Hoofdstuk 3.5 + Topic 2

Question 1

Hoe beïnvloeden genen het gedrag?

Answer 1

Door de omgeving kunnen genen “aan” of “uit” worden gezet, en dan kan gedrag veranderen

Question 2

Wat is gen-omgeving interactie?

Answer 2

Onze genen hangen af van onze omgeving, en hoe we op onze omgeving reageren hangt af van onze genen

Question 3

Hoe speelt de gen-omgeving interactie in mentale problematiek?

Answer 3

Je hebt vaak een combinatie van bepaalde genen en triggers uit de omgeving nodig om mentale problemen te ontwikkelen

Question 4

Wat is het diathesis-stress model?

Answer 4

Psychische problemen ontstaan uit een interactie tussen een aanleg en stressvolle gebeurtenissen

Question 5

Wat stelt de differential susceptibility hypothesis?

Answer 5

Sommige genen maken je gevoeliger voor omgevingsinvloeden

Question 6

Wat zijn de 3 gen-omgeving correlaties?

Answer 6

Passief, evocatief en actief

Question 7

Wat is een passieve omgeving-gen correlatie?

Answer 7

Dat de genen die je van je ouders overgedragen krijgt ook vaak overeenkomen met de soort omgeving waarin je wordt opgevoed

Question 8

Wat is een actieve gen-omgeving correlatie?

Answer 8

Je genen beïnvloeden het soort omgeving dat je opzoekt, deze correlatie wordt sterker hoe ouder je wordt

Question 9

Wat is een evocatieve gen-omgeving correlatie?

Answer 9

Je genen roepen een bepaalde reactie op in andere mensen

Question 10

Wat zijn wederkerige invloeden?

Answer 10

Wanneer A invloed heeft op B, en die verandering in B invloed heeft op A

Question 11

Wat zijn epigenetische effecten?

Answer 11

Effecten die de omgeving heeft op genexpressie

Question 12

Hoe kunnen eigenschappen die je in je leven hebt ontwikkeld alsnog geërfd worden door een kind?

Answer 12

Sociale overdracht of door epigenetische effecten

Question 13

Wat is het verschil tussen kritische en sensitieve periodes?

Answer 13

Bij een kritieke periode is er een periode waarin het zenuwstelsel gevoelig is voor input, daarna is de opportunity window weg
Bij een sensitieve periode is die opportunity window minder specifiek, en is er meer plasticiteit

Question 14

Wat is de zone van proximale ontwikkeling?

Answer 14

In de zone van proximale ontwikkeling kan een kind leren van een model, wat het kind zonder hulp nog niet had kunnen leren

Question 15

Wat is scaffolding?

Answer 15

Ondersteuning van ouders die wordt aangepast aan de vaardigheden van het kind

Question 16

Hoe helpt inner speech de cognitieve ontwikkeling?

Answer 16

Als inner speech naar buiten komt en ze tegen zichzelf gaan praten. Taalgebruik stimuleert cognitieve ontwikkeling

Question 17

Wat is Havighearst’s theorie van ontwikkelingstaken?

Answer 17

Er zijn bepaalde taken die verwacht worden dat je gaat afronden, bijvoorbeeld kinderen krijgen. Die zijn beïnvloedt door sociale verwachtingen

Question 18

Wat is het sociale klok model?

Answer 18

Verwachtingen uit de samenleving creëren een tijdsschema, als je hiervan afwijkt dan zijn er sociale gevolgen

Question 19

Wat is succesvol ouder worden?

Answer 19

Wanneer er minimale afname van functioneren is, je weinig ziek bent en goed meedoet in de samenleving

Question 20

Wat is het kwalitatieve model van succesvol ouder worden?

Answer 20

Het idee dat succesvol ouder worden ligt aan wat de ouderen belangrijk vinden. Welzijn is belangrijk, adaptatie en fysiek&cognitief functioneren zijn hier voorwaarden voor

Question 21

Wat is het selection-optimalization-compensation model?

Answer 21

Adaptatie gaat via 3 manieren:
Selectie, het focussen op je belangrijkste levensdoelen
Optimalisatie, van wat moeilijk gaat
Compensatie van verlies