probleem 5: subtypes paraphillic disorder Flashcards

1
Q

Fetishistic disorder

A

 Seksuele opwinding door levenloze objecten of niet-typisch erotische lichaamsdelen, zoals voeten, tenen, haar, vrouwen ondergoed, schoenen of laarzen, producten gemaakt van rubber en leer. De persoon doet er alles aan om deze objecten te bemachtigen (zoals stelen). De zintuigelijke eigenschappen van het object: textuur, geur, uiterlijk zijn belangrijk voor het bepalen of de persoon het opwindend vindt. Persoon wordt mogelijk alleen opgewonden door deze objecten.

Partialisme: seksuele interesse op specifiek deel van het lichaam. Vb voeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

DSM-5 criteria voor fetisjme

A
  • De fantasieën, seksuele driften of gedrag veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk of andere belangrijke terreinen van functioneren.
  • Voor een periode van minimaal 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding door het gebruik van levenloze objecten of specifieke focus op non-genitale lichaamsdelen, dat wordt gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
  • De fetisj objecten zijn niet gelimiteerd tot kledingstukken die worden gebruikt voor cross-dressing, of apparaten die speciaal zijn ontworpen met het doel van genitale stimulatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prevalentie en comorbiditeit fetisjme

A

Prevalentie
- Vooral bij mannen
- Ontstaat puberteit
- 1% diagnose, omdat bij veel mannen hun gedrag geen stress oplevert.
- Verklaring ontstaan  klassiek conditioneren en social learning.  Mannen die hoog scoren op seksuele conditioneerbaarheid zijn vatbaar voor ontwikkelen fetisj.

Comorbiditeit
- Andere parafilie disorders
- Hyperseksualiteit
- Neurologische condities (zeldzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transvestic disorder

A

 Crossdressing zorgt voor seksuele opwinding. Mensen hebben veel kleding van andere geslacht. Sommigen dragen 1 kledingstuk (bvb ondergoed onder eigen kleding), anderen die dragen alles (ook make up ect). Dit wordt gedaan in openbaar en privé. De kleding zelf is niet opwindend, maar het dragen ervan. De persoon ziet zichzelf als man maar ook als het vrouwelijke object in zijn fantasie. Ondanks de disorder zijn de mannen opvallend mannelijk in hun interesses, bezigheden en ander gedrag. Veel trouwen en hebben ook kinderen.
Motivatie  autogynefillie: parafillische seksuele opwinding bij de gedachte of fantasie van het zijn van een vrouw. Ook kan stoornis leiden tot diefstal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DSM-5 criteria voor transvestic disorder

A
  • Voor een periode van minimaal 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding door crossdressing, dat wordt gemanifesteerd door fantasieën, driften en gedrag.
  • De fantasieën, seksuele driften of gedrag veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk of andere belangrijke terreinen van functioneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prevalentie en comorbiditeit transvestic disorder

A

Prevalentie
- 2,8% man, 0,4% vrouw
- Vooral heteromannen
- Begint tijdens adolescentie
- Niet hetzelfde als drag queens (ander doeleind)
- Veel mannen vinden hun gedrag acceptabel  geen diagnose.
- De mannen zijn vaker misbruikt onder 10 jaar, over het algemeen sneller seksueel opgewonden, hoge frequentie van masturbatie en kijken vaak porno.

Comorbiditeit
- Andere parafilieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sexual masochism disorder

A

 Seksuele opwinding wanneer mensen blootgesteld worden aan pijn of schaamte. Mensen doen dit zelf of met partner. Er zijn zelfs clubs waar mensen anderen betalen om hun pijn te doen. Ze raken opgewonden door vastgebonden te worden, blinddoek, geslagen, geknepen, mishandeld worden, of gedwongen te kruipen en blaffen als hond. Ze hebben verlangen naar verschillende soorten pijn en doen er alles aan om letsel te voorkomen.

Sadomasochisme: combinatie van sadisme en masochisme
Autoerotic asphyxia/hypoxyphilla: gevaarlijke vorm van masochisme, waarbij mensen het opwindend vinden om zichzelf of anderen te wurgen of te laten stikken door een touw om de nek te knopen of een plastic zak over het hoofd te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DSM-5 criteria sexual masochism

A
  • Voor een periode langer dan 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding van vernederd worden, geslagen worden, vastgebonden worden of op een andere manier moeten lijden, dat wordt gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
  • De fantasieën, seksuele driften of het gedrag veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk- of andere belangrijke terreinen van functioneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prevalentie seksual masochism

A

Prevalentie
- Zowel mannen als vrouwen
- Komt vaker voor dan sadisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sexual sadism disorder

A

 Seksuele opwinding door fysiek of mentaal anderen pijn te doen. Sadistische fantasieën houden vaak in dat men dominantie uitoefent over het slachtoffer.  De ervaring van macht en controle kan net zo opwindend zijn als het toebrengen van pijn. Vaak gebeurt dit met partner die hiermee instemt, maar andere handelen zonder instemming van partner  sprake stoornis. Het gedrag kan escaleren over tijd in sommige gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DSM-5 criteria seksual sadism

A
  • Het individu heeft gehandeld naar seksuele driften met een persoon die geen toestemming gaf of de seksuele driften of fantasieën veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk- of andere terreinen van functioneren.
  • Voor een periode langer dan 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding van het fysiek of psychologisch laten lijden van een ander persoon, dat wordt gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

prevalentie en comorbiditeit seksual sadism

A

Prevalentie
- 5-15% milde sadisme
- Parafilisch sadisme komt minder vaak voor
- Bondage en discipine komt het vaakste voor

Comorbiditeit
- Neuroticisme en schizofrenie
- Weinig empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Exhibitionistic disorder

A

 Seksuele opwinding door het openbare van de genitaliën naar vreemden in ongepaste situaties. De opwinding komt voort uit het observeren van de verassing, angst of afkeer van het slachtoffer of gedachte dat slachtoffer seksueel opgewonden raakt. Soms gaat openbaring samen met masturbatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DSM-5 criteria exhibitionistic disorder

A
  • Het individu heeft zich gedragen naar de seksuele driften met een persoon die daar geen toestemming voor gaf, of de fantasieën, seksuele driften of het gedrag veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk- of andere belangrijke terreinen van functioneren.
  • Voor een periode langer dan 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding door het blootstellen van de genitaliën aan iemand die dat niet verwacht, gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

prevalentie en comorbiditeit exhibitionistic disorder

A

Prevalentie
- 4,1% mannen, 2,1% vrouw
- Ontstaat als ze tiener zijn of begin 20-tiger jaren.
- Vaker opgepakt dan andere disorders  vanwege openbaar en vaker uitvoeren op zelfde plekken. Kans op gepakt te worden  verhoogd arousal.
- Geassocieerd met: lage levenstevredenheid, veel gebruik porno, veel masurbatie of antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Comorbiditeit
- Voyeurisme, sadomasochisme, pedofilie
- Interesse in BDSM, crossdressing
- Antisociale persoonlijkheidstoornis.
- Depressie, bipolaire stoornis, angststoornis
- Hyperseksualiteit, ADHD, drugsmisbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voyeuristic disorder

A

 Seksuele opwinding door het observeren van een nietsvermoedende persoon die naakt is, tijdens het uitkleden of seksueel actief zijn. Het proces van gluren wekt arousal op. De persoon kan fantaseren over het hebben van een seksuele relatie met de persoon die hij observeert. Geen direct contact. De geheime aard en risico van ontdekt worden  arousal. Persoon masturbeert tijdens observatie of later.

17
Q

dsm-5 criteria voyeuristic disorder

A
  • Het individu dat de arousal en/of gedragen naar de behoeften ervaart, is minimaal 18 jaar oud.
  • Over een periode van minimaal 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding over het observeren van een niet wetend naakt slachtoffer, dat izch aan het uitkleden is of seksuele activiteiten verricht, wordt gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
  • Het individu heeft zich gedragen naar deze seksuele driften met een persoon die geen toestemming geeft, of de seksuele driften of fantasieën veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk of andere belangrijke terreinen van functioneren.
18
Q

prevalentie en comorbiditeit voyeuristic disorder

A

Prevalentie
- Meest voorkomende parafilie.
- 12% man, 4% vrouw.
- Onzekere mannen  gevoel van macht door gluren.

Comorbiditeit
- Exhibitionisme, hyperseksualiteit, cross-dressing en een interesse in BDSM.
- Depressie, bipolaire stoornissen, angststoornissen, drugsmisbruik.
- ADHD en antisociale persoonlijkheidsstoornis.

19
Q

Frotteuristic disorder

A

 Een persoon die volledig gekleed is, wordt seksueel opgewonden door aanraking of wrijving van zijn geslachtsdelen tegen andere, niet-instemmende mensen. De persoon kiest drukke plekken, zodat ontsnappen makkelijk is.

20
Q

dsm-5 criteria frotteuristic disorder

A
  • Het individu heeft zich gedragen naar de seksuele driften met een persoon die daar geen toestemming voor gaf, of de fantasieën, seksuele driften of het gedrag veroorzaken klinisch significante disstress of vermindering in sociale, werk- of andere belangrijke terreinen van functioneren.
  • Voor een periode langer dan 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding hebben door het aanraken van of wrijven tegen een persoon die daar geen toestemming voor geeft, gemanifesteerd door fantasieën, driften of gedrag.
21
Q

prevalentie en comorbiditeit frotteuristic disorder

A

Prevalentie
- 40% man en 10-20% vrouw
- Begint vaak in vroege volwassenheid

Comorbiditeit
- Voyeurisme en exhibiotisme
- Gedragsstoornis, hyperseksualiteit, antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Depressie, bipolaire en angststoornissen.
- Middelenmisbruik

22
Q

pedophillic disorder

A

 terugkerend, intenste seksuele activiteiten met kinderen (13 jaar of jonger). Grote verscheidenheid aan gedrag en seksuele voorkeuren. Sommige zijn alleen aangetrokken tot kinderen, andere ook aan volwassenen. De meeste zijn heteroseksueel en de slachtoffers zijn vaak meiden. In veel gevallen voldoet het kind gewillig en naïef aan de wensen van de persoon. Het kind kent de persoon vaak. Incest valt hier niet onder.

23
Q

DSM-5 criteria pedofillie

A
  • Het individu is minstens 16 jaar oud en er is minimaal een leeftijdsverschil van 5 jaar.
  • Voor een periode langer dan 6 maanden, terugkerende en intense seksuele opwinding of gedrag inclusief seksuele activiteit met een prepuberaal kind of kinderen (jonger dan 13 jaar).
  • Het individu heeft zich gedragen naar deze seksuele driften, of de seksuele driften of fantasieën veroorzaken opvallende disstress of interpersoonlijke moeilijkheden.
24
Q

prevalentie en comorbiditeit pedofillie

A

Prevalentie
- 2-3% mannen

Comorbiditeit
- Middelenmisbruik
- Depressie, bipolaire en angststoornissen.
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis.