderzoek houden.

Uiteindelijk trok Pavlovs werk ook de aandacht van psychologen, onder wie Watson, die net
als Pavlov wantrouwend stond tegenover het ‘onwetenschappelijke’ karakter van introspectieve psychologie. In 1913 verbaasde hij de Amerikaanse psychologische wereld met zijn
nieuwe benadering van de psychologie, het ▌behaviorisme, dat als uitgangspunt heeft dat niet
de geest of het bewuste het echte onderwerp van de psychologie is, maar het objectieve,
waarneembare gedrag. Na Watson werd Skinner de meest prominente voorvechter van het
behaviorisme, en een van de meest geprezen psychologen uit de geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ivan Petrovich Pavlov (1849-1936)

A

leerde van zijn peetvader, een abt, al in zijn jonge jaren systematisch te observeren.
las tijdens zijn studie in st. petersburg over spijsverteringskanaal, begin van wetenschappelijke zoektocht.
in 1890 kreeg hij een aanstelling als hoogleraar, kon hij zijn eigen laboratorium inrichten en liet hij zijn langgekoesterde wens in vervulling gaan: het experimenteel onderzoek van
de fysiologie van de spijsvertering. laboratorium was zeer georganiseerd en experimenten verliepen systematisch en volgens een strak schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke componenten beschreef Pavlov bij het ontstaan van een geconditioneerde reflex?

A

geconditioneerde reflexen = nieuwe verbinding tussen stimulus en respons
▌ongeconditioneerde stimulus (OS),
die tot een automatische reactie leidt ▌ongeconditioneerde respons (OR) = de automatische reactie op een ongeconditioneerde stimulus
OS + OR = ▌ongeconditioneerde reflex
vormen, de aangeboren en automatische reactie die moet bestaan voordat conditionering of
leren kunnen optreden.
Pavlov merkte dat een ▌geconditioneerde stimulus (CS) neutraal begint en nauwelijks een reactie oproept, maar vervolgens een respons gaat uitlokken na een aantal keren te zijn gekoppeld aan een ongeconditioneerde stimulus. Al snel riepen de neutrale stimuli speekselafscheiding op, die daarmee een ▌geconditioneerde respons (CR) werd,
omdat die optrad zonder de oorspronkelijke, ongeconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klassieke conditionering

A

waarbij een voorheen neutrale stimulus (CS) het vermogen krijgt een reactie (CR) op te roepen als de
stimulus gekoppeld wordt aan een ongeconditioneerde stimulus (OS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tot welke resultaten kwam Pavlov over geconditioneerde reflexen?

A

Hij kon de soorten stimuli, het aantal koppelingen en de condities waaronder ze plaatsvonden
systematisch variëren, en vervolgens de sterkte van de resulterende geconditioneerde reflexen waarnemen:
- de eerste 30 koppelingen waren steeds sterker geworden en vlakken daarna af.
- De sterkste en snelste conditionering trad op bij een kort interval tussen CS en OS
- als CS echter volgde na de OS, traden geen geconditioneerde reflexen op, zelfs niet bij een kort interval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conditionering van hogere orde

A

waarbij eerst
een sterke geconditioneerde speekselreflex tot stand kwam als respons op een stimulus, zoals
een toon, die vervolgens optrad als de ongeconditioneerde stimulus in een daaropvolgende
reeks van koppelingen met een andere geconditioneerde stimulus, zoals een lichtflits.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

generalisatie

A

geconditioneerde reflexen konden worden opgeroepen door stimuli die wel leken op, maar niet identiek waren aan de oorspronkelijke
geconditioneerde stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

differentiatie

A

Als de ongelijke stimulus vervolgens herhaald werd gepresenteerd, maar niet bekrachtigd door een erop volgende ongeconditioneerde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

experimentele neurose

pavlov

A

dat dergelijke neuroses optraden als dieren werden geconfronteerd met een niet te vermijden conflict tussen twee sterke, maar niet overeenkomende geconditioneerde responsneigingen. Van dit idee leidde hij zijn nieuwe breintheorie af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was volgens Pavlov de verklaring van het brein voor generalisatie, differentiatie en experimentele neurose? (met onderzoek honden)

A

exciterende processen in hersengebieden ontstaan als een daar gepresenteerde stimulus wordt bekrachtigd door een ongeconditioneerde stimulus. Inhiberende processen ontstaan als bekrachtiging achterwege blijft. Hij stelde verder dat excitatie
en inhibitie uitstralen naar de omliggende locaties.
Pavlov stelde zich bij uitgestraalde inhibitie gebieden voor met een enorme potentiële energie, die bij een experimentele neurose het gedrag dramatisch
kunnen beïnvloeden. Bij zijn onderzoeken merkte Pavlov dat bij neurosen de symptomen van
de dieren verschilden, afhankelijk van hun temperament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit waarom het principe van klassieke conditionering eerder een fysiologisch dan een psychologisch fenomeen beschrijft.

A

Het principe van klassieke conditionering beschrijft weliswaar de mate waarin gedrag kan veranderen door leerprocessen, maar het is conceptueel volledig gebaseerd op het idee van de reflex. Die reflex is een fysiologische term voor de koppeling tussen een prikkel van buiten en een automatische lichamelijke reactie op die prikkel. Van deze automatische reactie werd aangenomen dat deze direct via het zenuwstelsel geregeld werd, zonder tussenkomst van hogere mentale processen.

Door aan te tonen dat deze reflexen geconditioneerd konden worden door het organisme een associatie aan te leren tussen die reflex en een tweede, andere prikkel, toonde Pavlov aan dat leergedrag beschreven kon worden in puur fysiologische termen. Daarvoor hoefden er geen mentale, psychologische concepten in de verklaring geïntroduceerd te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom sprak de benadering van Pavlov de behavioristen aan in de vs?

A

Die hielden zich minder bezig met de neurologische grondslag van conditionering. Zij gebruikten methoden als die van Pavlov om gedragsprincipes over stimuli en responsen af te leiden, zonder te verwijzen naar fysiologische aspecten. Voor hun werd psychologie van de wetenschap van het bewuste of de geest, tot de wetenschap van gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom sprak de benadering van Pavlov de behavioristen in de vs aan?

A

Zij gebruikten methoden als die van Pavlov om gedragsprincipes over stimuli en responsen af te leiden, zonder te verwijzen naar fysiologische aspecten. Voor hen werd psychologie van de wetenschap van het bewuste of de geest, tot de wetenschap van gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

John Broadus Watson (1878-1958)

A

toegelaten tot de faculteit filosofie en psychologie van de University of Chicago. Hij werkte
daar onder de leider van het Amerikaanse functionalisme, John Dewey, maar was ontevreden
over diens introspectieve methoden.
- blonk uit op dierenpsychologie. toonde
Watson aan dat de toenemende complexiteit in het gedrag van zich ontwikkelende jonge ratten sterk correleerde met waarneembare neurologische veranderingen.
- kreeg hoogleraarschap aangeboden aan de John Hopkins University

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke invloed voerde Watson uit als hoofdredacteur van Psychological Review?

A

vanuit die positie kon hij de nodige druk
uitoefenen zodat psychologie en filosofie van elkaar gescheiden werden en nieuwe banden
gesmeed werden tussen psychologie en biologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke verstandshouding had Watson met de traditionele psychologie en op welke 3 manier verklaarde hij zich onafhankelijk?

A
  • een ongemakkelijke verstandhouding met de traditionele psychologie, geënt op onderzoek naar bewuste ervaring
  • behaviorisme promoten in psychological review, 3 manieren onafhankelijk verklaren van traditionele psychologie:
    1. stelde dat behavioristische psychologie volledig objectief moet zijn en alle subjectieve gegevens of interpretaties moet uitsluiten
    2. het doel van pyschologie moet niet zijn om het bewuste te beschrijven of te verklaren, maar om gedrag te voorspellen en controleren
    3. hij ontkende het traditionele onderscheid tussen mens en dier. Kijk Darwin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het onderzoek van Ivan Pavlov werd gedaan met dieren, onder andere met zijn wereldberoemde honden. Hierdoor was het aannemelijk dat hun leergedrag inderdaad in fysiologische termen beschreven kon worden. Het werd een heel ander verhaal toen John Broadus Watson de principes van Pavlov ging gebruiken om menselijk leergedrag te verklaren. In een wereldberoemde studie naar de schrikreacties van de elf maanden oude Little Albert, probeerde hij aan te tonen dat klassieke conditionering ook wijzigingen in menselijk gedrag kon verklaren. Leg kort uit hoe deze studie met Little Albert in elkaar stak, en gebruik daarbij de terminologie van de klassieke conditioneringstheorie.

A

In de studie met Little Albert probeerde Watson aan te tonen dat ook in mensen natuurlijke reacties kunnen worden gekoppeld aan willekeurige prikkels door middel van klassieke conditionering.

Hiertoe nam hij de basale schrikreactie van de baby als uitgangspunt. Deze bestond uit een ongeconditioneerde respons (OR) - in dit geval was dat een automatische schrikreactie - op een ongeconditioneerde stimulus (OS) - in dit geval was dat een harde knal. Gezamenlijk vormen deze knal (OS) en de schriktreactie (OR) een ongeconditioneerde reflex.

Om nu aan te tonen dat klassieke conditionering ook bij Little Albert optrad ging Watson de harde knal (OS) aanbieden, tegelijk met een prikkel die bij de baby geen schrikreactie opriep: een witte rat. Na verloop van tijd begon Little Albert de schrikreactie ook te vertonen bij de witte rat, zelfs als daarbij de harde knal (OS) niet meer klonk. Vanaf dat moment noemen we de witte rat ook wel de geconditioneerde stimulus (GS) en de schrikreactie de geconditioneerde respons (GR). Samen vormen de witte rat (GS) en de schrikreactie (GR) dan de geconditioneerde reflex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behavior: An Introduction to Comparative Psychology

A

Geschreven door Pavlov, hierdoor voorzitter APA

maar boek vertelde weinig over menselijke psychologie en was weinig revolutionair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vladimir M. Bechterev (1857-1927)

A
  • had de methode van Pavlov uitgebreid om spierresponsen te onderzoeken.
  • geprobeerd menselijke proefpersonen te conditioneren, en Lashley en Watson gingen daarmee door. Door milde schok toe te dienen om geconditioneerde terugtrekresponsen te meten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe paste Watson de pavloviaanse conditionering toe?

A

Hij was op zoek naar een algemeen principe dat verschillende soorten gedrag kon verklaren, en greep de geconditioneerde reflex aan als model voor een verscheidenheid aan responsen. Hij suggereerde
dat menselijke emoties gezien kunnen worden als klier- en spierreflexen die gemakkelijk te
conditioneren zijn. Pavloviaanse conditionering zou in dat geval een behavioristische, niet introspectieve invalshoek bieden voor onderzoek naar een van de belangrijkste en ingewikkeldste onderwerpen van de menselijke psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het werk van Pavlov sluit bijvoorbeeld uitstekend aan bij de opvattingen van Descartes omdat Pavlov zich beperkte tot diergedrag. De projectie van dat werk op de mens door Watson is daar echter tegenstrijdig mee. Kunt u dit uitleggen?

A

Descartes was een van de eerste denkers die gedrag benaderde vanuit een mechanistisch perspectief. Een dier was volgens hem louter een automaton, dat puur reflexmatig leefde. Hij beschreef daarvoor zelfs al de basis van de stimulus-responsekoppelingen in het zenuwstelsel die dit reflexmatige gedrag verklaarden. Het werk van Pavlov borduurt voort op deze opvattingen van Descartes. Ook Pavlov beschouwde het dier als een reflexmachine die puur op basis van associaties gedrag aanleerde. Echter, zodra we van het dier oversteken naar de mens, gaat deze overeenkomst niet meer op. Descartes reserveerde voor de mens namelijk een aparte plek in het universum. De mens bezat een geest die niet te vatten was in dergelijke fysiologische wetmatigheden, en verdiende daardoor een unieke status. De oversteek van de ideeën van Pavlov naar het domein van de psychologie was in de tijd van Descartes dus onmogelijk geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Het is geen toeval dat deze oversteek, waarbij de mens ook tot pure automaton werd gedegradeerd, aan het eind van de negentiende eeuw wel mogelijk werd. Kunt u bedenken welke fundamentele verschuiving in het denken over de mens het heeft mogelijk gemaakt dat het werk van wetenschappers als Pavlov en Watson nu wel een plek heeft gekregen binnen de gedragswetenschappen?

A

Vanuit hedendaags standpunt lijkt het vanzelfsprekend om parallellen te trekken tussen de mens en andere diersoorten. Vanuit dit perspectief is het niet onverwacht dat het onderzoek van Pavlov naar leergedrag bij dieren via het behaviorisme zijn weg vond naar de psychologie. Maar het is onwaarschijnlijk dat die ontwikkeling had kunnen plaatsvinden voordat evolutionair denken gemeengoed was. Bedenk bijvoorbeeld dat in de eerste helft van de negentiende eeuw, voordat Darwins werk werd gepubliceerd, de superioriteitspositie van de mens vanzelfsprekend werd gevonden. De mens was de kroon op de schepping, geschapen naar het evenbeeld van God.

Het denken binnen de biologie werd dan ook gekenmerkt door de aan Aristoteles ontleende scala naturae: de hiërarchische organisatie van al het leven op aarde, waarin plant, dier en mens elk hun afzonderlijke, en kwalitatief verschillende positie innamen. Vanuit dit denkkader zou het vreemd geweest zijn om observaties gedaan bij dieren - zoals de honden van Pavlov - te vertalen naar de mens - zoals Watson deed met Little Albert. Vanuit de ‘Zeitgeist’ beschouwd is het dus heel logisch dat het behaviorisme, waarin mens en dier gelijkgesteld werden, pas kon plaatsvinden na de omwenteling die Darwin teweegbracht.

23
Q

Psychology from the Standpoint of a Behaviorist

1919

A

Gepubliceerd door Watson
concentreerde zich op menselijk gedrag
onderzoek naar geconditioneerde reflexen, vooral met betrekking tot emoties

24
Q

Welke 3 soorten ongeconditioneerde emotionele responsen zijn er volgens Watson, teweeggebracht door een beperkt aantal stimuli?

A

Angstrespons: door har geluid en plots laten vallen
Woede: fysiek verhinderen van beweging
Liefde.
Watson geloofde dat deze drie responsen en de bijbehorende stimuli samen alle aangeboren menselijke emotionele reacties vormen.

25
Q

Rosalie Rayner

1899-1935

A

Voerde onderzoek samen met Watson, want hij had nog geen empirisch bewijs voor zijn theorie
- deed onderzoek samen met haar, Little Albert, een van de beroemdste en controversiële onderzoeken

26
Q

Behaviorism

boek

A

Door Watson. Succesvol, doordat hij ook bij reclamebureau werkte en reclamecampagnes bedacht, zette behavioristische standpunt uiteen.

Ging in op het psychoanalytische concept van de onbewuste gedachte. Hij stelde dat die inderdaad bestaat, maar niet als iets mysterieus en metafysisch,
maar als een keten van verbale responsen. Elke respons dienst als stimulus voor een nieuwe
respons. Die responsen kunnen ook niet-verbaal zijn, zoals een emotionele reactie.

27
Q

radicaal omgevingsdenken
radical environmentalism
Watson

A

visie dat omgevingsinvloeden veel belangrijker zijn voor het bepalen van iemands gedrag dan erfelijkheid of aanleg.

Zijn emotietheorie stelde dat de grote verscheidenheid aan menselijke emoties te herleiden
is tot de conditionering van drie aangeboren reflexen. Nu suggereerde hij dat dit ook geldt
voor alle andere persoonlijkheidsaspecten, namelijk dat alle aangeboren kenmerken zo snel
veranderen door conditionering en ervaring, dat individuele verschillen tussen mensen er niet
of nauwelijks door te verklaren zijn. Hij stelde dat er geen overerving van vermogen, talent,
temperament, mentale constitutie en karaktertrekken bestaat, en in een beroemde passage
uit Behaviorism stelt Watson zelfs dat als je hem een dozijn gezonde kinderen zou geven, hij
ze alles kon laten worden wat hij maar wilde, een arts, een advocaat, een bedelaar of een dief.

28
Q

Mary Cover Jones (1896-1987)

A

geïnspireerd door Watson
raakte geïntrigeerd door het feit dat als angst kon worden teweeggebracht die wellicht ook kon worden weggenomen.
Deed onderzoek met jongetje genaamd Peter, met angst voor konijnen en koppelde konijn aan plezierige stimuli. Watson hier ook bij betrokkken

29
Q

systematische desensitisatie

A

directe conditionering

angst wegnemen door plezierige stimuli

30
Q

Het behaviorisme van John Broadus Watson was niet alleen revolutionair vanwege zijn basis in de fysiologie en zijn objectieve uitstraling, het was ook nog eens uiterst aantrekkelijk omdat de basisprincipes van het behaviorisme allerlei praktische toepassingen mogelijk maakte in het dagelijks leven van mensen. Dat had tot dan toe, met uitzondering van enkele zonderlinge uitvindingen van Galton, slechts in beperkte mate gegolden voor al het gefilosofeer en geëxperimenteer waaruit de psychologie was opgebouwd. Benoem enkele van deze toepassingen die door het behaviorisme mogelijk gemaakt werden, en beschrijf kort de betrokkenheid van Watson bij de ontwikkeling ervan.

A

marketing en reclame. Nadat Watson in opspraak raakte vanwege een affaire met zijn student Rosalie Rayner (met wie hij in 1920 trouwde), werd hij gedwongen ontslag te nemen. Op zoek naar een nieuwe roeping in zijn leven verhuisde hij naar New York, waar hij al snel een baan vond in de reclamebranche. In eerste instantie was hij colporteur, maar al snel hielp hij mee met de planning van reclamecampagnes waarbij hij groot succes had met de toepassing van eenvoudige behavioristische principes.

Een tweede voorbeeld is de toepassing in therapie. Voortbouwend op de studie met Little Albert die Watson uitvoerde met Rosalie Rayner, begon een nieuwe student van hem, Mary Cover Jones, met de uitwerking van behavioristisch leerprincipes als therapievorm. Zij keerde daarbij het effect dat Watson en Rayner hadden proberen te bewerkstelligen om: zij probeerde bij een kind dat bekend staat als Little Peter de angst voor konijnen juist uit te doven. Door een positieve stimulus aan te bieden, samen met de angstwekkende stimulus. Deze therapievorm staat nu bekend als systematische desensitisatie en wordt nog altijd veel gebruikt voor het afleren van angststoornissen en fobieën.

Vanaf de jaren twintig verschoof de interesse van Watson steeds meer naar popularisering van zijn behaviorisme en de toepassing daarvan in de opvoeding. Hij schreef op dit vlak, samen met zijn vrouw, onder andere het boek Psychological Care of Infant and Child, waarin hij een afstandelijke, affectieloze ouderschapsstijl propageerde die hoofdzakelijk draaide om controle over en conditionering van het kind. Hij paste deze aanpak ook toe op zijn eigen twee zoons, die daar niet alleen maar baat bij hadden. Zij werden allebei betrekkelijk succesvol in het leven, maar leden op latere leeftijd ook aan ernstige depressies. De een zou zich uiteindelijk van het leven beroven, de ander deed daar een poging toe. We kunnen deze uitkomst niet zonder meer aan de behavioristische opvoedingsprincipes van Watson wijten, maar feit is dat de overlevende zoon dat in grote mate wel deed, en met weinig plezier terugkeek op zijn jeugd.

31
Q

invloed van Watson op neobehaviorisme:

A

Psychologen als Tolman en Hull volgden Watson in het buiten beschouwing laten van bewuste ervaring maar zij probeerden, onder invloed van het logisch positivisme, theorieën af te leiden en te toetsen met betrekking tot gedrag, die niet-observeerbare constructen, zoals motivatie, vertalen in observeerbare

32
Q

Edward Chace Tolman (1886-1959)

latent leren

A

een vorm van leren die toevallig en zonder bekrachtiging plaatsvindt.

33
Q

doelgericht behaviorisme

Tolmann

A

het idee dat alle

gedrag een doel dient of doelgericht is

34
Q

Clark Hull (1884-1952)▌mechanistisch behaviorisme

A

het idee dat leren kan
worden beschreven in termen van wiskundige wetten die relaties tussen allerlei variabelen
specificeren, zoals de kracht van gewoonten, de kracht van gedrevenheid of de intensiteit van
een stimulus. Zijn theorie werd uiterst complex en abstract, maar hij bleef geïnteresseerd in
de praktische toepassing van psychologie.

35
Q

Ondanks het positivistisch aura van objectiviteit en de praktische toepasbaarheid van het behaviorisme was de aanpak niet op elk punt even succesvol. De strikte behavioristische opvoeding van zijn zoons door Watson is gezien de geschiedenis op zijn minst discutabel te noemen. Er is echter ook meer conceptuele kritiek op het behaviorisme geuit. Een daarvan kwam voort uit onderzoek van Edward Chace Tolman. Wat onderzocht Tolman, en hoe leidde dit tot kritiek op het behaviorisme?

A

Tolman onderzocht het leergedrag van ratten in een doolhof. Hij stelde daarbij vast dat ratten de weg door een doolhof ook konden leren zonder dat er sprake was van directe bekrachtiging. De ratten mochten dan vrij de doolhof verkennen, maar zonder dat ze op enige moment een beloning kregen. Als ze na enige tijd toch een beloning kregen voor het vinden van een specifiek punt in de doolhof, bleken ze die plek voortaan moeiteloos te kunnen vinden. Kennelijk hadden ze de wegen door de doolhof wel geleerd, maar werd dat pas zichtbaar zodra het voor de ratten relevant werd om dat te laten zien.
Tolman noemde dit latent leren, en liet daarmee zien dat de rat niet alleen een soort herinnering aan de doolhof opbouwde bij de verkenning, maar dat de rat ook een doel moest hebben om dat in de praktijk te brengen. Er was dus sprake van doelgericht gedrag. Zijn benadering wordt daarom ook wel purposive behaviorism genoemd. Hiermee voegde Tolman een mentalistisch concept toe aan het klassieke behaviorisme van Watson waar zulke mentalistische concepten juist volledig uitgebannen waren.

36
Q

Burrhus Frederic Skinner (1904-1990)

A

In persoonlijke crisis stelde vast dat goede schrijvers wel kunnen beschrijven hoe mensen zich gedragen, maar niet waarom. Op dat kruispunt in zijn leven ontdekte hij het behaviorisme.
Hij nam kennis van het werk van Watson en Pavlov, en kreeg het vermoeden dat het behaviorisme veel van de waaroms achter gedrag kan verklaren.

37
Q

operante kamer /

Skinner Box

A

nauwkeurige controle gaf over de bekrachtiging van een respons en de condities waaronder
die bekrachtiging plaatsvond.

een kooi voor een witte rat, met op een wand een hendel en een voerbakje. De hendel was verbonden aan een mechanisme dat voedsel in het bakje
liet vallen zodra op de hendel werd gedrukt, en aan een mechanisme dat in dat geval een pen
op een bewegende rol liet schrijven, waardoor een permanente ▌cumulatieve opname werd
gemaakt van alle keren dat een rat op de hendel drukte. Als hongerige, maar ongetrainde
ratten in de box werden gezet, drukte ze eerst onregelmatig en toevallig op de hendel bij het
verkennen van hun omgeving. Nadat de eerste paar keren werden bekrachtigd met voedsel
steeg de snelheid waarmee ze op de hendel drukten dramatisch, en bleef die hoog zolang de
ratten hongerig waren

38
Q

operante conditionering

A

Normale organismen leren ook om hun omgeving actief te manipuleren, controleren en exploiteren.
–> organismen op hun omgeving inwerken (Engels: operate on their environments, JASm) en dan verschillende consequenties van
hun handelen ervaren

39
Q

extinctie

A

Door het vastlopen
van de voedseldispenser ontdekte hij toevallig dat door het achterwege blijven van bekrachtiging de curve van de cumulatieve opname eerst steiler werd, toen minder steil en tenslotte bijna volledig afvlakte: een aanwijzing dat de respons zich niet herhaalde

40
Q

vier bekrachtigingsschema’s

A
  1. fixed-interval-bekrachtigingsschema: responsen met vaste tussenpozen bekrachtigd. Na elke bekrachtigde respons, neemt de responssnelheid af om tegen het einde van het interval weer sterk toe te nemen
  2. fixed-ratio-bekrachtigingsschema: bekrachtiging op een vast aantal responsen. Hoewel het in dit geval langer duurde voordat de responssnelheid stabiliseerde, vlakte die uiteindelijk af tot de zelfde regelmatige hellingshoek als bij regelmatige bekrachtiging. Skinner kon de ratio laten oplopen, en elke keer stabiliseerde de responssnelheid
  3. variable-interval-bekrachtigingsschema: bekrachtiging met willekeurige tussenpozen
  4. variable-ratio-bekrachtigingsschema: werd bekrachtigd na een willekeurig aantal responsen
41
Q

Welk effect heeft een variabel of fixed bekrachtigingsschema?

A

Deze variabele schema’s lijken op die worden
toegepast in gokmachines, en die zorgen voor hoge responssnelheden die opmerkelijk bestand zijn tegen extinctie. Ook de respons van Skinners dieren ging bij een variabel schema veel langer door als de bekrachtiging stopte, dan bij een vast schema.

42
Q

The Behavior of Organisms

A

Skinner zet operant conditioneren af tegen de geconditioneerde reflex van Pavlov. en noemde ze beide even belangrijk

43
Q

respondent conditioneren vs operant conditioneren

A

Andere benaming voor klassiek conditioneren door Skinner.
Respondent conditioneren: creëert volledig nieuwe verbindingen tussen stimuli en responsen, terwijl operant conditioneren responsneigingen die al in het gedragsrepertoire voorkomen, versterkt of verzwakt.

Bij respondent conditioneren wordt de respons opgeroepen door de geconditioneerde stimulus, terwijl die bij operant conditioneren wordt geuit door
de proefpersoon voordat conditionering plaatsvindt.

De sterkte van respondent conditioneren
wordt meestal gemeten in termen van de responsmagnitude, terwijl die bij operant conditioneren wordt gemeten aan de hand van de responssnelheid

44
Q

vormgeving

shaping

A

Vanuit de gedachte dat complexe
gedragingen kunnen worden gezien als ketens van eenvoudige, ontwikkelde Skinner methoden
voor het creëren van ingewikkelde reeksen van eenvoudige responsen bij dieren

Hij had daarvoor een ▌bekrachtiger nodig, die het normale gedragsverloop van een dier niet verstoorde. Hij begon met het gebruik van respondente
conditionering om klikgeluiden te koppelen aan een ▌primaire bekrachtiger, zoals eten. Na enige tijd werden de klikgeluiden zelf effectieve ▌secundaire bekrachtigers, dus dezelfde reactie met alleen klik, geen eten.

45
Q

geprogrammeerde instructie

A

een onderwijsmethode
waarbij ingewikkelde onderwerpen worden opgesplitst in eenvoudige stappen die met een
toenemende moeilijkheidsgraad aan studenten worden aangeboden. In de jaren vijftig en zestig werd geprogrammeerde instructie in de Verenigde Staten aangeboden met een zogenaamde lesmachine. Vandaag de dag worden operante lesprogramma’s bij veel vakken en op allerlei niveaus gebruikt.

46
Q

negatieve bekrachtiging

positieve bekrachtiging

A

Bij ▌negatieve bekrachtiging wordt de
kans op een gedraging groter als die gevolgd wordt door het wegnemen van een aversieve
stimulus zoals het wegnemen van ondragelijk geluid.
Terwijl ▌positieve bekrachtiging optreedt als een gedraging die wordt gevolgd door
een beloning, zich vaker voordoet

47
Q

wat is de filosofische implicatie van de theorie van Skinner?

A

Volgens Skinner moest vrijheid van gedrag of vrije wil een illusie zijn, als dergelijke omgevingsfactoren bijna al ons gedrag bepalen. Hij stelde dat, als we
denken dat we ons vrij gedragen, we enkel vrij zijn van aversieve stimuli of de dreiging daarmee, en daarom volledig vrij om de dingen te doen die ons eerder positief hebben bekrachtigd. Als we menen dat anderen zich vrij gedragen, zijn we ons niet bewust van hun bekrachtigingsgeschiedenis en van de factoren die hun gedrag hebben gevormd. Skinner werkte zijn ideeën uit in zijn utopische roman Walden Two, die een ideale samenleving beschreef waarin
uitsluitend sociaal wenselijk gedrag bekrachtigd wordt

48
Q

Verbal Behavior

A

boek skinner.
liefde voor epistemologie, bespeuren van de aard en oorsprong van kennis
In zijn gedachtegang is
kennistheorie gedragstheorie, en is taal een vorm van gedrag. We verwerven kennis dan ook
door bekrachtiging, en de enige manier waarop we die kennis laten zien is door gedrag, dat
vaak de vorm heeft van verbaal gedrag.

49
Q

Welke kritiek had Chomsky op Verbal behavior?

A

Een van zijn belangrijkste argumenten was dat het behaviorisme de vele theoretische niveaus
van ▌grammaticale structuren niet kan verklaren. Hij ging zelf uit van zowel oppervlakkige als
diepe structuren. Zijn publicatie wordt wel beschouwd als het moment waarop het behaviorisme zijn dominantie begon te verliezen, ten gunste van de cognitieve psychologie

50
Q

Welke mening had Skinner over de mens en vrije wil?

A

Volgens hem is het uitgangspunt dat de mens autonoom is, onjuist en kan het ernstige consequenties hebben. Het uitgangspunt van een vrije mens dwingt ons om constant straf en de dreiging daarmee toe te passen, om gedrag te controleren.
Skinner stelde dat we het geloof in vrijheid van gedrag moeten loslaten, controle als onvermijdelijk moeten accepteren, en moeten beginnen met het scheppen van omgevingen waarin
sociaal wenselijk gedrag wordt gevormd door het exclusieve gebruik van positieve bekrachtiging. Zijn beweringen maakten Skinner tegelijk de beroemdste en de meest controversiële van alle Amerikaanse psychologen

51
Q

Skinners invloed:

A

Het behaviorisme, en vooral de skinneriaanse versie ervan, heeft aan betekenis ingeboet aan
psychologiefaculteiten, maar Skinners benadering, nu bekend als gedragsanalyse, geniet nog
steeds een levendige belangstelling van onderzoekers en praktiserende psychologen. Er worden nog allerlei op skinneriaanse leest geschoeide wetenschappelijke journals gepubliceerd,
en er bestaat een wetenschappelijke beroepsorganisatie met vele leden.
Skinners ideeën worden breed toegepast bij de behandeling van ontwikkelingsstoornissen,
vooral van autisme, in het onderwijs, vooral aan kinderen met ADHD of leermoeilijkheden, en
bij het trainen van dieren.

52
Q

Dit principe kwam niet geheel uit de lucht vallen. Skinner ontleende het in feite aan het werk van een voorganger. Welke voorganger bedoelen we hier? En wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen diens opvatting van dat principe en de opvatting van Skinner?

A

Dit basisprincipe van operante conditionering is afkomstig van Edward Lee Thorndike: wet van effect. Deze wet stelde dat gedrag dat gevolgd wordt door een beloning in de toekomst vaker vertoond zal worden, terwijl gedrag dat gevolgd wordt door straf in de toekomst minder vaak zal optreden. Merk op dat het onderscheid van Thorndike wat anders ligt dan het onderscheid van Skinner. Thorndike maakt onderscheid tussen beloning die het gedrag versterkt, en straf die het gedrag afzwakt, terwijl Skinner het heeft over twee soorten bekrachtiging - positief in de vorm van beloning en negatief in de vorm van het wegnemen van iets vervelends - die beide het gedrag versterken. Aan de basis veronderstellen zij echter precies hetzelfde: de consequenties van gedrag hebben effect op het optreden van dat gedrag in de toekomst. De consequenties van het gedrag selecteren als het ware als een soort filter het toekomstige gedrag.

53
Q

Waar doet dit algemene principe van selectie op basis van consequenties u aan denken? Het is een lastig vraagstuk, en het is niet erg als u het antwoord niet meteen paraat hebt, maar kunt u de herkomst van dit principe in de geschiedenis van de psychologie traceren?

A

De wet van effect van Thorndike die aan de basis van het behaviorisme van Skinner ligt, is op het niveau van individueel gedrag in wezen hetzelfde als het basisprincipe van natuurlijke selectie van Darwin dat is op het niveau van van biologische evolutie. Ga maar na: wanneer een erfelijke eigenschap positieve consequenties heeft voor de voortplantingskansen van een individu, dan neemt de kans toe dat die eigenschap in de toekomst in het nageslacht opnieuw zullen optreden. In beide gevallen - zowel in de biologische overerving van eigenschappen, als in het aanleren van een gedragsrepertoire tijdens het leven - is dus hetzelfde principe werkzaam: selectie van gedrag op basis van de effecten van dat gedrag.

Hoe is dat basisprincipe nu van Darwin bij Skinner terecht gekomen? Eigenlijk is die lijn helemaal niet zo lang. Darwin formuleerde het als een basisprincipe van natuurlijke selectie. James raakte onder de indruk van het werk van Darwin en importeerde dit als een grondslag in de Amerikaanse psychologie. Bij James groeide dit principe zelfs uit tot een heel brede filosofie die stelde dat de effecten van handelingen en overtuigingen bepalend waren voor hun waarde voor ons, en dus voor de mate waarin we een gewoonte maken van die handelingen en overtuigingen. James beïnvloedde met deze filosofie zijn leerling Thorndike, die er vervolgens een wat smallere benadering van de psychologie van maakte die we kennen als het functionalisme. Als kern van dat functionalisme formuleerde Thorndike de wet van effect, die vervolgens zou terugkomen in het principe van operante conditionering van Skinner.

54
Q

Eigenlijk is er dus een vrij directe, intellectuele afstamming van Darwin, via James en Thorndike, naar Skinner. Merk wel op dat deze vier wel andersoortige oorzaken van gedag benadrukken. Darwin bevindt zich met zijn evolutietheorie bijvoorbeeld duidelijk in het nature-kamp; James en Thorndike baseren zich duidelijk op Darwin maar kijken tegelijkertijd ook naar gewoontevorming, en combineren dus nature en nurture in hun theorie; Skinner bevindt zich met zijn nadruk op operante conditionering juist nadrukkelijk in het nurture-kamp. Overigens erkende Skinner dat er enkele aangeboren drijfveren moeten zijn, maar alle gedragsverandering die daar op voortbouwt komt volgens hem voort uit operante conditionering.
Wat zijn de implicaties van Skinners opvattingen met betrekking tot het vraagstuk van de vrije wil, en hoe kwamen die tot uiting in zijn roman Walden Two?

A

Het vraagstuk van de vrije wil gaat over de vraag of ons gedrag ‘vrij’ gegenereerd kan worden door onszelf, of dat onze handelingen dwingend bepaald worden door andere factoren. Op basis van zijn resultaten rondom operant conditioneren kwam Skinner tot een vrij radicale visie over de oorzaken van gedrag, een visie die bekend staat als ‘radical environmentalism’. Deze opvatting stelt dat de oorzaken van gedrag altijd te herleiden zijn naar externe stimuli in de omgeving. Hiermee zet hij het idee dat gedrag intern vanuit de vrije wil ingezet kan worden buitenspel.

Deze opvatting kwam tot uiting in zijn utopisch roman Walden Two, waarin hij een samenleving beschreef waarin al het individueel gedrag door de overheid gestuurd wordt door de omgeving zo in te richten dat uitsluitend sociaal wenselijk gedrag bekrachtigd wordt.