probleem 2: boulimia Flashcards

1
Q

bulimia nervosa

A

 Oncontroleerbare eetbuien eten en inspanningen om resulterende gewichtstoename te voorkomen door zelfopgewekt braken en overmatige lichaamsbeweging.

Grootte van eetbui kan verschillen, als het niet veel eten is, is er nog sprake van een eetbui als de persoon geen controle over het eten heeft. Een eetbui wordt uitgelokt door negatieve emoties. Soms is de gedachte of geur van eten al genoeg om eetbui te veroorzaken.
Vraag: wat is het verschil tussen bulimia nervosa en binge-eating/purging type van anorexia?
 Boulimia patiënten hebben vaak en gezond gewicht, terwijl mensen met anorexia tenminste 15% onder het gezonde gewicht zitten. Daarnaast hebben mensen met boulimia geen amenorroe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dsm-5 criteria + verschil

A
  • Terugkerende periodes van eetbuien. Kenmerken:
    o Een grote hoeveelheid voedsel binnen bepaalde tijdsperiode eten, die groter is dan de meeste mensen in zelfde tijd onder gelijke omstandigheden zouden eten.
    o Een gevoel van gebrek aan controle over het eten tijdens eetbui.  Men kan niet stoppen met eten of geen controle over de hoeveelheid.
  • Herhaaldelijk ongepast compenserend gedrag om gewichtstoename te voorkomen, zoals braken, gebruik van laxeermiddelen, diuretica (urinedrijvend middel), vasten en overmatig bewegen.
  • Eetbuien en ongepast compenserend gedrag komen beide gemiddeld minstens 1 keer per week voor, gedurende minimaal 3 maanden.
  • Het zelfbeeld wordt sterk beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht.
  • De verstoring gebeurt niet alleen tijdens anorexia nervosa-perioden.

Verschil dsm-4 en dsm-5: eetbuien en purgeren moeten nu gemiddeld 1 keer per week (ipv 2 keer) over een periode van 3 maanden. Dit is veranderd omdat uit onderzoek bleek dat mensen onder de drempelwaarde vergelijkbaar waren met mensen met boulimia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie bulimia

A
  • 1% lifetime
  • 1,5%  vrouw en 0,5%  man
  • Komt meer voor bij vrouwen (10x zo groot).
  • Ontstaat vaak rond 20-24 jaar.
  • Komt vaker voor in culturen die blootstelling hebben gehad aan de Westerse idealen over schoonheidsbeeld, toegang hebben tot veel eten en vanwege modern sanitair in privé kunnen braken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

comorbiditeit bulimia

A
  • 63% heeft depressie
  • OCD
  • Stoornis van substantiemisbruik, angst, PTSS en borderline
  • 80% van gevallen ontstaat boulimia na anorexia.
  • 1/3  zelfbeschadigend gedrag.
  • Persoonlijkheidsstoornis: dramatische, emotionele of grillige problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen bulimia

A
  • Door overgeven (vochtverlies)  onevenwicht in elektroden (natrium, kalium en chloride). Hyponatriëmie: tekort aan natrium  misselijk en verwarring. Hypokaliëmie: tekort aan kalium  vermoeidheid, slechte stoelgang en slappe spieren.
  • Schade aan hart  mogelijk veroorzaakt door ipecas syrup (voor overgeven)
  • Eelt o op handen van vinger in keel steken, of tranen in keel.
  • Regelmatig overgeven: beschadiging tanden, gezwollen speekselklieren (eekhoornwangen) maag- en slokdarmproblemen en uitdroging.
  • Normale menstruatie en gewicht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandeling: medicatie

A
  • Antidepressiva  veel lijden ook aan stemmingsstoornis. Werkt effectiever dan bij anorexia, vaak al positief resultaat na 3 weken. Het zorgt voor verbetering in humeur, verminderen obsessie met lichaam en gewicht en vermindering in eetbuien. Vooral effectief in combinatie met CBT.
  • SSRI’s (selectieve serotonine heropname inhibitoren)  effectief in genezen van binge en purge gedrag, falen in terugbrengen van normaal eetgedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CBT

A

effectiever dan medicatie. Focus op normaliseren van het eetpatroon (door te leren om regelmatig en normale hoeveelheden te eten) en op veranderen van gedachten die binge-purge cyclus veroorzaken (vooral de dichtome gedachten).
 Vermindert intensiteit symptomen, maar niet alle patiënten genezen. 30%-50% van de gevallen verdwijnt het binge-purge gedrag, maar nog wel zorgen over lichaam. Therapie zorgt voor afname van mogelijke depressie of angst en toename in sociaal functioneren. Behandeling werkt snel en kans op terugval wordt kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transdiagnostische behandeling

A

nieuwe vorm van CBT. Aanpassing om alle eetstoornissen in algemeen kunnen worden behandeld. 10-20 sessies over 3-6 maanden. Focus op: eetproblemen, zorgen over vorm en gewicht, extreem diëten en braken en eetbuien en andere deel focus op bredere vlak zoals perfectionisme en laag zelfbeeld ect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interpersoonlijke therapie

A

maakt gebruik van het praten over interpersoonlijke problemen die zijn verbonden aan de eetstoornis en probeert strategieën te vormen om deze problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gedragstherapie

A

werkt met beloningen van eten van het in de oog van de patiënt ‘verboden’ voedsel. Focus op stoppen met eetbuien en monitoren van eetgedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly