W10PD4: Patiënt met reumatoïde artritis Flashcards

1
Q

Lab onderzoek

A

Acute fase eiwitten

Serologie: reumafactor (antistof tegen Fc gedeelte van IgG), anti-CCP (antistof tegen gectriulineerde eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anti-CCP

A

Na eiwitproductie kan je nog modificaties krijgen: citroline aan eiwit bouwen -> bij roken krijg je een overshoot van eiwitten die verbouwd -> kan het afweersysteem geactiveerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behandeling RA

A
  • vroeg herkennen pt
  • krachtig behandelen
  • treat to target: steeds krachtiger behandelen totdat het doel is bereikt -> daarna proberen te verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ziekteactiviteit bepalen bij RA pt: DAS28

A
  • aantal pijnlijke gewrichten
  • aantal gezwollen gewrichten
  • bezinking
  • algemene gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anamnese

A
  • aangedaan: kleine hand en voetgewrichten
  • symmetrisch
  • OS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medicatie

A

Steroïden: snelle verlichting, voorkomt progressie, gebruikt als bridging therapie
Conventionele DMARDs: methotrexaat, sulfasalazine, leflunomide, hydroxytchloroquine
- BW: GI klachten, huidafwijkingen, labafwijkingen
bDMARDS & tsDMARDs: JAK remmers, rituximab, TNF-blokkers, IL6 remmers (toci), abatacept
- BW: reacties injectieplaats, TBC, infecties, maligniteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly