HC 22 Introductie leukemie Flashcards

1
Q

Soorten hematologische ziekten

A
  1. Orgaan: beenmerg, lymfeklier, milt of lever
  2. Cellijn: myeloid of lymfatisch
  3. Snelheid: acuut of chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Myeloproliferatieve ziekten

A

maligne ontaarding in beenmerg
 Essentiele Trombocytose (megakaryocyten lijn)
 Polycythemia Vera (erythroide lijn)
 Myelofibrose (myeloide lijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Myelodysplasie

A

maligne ontaarding in beenmerg
 voorstadium acute myeloide leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lymfomen

A

maligne ontaarding in lymfeklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Multipel myeloom

A

maligne ontaarding plasmacel in beenmerg
 afwijkend immunoglobuline productie (paraproteine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acute leukemie pathogenese

A
  • Normaal: deling → uitrijping
  • Bij ziekte: acute leukemie deling → geen uitrijping meer
  • Er ontstaat dan een opstapeling van onrijpe cellen in het bloed
  • Een ziekte die vooral bij ouderen voorkomt
  • Bij kinderen komt vaak acute lymfatische myeloïde leukemie voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

AML symptomen

A
  • verdringing normale bloedaanmaak
  • toename witte bloedcellen
  • extramedullaire lokalisatie: kankercellen buiten het beenmerg
  • vrijkomen toxische stoffen

(- Anemie: slechte zuurstof opname van bloed
- Trombopenie: een tekort aan bloedplaatjes
- Neutropenie: een tekort aan neutrofielen
- Hyperleukocytose: te veel witte bloedcellen in het bloed
- Ongemak door vergrote milt
- Extramedullaire lokalisatie: vergrote klieren en gezwollen tandvlees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

AML diagnose

A
  • Beenmergpunctie
  • Beenmerg naar laberatoria voor diagnose
  • Als 20% of meer blasten in beenmerg of perifeer bloed aanwezig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AML behandeling

A
  • Begin: chemokuren met cytotoxische middel om blasten tegen te gaan
  • Streven naar een complete remissie
  • Daarna keuze uit 3 behandelmethoden:
    1. Opnieuw chemo
    2. Auto-SCT: stamcel transplantatie met cellen van jezelf
    3. Allo-SCT: cellen transplanteren uit een donor
  • Hoe jonger je bent, hoe groter de kans op transplantatie omdat deze dan heel succesvol kunnen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AML prognostische factoren

A
  • Patiënt gebonden
    o Leeftijd
    o Co-morbiditeit: meerdere aandoeningen tegelijkertijd hebben
  • Ziekte specifiek
    o Leukocyten aantal
    o Cytogenetische afwijkingen
    o Moleculaire afwijkingen
  • Therapie gerelateerd
    o Respons
    o MRD: wat achterblijft in het beenmerg gedurende de therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Integrale diagnostiek leukemie

A
  • Cyto-morfologie: morfologische analyse (grootte, vorm, kleur)
  • Immunologie
  • Moleculaire diagnostiek: detecteren van genetische en moleculaire veranderingen in cellen
  • Cytogenetica: bestuderen chromosomen en hun afwijkingen
  • Biobanking: opslaan van biologische monsters voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil lymfatisch en myeloid leukemie

A

lymfatisch: leukemie in lymfocyten
myeloid: leukemie in stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly